Lezersvraag: Hazelworm als Evolutionair bewijs?

by | mei 9, 2022 | Evolutie, Lezersvragen

HazelwormVraag van een lezer:

Ik zag in het bos een hazelworm. Een worm of hagedis die zich als een slang over de grond beweegt maar nog wel rudimentaire achterpootjes heeft, maar die die niet meer gebruikt.. Is dit niet het bewijs van evolutie en van het bestaan van tussenvormen?

Antwoord:

Leuke vraag. En fijn om te vernemen dat wanneer je wat aparts in het bos ziet, je meteen aan Logos Instituut denkt! Dat zien we als compliment. Stuur ons maar moeilijke vragen. Daar worden we allemaal wijzer van toch?

Je zag in het bos een hazelworm. In jouw woorden ‘een worm of hagedis die zich als een slang over de grond beweegt maar nog wel rudimentaire achterpootjes heeft, maar die die niet meer gebruikt..’. En je vraagt of dit niet het bewijs is van evolutie en van het bestaan van tussenvormen.

Wat is een Hazelworm?

Hazelworm 2Als 1e de hazelworm is een echte hagedis. Geen slang, of worm.

2e Evolutie is een ‘glibberig’ (net als reptielen) woord; wat betekent het precies? Bedoel je verandering? Dan is het antwoord: ja. Er is ontzaglijk veel verandering en toch noemen scheppingswetenschappers (dat zijn academici die de Bijbel zijn blijven gebruiken als het denkraam, de set van vooraannames bij hun wetenschappelijk werk) al deze verandering ‘micro-evolutie’ omdat het grote veranderingen beschrijft, maar wel moet constateren dat al deze verandering binnen zeer strikte grenzen blijft. Zo strikt zelfs, dat een hagedis die ooit zijn poten verloor en heel erg veel op een slang is gaan lijken, van binnen toch echt nog steeds een hagedis is. Met andere woorden: er is geen macro-evolutie vast te stellen waarbij een diersoort in een andere diersoort veranderen.

Dus evolutie als verandering: ja. Maar evolutie als ontwikkeling van de ene diersoort naar de andere: nee. Maar ja, ook het woord ‘soort’ is ‘glibberig’. Want wat is een soort? Vroeger dachten we dat leeuwen en tijgers niks met elkaar te maken hadden, maar inmiddels weten we dat ze goed te kruisen zijn. Alleen gebeurde dat in de natuur niet (meer) omdat ze geografisch een flink eind uit elkaar leefden. Ze kwamen elkaar simpelweg niet tegen. En door micro-evolutie gingen ze er heel anders uitzien. Maar van binnen ‘klikte’ het genetisch nog goed bij elkaar.

Een worm met pootjes

3e Je spreekt over rudimentaire achterpootjes. Dat klopt, al kun je de pootjes niet zien. Aan zijn skelet kun je wel zien dat hij geen worm is en ooit poten had. Er zijn namelijk nog resten van schouder- en bekkenbeenderen aanwezig. Zelfs in het genoom van het beestje is het spoor terug te vinden hoe ze ooit hun poten verloren. Sommige genen die coderen voor (geven opdracht voor het maken van) keratine en dat vind je bijna uitsluitend terug in de klauwen van hagedissen. Keratine is een structureel eiwit dat aanwezig is in haar, nagels, veren en hoorns. Het ene gen is functioneel (werkzaam) bij hagedissen, met uitzondering van hazelworm. Maar zelfs in deze pootloze soort is het bewuste gen wel aanwezig, maar het was niet-functioneel.

4e Dit ene gen vind je ook terug in sommige slangensoorten. Maar een ander betrokken gen vind je weer niet terug in slangensoorten. Het ene wel gevonden gen in slangen bleek bovendien ook beschadigd. Dit duidt heel sterk op degeneratie van de genetische informatie. De moleculenvolgordes in het genoom zijn door de war geraakt, of simpelweg verloren.

5e Er zijn fossielen gevonden van slangachtigen met de ene keer wel poten en in een andere laag weer niet en vervolgens weer wel. Wat betekent dat? De grens tussen hagedissen en slangen in fossiele resten is soms moeilijk te trekken. Maar tegenwoordig is genetisch vast te stellen dat zowel hagedissen als slagen genetische informatie verloren.

Hazelworm 3Is een Hazelworm een Evolutionair bewijs?

Welnu, hoe brengen we deze informatie nu bij elkaar?

Schiep God hagedissen en slangen apart? Dat weten we niet. Waarschijnlijk wel, maar we weten dat niet zeker. Kunnen slangen en hagedissen afstammen van een gezamenlijke voorouder? Dat is een ingewikkelde vraag en het lijkt ook onwaarschijnlijk. Al lijken ze heel veel op elkaar (soms), de verschillen zijn toch ook groot. Alle hagedissen hebben zowel een ooglid als een knipvlies, een transparant ‘derde ooglid’ dat over het oog kan worden getrokken om het oog vochtig te houden en te beschermen tegen stof, terwijl slangen deze twee structuren niet hebben.

Slangen hebben hoektanden en een flexibel kaakscharnier, terwijl hagedissen heel andere tanden en onbeweeglijke schedels hebben. Sommige slangen hebben hittesensoren op hun neus, maar ze hebben geen uitwendige oren. Hagedissen daarentegen hebben geen warmtesensoren, maar hebben weer externe oren. Slangen bewegen meest door te glijden met behulp van de onderste schubben op hun lichaam. Hagedissen bewegen door ofwel hun stijve lichaam te draaien of door hun poten te gebruiken (als ze die hebben). De staarten van slangen zijn kort en breken niet af wanneer ze worden vastgepakt. Hagedissen daarentegen hebben langere staarten die kunnen breken als een ander dier het grijpt. Enz, enz. En dat is nog maar de buitenkant.

Dat betekent dat je zomaar niet kunt zeggen dat slangen eigenlijk een doorontwikkeling zijn van pootloze hagedissen. Omgekeerd ook niet dat hagedissen eigenlijk slangen zijn die poten kregen. Nee, in beide soorten zie je zowel verlies, en weer aanwinst van poten. Dus hoe zit het nu? Helder is dat je in beide soorten degeneratie, beschadiging van de genen ziet.

Evolutie? Degeneratie!

Hazelwormen zijn bodembewonend. Net als slangen. Vanuit de evolutietheorie kun je een verhaal bedenken dat de hazelworm door deze terrestrische en deels gravende levenswijze (waardoor de poten mogelijk minder noodzakelijk werden) deze genetische informatie voor de aanleg van poten verloor. Omdat er geen strenge selectiedruk meer op stond. De poten waren immers minder hard nodig? Leuk verhaal. Maar klopt het ook? Nee, er is heel veel dat ertegen pleit. Macro-evolutie is vooral een spannend verhaal, maar hoe het precies werkt dat er uiterst ingewikkelde genetische structuren bij groeien die ook nog eens een erg ingewikkelde functie hebben, en deze functie ook nog eens haarfijn afstemmen met andere genen, enz, dat is niet bekend. En statistisch is de kans eenvoudig: nul.

Maar degeneratie is wel overal waar te nemen. Het is een wonder dat al het leven nog bestaat. In het genoom zitten dan ook weer ingewikkelde structuren die vorm en functie beschermen en herstellen, enz. Maar soms gaat het mis, komt er misvorming of ziekte en uiteindelijk de dood. Christenen plaatsen dat in het licht van de in de Bijbel beschreven zondeval. Geen mooie, maar een trieste geschiedenis. Een historie die nogmaals voor ons het denkraam vormt waarmee we wetenschap bedrijven. Maar wat betekent dat genetisch? Dat is met name terug te zien in degeneratie, maar hoe dat precies moleculair in gang gezet werd na het paradijs weten we (nog) niet.

We kunnen alleen bestuderen wat we NU zien, en grofweg kunnen we een spoor in het genoom terug volgen, maar dat houdt al gauw op. De soortgrenzen zijn onverbiddelijk. Al worden soms blitse voorbeelden in de media getoond, graaf maar even dieper, en dan blijkt er helemaal geen sprake van evolutie of nieuwe soortvorming. Wel verlies van informatie en functie. In het verleden kunnen pootloze exemplaren gepaard hebben met die wel poten hadden, zodat de juiste genetische ‘schakelaars’ weer aangezet, of hersteld werden, waardoor er weer poten kwamen. En later weer verloren. Enz. Dit proces is inmiddels wel goed bekend.

Het verlies van ledematen en vleugels is bijvoorbeeld gedocumenteerd bij vogels en bij insecten. Niet alleen poten, maar verlies van smaakpapillen en gezichtsvermogen is ook opgetreden bij slangen. Allemaal voorbeelden die van degeneratie getuigen en niet van evolutie.