Bij onze kinderwens hoeven we steeds minder over te laten aan het toeval. En dan bedoel ik het toeval van erfelijke en aangeboren afwijkingen. Maar worden we met minder toeval wel beter ‘mens’?
Je wilt graag een kind. In ons land wordt echter één op de 600 baby’s geboren met een ernstige aandoening. Daarom toch eerst even testen of het kindje gezond zal zijn? Dat kan. In Groningen begon in januari jl. de ‘victorie’. Het UMCG is het eerste universitair medisch centrum in Nederland waar alle stellen met een kinderwens terecht kunnen. Daar kunnen ze een test ondergaan naar fouten in het erfelijk materiaal van de partners. Dragers van die fouten merken dit meestal niet. Vaak hebben die binnen de familie ook nog niet tot ziekte geleid.
Dragerschapstest UMCG

Er kan veel meer. De techniek staat klaar om na tien weken honderden toekomstige ziekten vast te stellen. Op den duur zou deze dragerschaptest door de huisarts moeten worden aangeboden. Tijdens het huidige onderzoek worden de huisartsen ook betrokken. Het onderzoek gaat om de vraag wat bij de echtparen de psychologische gevolgen van de test zijn. En ook om de vraag naar de praktische haalbaarheid. Ongeveer 1.000 koppels moeten hierover in de komende twee jaar duidelijkheid geven. Meer informatie over de test en de ziektes waarop wordt getest is te vinden op www.dragerschapstest.umcg.nl.
Vergaande controle
Het bovenstaande staat niet op zichzelf. Onze kennis van de erfelijkheid en de embryonale ontwikkeling hebben een geweldige vlucht genomen. Er is nauwelijks nog een duistere hoek bij wat zich in de baarmoeder afspeelt. Het begin van dat spel kunnen we zelfs kunstmatig naspelen in het laboratorium. Met pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD) scheiden we embryo’s met en zonder de aandoening van elkaar. Vervolgens plaatsen we alleen embryo’s zonder de aandoening in de baarmoeder. De andere worden vernietigd. Om deze embryo’s te verkrijgen is een IVF- of ICSI-behandeling noodzakelijk. Intussen zijn er meer genetische experimenten met embryo’s gaande. De Engelsen hebben weer een primeur op dit terrein. Veranderde embryo’s mogen nog niet worden teruggeplaatst in de baarmoeder om tot baby uit te groeien. Maar wordt dit niet een eerste stap richting legalisering van genetisch gemanipuleerde baby’s? In China is het gericht genetisch veranderen van embryo’s op niets uitgelopen, anders waren er nu al ‘design baby’s’. Zoals er bij apen de eerste genbaby’s zijn. Waarom zou je erfelijke ziekten niet voorgoed uit de familie bannen? Zo vroeg ik me in een artikel in Weet-magazine af.1 De grens tussen het bestrijden van ziekten en mensen ‘verbeteren’ (enhancement) is onscherp. Sterker: er is een groot grijs gebied. Maar de Leidse hoogleraar ontwikkelingsbiologie dr. Christine Mummery is positief over de Britse ontwikkeling.
Op weg naar het volmaakte?

Stuiten we hier op de hoogmoed van de mens? We weten namelijk niet wat leven is. In de woorden van Huub Oosterhuis (geb. 1933): “Niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is. En dat van dit geheimenis, God het begin en het einde is.” Als dat waar is, moeten we elk leven ontvangen en beschermen. Het doel heiligt niet altijd de middelen. Dat leren ons de klassieke filosofie, de christelijke ethiek in de loop van de eeuwen én de steeds weer genoemde filosoof van de Verlichting, Immanuël Kant (1724-1804). Ik denk hier aan behartigenswaardige woorden van rabbi dr. A.J. Heschel (1907-1972). Deze beroemde Amerikaans-Joodse hoogleraar zegt dat het er op begint te lijken dat ook ‘leven’ voor ons een louter object van wetenschappelijk onderzoek is geworden. Dan delven waarden en normen het onderspit en we verspelen het geloof.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef. De volledige bronvermelding luidt: Seldenrijk, R., 2016, Kinderwens zonder toeval, Leef 32 (2): 4-5 (PDF).