Rond Khirbet Qeiyafa, de ruïne boven het Eikendal waar David Goliath versloeg, wordt een verwoede discussie gevoerd. Niet alleen over de Bijbelse naam van de plaats wordt verschillend gedacht, maar ook over wie deze stad gebouwd heeft. Hoorde de stad bij het koninkrijk van David? Heeft David wel bestaan? Bij archeologisch onderzoek zijn belangrijke vondsten gedaan, die meer licht werpen op de discussie.
Historici, theologen en archeologen kijken niet neutraal naar de Bijbel. Hun eigen geloof en overtuiging spreekt mee als zij de Bijbelse geschiedenissen lezen. Wie de Bijbel voor honderd procent als geïnspireerd beschouwt, zal anders naar de Bijbelse beschrijving van koning David kijken dan iemand die deze verhalen als folklore afdoet.
Maximalisten
Maximalisten gaan er in principe vanuit dat een historische tekst betrouwbaar is, tenzij er archeologische vondsten gedaan worden die het tegendeel bewijzen. Zij zoeken, met oude geschiedenisboeken in de hand, naar de beschreven plaatsen. Archeologische vondsten geven uitsluitsel of de beschrijving betrouwbaar is. “Bijbelse maximalisten” zullen dus met de Bijbel in de hand op zoek gaan naar archeologische plaatsen. Zij interpreteren archeologische vondsten vanuit de Bijbel. Voor gelovige archeologen, die Gods woord als geïnspireerd zien, geldt dit nog in sterkere mate.
Minimalisten
Minimalisten beschouwen een historische tekst als verzonnen. Alleen als er sterke archeologische aanwijzingen zijn dat een bepaalde tekst klopt, aanvaarden ze de tekst als correct. Als een Bijbelse koning in een inscriptie genoemd wordt, dan is daarmee bewezen dat deze koning inderdaad geregeerd heeft. “Bijbelse minimalisten” doen de Bijbelse geschiedenissen uit de tijd van David en Salomo af als legendes en folklore, die pas honderden jaren later geschreven zijn. Het is schokkend om te lezen hoe de Joodse professor Israel Finkelstein uit Tel Aviv beweert dat koning David en koning Salomo nooit over een groot rijk geregeerd hebben. Als David al bestaan zou hebben, dan was hij een lokale aanvoerder van zo’n 500 met stokken gewapende, schreeuwende, scheldende en spugende mannen. Hij claimt dat het Noordelijke Rijk wel bestaan heeft vanaf 900 v. Chr. Pas na de wegvoering daarvan in 721 v. Chr. is Juda opgekomen. Juda zou daarvoor dunbevolkt geweest zijn, met alleen wat herders en dorpelingen. Er waren geen steden, want die zijn nooit gevonden. Er was geen centrale regering, geen georganiseerd koninkrijk en zeker geen tempel van Salomo. Zulke architectonische bouwwerken kon men in die tijd nog helemaal niet maken. Deze minimalistische stroming heeft grote opgang gemaakt, zelfs zo, dat in de laatste dertig jaar de grote opgravingen alleen plaatsvonden in Noord-Israël of in Filistijnse steden.
Geen bewijs
Minimalisten claimden dat er nooit archeologische bewijs voor een koninkrijk van David en Salomo gevonden was. Er heeft wel een groot Israëlisch rijk in het noorden van het land bestaan. Het koninkrijk van Israël werd al in 850 v. Chr. genoemd in een inscriptie van de Assyrische koning Salmanasser III, waarin de naam Achab van Israël voorkomt. Ook de Moabitische koning Mesa vermeldt de naam Israël op de zogenaamde Mesa-stèle. Hij voerde strijd met de zoon van Omri. Pas in 734 v. Chr. wordt door Tiglath-Pilezer III koning Achaz van Juda genoemd. Het koninkrijk van Juda zou dus veel later ontstaan zijn dan het rijk van Israël. Archeologische vondsten in Juda werden consequent veel later geduid dan de tijd van David.
Huis van David
In 1993 werd echter bij Tel Dan een steen gevonden waarop niet alleen de overwinning van een Aramese koning op de koning van Israël vermeld wordt, maar ook op een koning van ‘Beit David’, het ‘Huis van David’! Dit laat met absolute zekerheid zien dat er een koning David bestaan heeft, die een koningsdynastie, een ‘huis’ heeft gesticht. Na deze vondst is de Mesa-stèle aan nader onderzoek onderworpen en naar alle waarschijnlijkheid komt daar dezelfde woordcombinatie ‘Beit David’ voor. Alleen wordt daar de eerste letter van David gemist, omdat de stèle in stukken gebroken was. Op het bovenste deel van de stèle wordt geschreven over overwinningen op het noordelijke deel van Israël, maar op het onderste gedeelte van de steen worden overwinningen in Juda beschreven. Hier wordt gezegd dat Beit [Da]vid in Horonaïm woonde. Minimalisten beargumenteerden dat dit nog geen bewijs was voor een georganiseerd koninkrijk van David en Salomo. Maar opgravingen in Khirbet Qeiyafa, op een heuvel aan de noordkant van het Eikendal, werpen een verrassend licht op de discussie.
Het Eikendal
De Ela Vallei, in de Bijbel het Eikendal genoemd, was in de tijd van David een strategische plaats. De weg door dit dal voerde vanuit Jeruzalem en vanuit Hebron langs de Bijbelse plaatsen Adullam, Socho, Azéka en Saäráïm naar de kust. Aan het eind van het dal was de Filistijnse stad Gath. Hier, in dit dal, versloeg de herdersjongen David de Filistijnse reus Goliath.
Wie vanuit het dal naar het zuiden kijkt, ziet de heuvels waar het Filistijnse leger zich bevond, tussen Socho en Azéka. Deze beide plaatsen zijn teruggevonden. Het beekje waarin David zijn vijf gladde stenen uitzocht, de Ela, slingert zich nog steeds door het dal, vlak langs de noordelijke heuvels waar de Israëlieten gelegerd waren onder aanvoering van koning Saul. Op deze noordelijke heuvels denkt prof. Yosef Garfinkel het Bijbelse Saäráïm gevonden te hebben.
Vesting boven het Eikendal
Prof. Garfinkel was het niet eens met de stellige conclusie dat er nooit een georganiseerd koninkrijk van David bestaan had. Hij ging daarom op zoek naar een plaats die David zeker versterkt zou hebben, aan de westgrens van zijn rijk. Daarbij kwam hij samen met Sa’ar Ganor van de Israëlische Archeologische Dienst uit bij Khirbet Qeiyafa, de ruïne van een vestingstad zo’n twaalf kilometer van Tell Tsafit. Tsafit is de ruïne van de Filistijnse stad Gath, waar Goliath vandaan kwam. David kende uit eigen ervaring het strategische belang van het bouwen van een vesting van waaruit hij de Ela Vallei kon beschermen tegen invallen van Filistijnen. De ruïne van Qeiyafa was al eerder ontdekt, maar er was niet veel aandacht aan besteed, waarschijnlijk vanwege de overheersende minimalistische visie. Er was zeker geen diepgaande archeologische opgraving verricht. Garfinkel en Ganor verrichtten van 2007 tot 2013 archeologisch onderzoek in deze vesting, waarbij zeer bijzondere vondsten gedaan zijn. Hierover meer in een volgend artikel.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de Israëlbode. De volledige bronvermelding luidt: Dekker-Daudey, M.J.M., 2017, Khirbet Qeiyafa stad van koning David?, Israëlbode 20 (5): 16-18.