Liggen er miljoenen jaren tussen de eerste verzen van Genesis? Hiaattheorie

by | mei 26, 2023 | Bijbel, Hebreeuws, Ouderdom van de aarde, Theologie

Liggen er miljoenen jaren tussen de eerste verzen van Genesis?

  • Hoe zit het met de hiaattheorieën, waarbij tussen de eerste verzen van Genesis miljoenen jaren verondersteld worden?
  • Wat houdt de restitutieleer in?
  • Is de combinatie van een bijbels kader en toch een oud heelal mogelijk?

De eerste verzen van Genesis

Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, onderwezen theologen die volledig vertrouwden op de bijbelse tekst zelf, consequent dat de aarde ongeveer zesduizend jaar oud was. Maar aan het eind van de achttiende eeuw deed de onbijbelse filosofie van het uniformitarisme1haar intrede in de geologie.2Deze filosofie rekte de geschiedenis op tot miljoenen jaren en theologen reageerden hier op verschillende manieren op.

Genesis

Nigel Cameron3en Douglas Kelly4hebben beiden de verandering in bijbelcommentaren van die periode gedocumenteerd. Vóór de opkomst van het uniformitarisme werd een letterlijke interpretatie van Genesis nagenoeg unaniem toegepast. Cameron en Kelly lieten zien dat veel behoudende commentatoren geïntimideerd waren door ‘de wetenschap’ en dat ze pas na de opkomst van het uniformitarisme manieren bedachten om ‘miljoenen jaren’ aan de Bijbel toe te voegen. Dat er door behoudende bijbelwetenschappers niet eens gedacht werd aan lange tijdperken voordat geologen daarmee kwamen, is een sterke aanwijzing dat deze tijdperken helemaal niet in de bijbelse tekst besloten zitten.

De behoudende theologen probeerden op deze manier het gezag van de Bijbel te handhaven. Maar doordat ze deze benadering kozen, stelden ze eigenlijk de wetenschap als gezag boven de Bijbel. In feite vervingen ze daarmee de bijbelse en reformatorische leer van Sola Scriptura door Scriptura sub scientia (‘De Schrift alleen’ werd vervangen door ‘De Schrift onderworpen aan de wetenschap’).

In tegenstelling tot de behoudende theologen zagen vrijzinnige theologen5 geen noodzaak vast te houden aan het gezag van de Bijbel. Zij hadden de rationaliseringen van de behoudende theologen niet nodig. Dat de ‘feiten van de wetenschap’ de Bijbel ondermijnden kwam hun juist goed uit. Zij hechtten geen enkele waarde aan de compromisvisies van de behoudende theologen, omdat ze begrepen dat zulke zienswijzen niet overeenkwamen met de grammatica van de Schrift. Ze konden ook duidelijk laten zien dat deze compromisvisies nieuwigheden waren, waaraan nooit was gedacht voordat de wetenschappelijke ideeën over lange tijdperken sterk in opkomst kwamen.

Een wat dat betreft typerende vrijzinnige denker was Marcus Dods (1834-1909), Schots theoloog, auteur en later hoogleraar nieuwtestamentische exegese en hoofd van New College in Edinburgh. Hij schreef: ‘Als bijvoorbeeld het woord “dag” in deze hoofdstukken geen periode van vierentwintig uur betekent, is verdere interpretatie van de Schrift hopeloos.’6

Dergelijke overwegingen tonen aan dat de relatief recente opkomst van de dag-tijdperk-theorie en de kadertheorie (zie hoofdstuk 2) reacties zijn op ‘de wetenschap’ in plaats dat ze voortkomen uit een goede exegese (bijbeluitleg).

Hiaattheorieën

Hiaat

Aanhangers van de hiaattheorie, ook wel leemte- of klooftheorie genoemd,7nemen aan dat de dagen van de scheppingsweek zes scheppingsdagen van een normale lengte moeten zijn geweest, maar ze erkennen ook zeer oude leeftijden, tot wel miljarden jaren. Dus in plaats van de dagen op te rekken (zoals bij de dag-tijdperk-theorie) of te ontkennen dat het dagen in de geschiedenis zijn (kadertheorie), voegen ze een hiaat of kloof toe tussen de veronderstelde oorspronkelijke schepping en de zes dagen. De klassieke hiaattheorie voegt dat hiaat in tussen Genesis 1:1 en 1:2 en dat omvat ook een grote catastrofale overstroming. Verondersteld wordt dat God daarna de aarde heeft herschapen in zes dagen van normale lengte.

Volgens Weston Fields, auteur van ‘Unformed and Unfilled’,8een boek dat definitief afrekent met de hiaattheorie, kan de traditionele of klassieke hiaattheorie als volgt worden samengevat: ‘In een ver, datumloos verleden maakte God een volmaakte hemel en een volmaakte aarde. Satan was de heerser over de aarde, die werd bevolkt door een ras “mensen” zonder ziel. Uiteindelijk kwam satan, die woonde in een uit mineralen bestaande hof van Eden (Ez. 28), in opstand, omdat hij als God wilde worden (Jes. 14). Vanwege de val van satan (ongehoorzaamheid) kwam de zonde in het heelal en daardoor kwam Gods oordeel over de aarde in de vorm van een overstroming (het water dat genoemd wordt in Genesis 1:2). Deze werd gevolgd door een wereldwijde ijstijd, toen het licht en de warmte van de zon op een of andere manier werden geblokkeerd. Alle fossielen van planten, dieren en mensen die we op aarde vinden dateren van deze ‘Lucifer-overstroming’. Deze hebben geen enkele genetische verwantschap met de planten, dieren (en fossielen daarvan) die vandaag de dag op aarde aangetroffen worden.’

Recenter is er een nieuwe vorm van de hiaattheorie opgekomen, die ook wel wordt omschreven als de ‘zachte hiaattheorie’. De aanhangers van deze nieuwe vorm beseffen de kracht van het argument dat genoemd is in hoofdstuk 2, namelijk dat de dood een gevolg is van Adams zonde. Deze hiaattheorie stelt dan ook dat er geen verwoesting of heropbouw was. Ze gaat slechts uit van hoge ouderdom van de aarde of het heelal, of van beide, maar toch dateert volgens deze theorie het hele fossielenbestand van na de zondeval. Het is opmerkelijk dat de aanhangers van deze ‘zachte hiaattheorie’ normaal gesproken hun kloof tussen Genesis 1:2 en 1:3 plaatsen, in tegenstelling tot degenen die de restitutieleer aanhangen. Deze plaatsen hem namelijk tussen de verzen 1 en 2 (van Gen. 1)! Als er zo duidelijk een hiaat is, zoals beide partijen beweren, waarom zijn ze het er dan niet over eens waar dat geplaatst moet worden?

De voorvechter van de opvatting dat er een ‘zacht hiaat’ zou bestaan, Gorman Gray,9beweert: ‘De aarde was in totale duisternis gehuld (…) gedurende een ongedefinieerde periode voor dag 1, tot God de omhulling van dikke duisternis begon weg te nemen.’10

Volgens Gray begint de scheppingsweek bij Genesis 1 vers 3, met de eerste dag van de aarde waarop de reeds bestaande materie zijn vorm kreeg en werd gevuld.

De klassieke hiaattheorie

Het idee van een miljoenen jaren groot hiaat of gat tussen Genesis 1:1 en 1:2 was nagenoeg onbekend, totdat Thomas Chalmers (1780-1847) het begon te promoten. Hij was oprichter van de Free Church of Scotland en een populair evangelical predikant. Toen hij nog een zeer jonge voorganger was, bracht hij in 1804 (zeven jaar voordat hij evangelical werd) een schok teweeg in zijn gemeente door te zeggen dat miljoenen jaren verenigbaar waren met de Schrift. In een reactie op de catastrofistische theorie van Cuvier in 1813 kwam Chalmers met argumenten tegen de dag-tijdperk-visie en voor de hiaattheorie. Hij overtuigde vele christenen.11Het idee van een hiaat werd voor sommige christenen de norm toen C.I. Scofield het opnam in de voetnoten van de Scofield Reference Bible in de uitgave van 1909. Arthur Custance verdedigde de hiaattheorie gedetailleerd in ‘Without Form and Void’12en Fields schreef ‘Unformed and Unfilled’13grotendeels om deze te weerleggen.

Veel aanhangers van de hiaattheorie geven echter toe dat hun motivatie, net als bij Chalmers, gelegen is in de wens om in de Bijbel ruimte te vinden waar ze de miljoenen jaren in kunnen passen. Zo beweert de Scofield Reference Bible, waarbij de wens duidelijk de vader van de gedachte is, het volgende: ‘Verban de fossielen naar de primitieve schepping en er bestaat geen conflict meer tussen de wetenschap en de oorsprongsgeschiedenis van Genesis.’14

Problemen met de klassieke hiaattheorie

hiaattheorie genesis

De klassieke hiaattheorie of restitutieleer veronderstelt een catastrofe tussen Genesis 1:1 en 1:2 (het ‘verval’), gevolgd door de ‘reconstructie’ (wederopbouw) tijdens de zesdaagse schepping. God schiep oorspronkelijk een volmaakte wereld, maar tijdens dat hiaat viel de gezalfde cherub15. Hij werd satan (wat ‘tegenstander’ betekent) en daarop strafte God de wereld met een catastrofale overstroming, waardoor de meeste fossielen zijn ontstaan. Daarom vertalen degenen die de hiaattheorie aanhangen Genesis 1:2 met: ‘De aarde werd woest en ledig’. Vervolgens ziet men de zes dagen van de schepping als een herschepping van deze gevallen wereld. Deze theorie gaat echter mank, en wel om verschillende redenen.16

  1. De hiaattheorie is ontstaan vanuit het verlangen om de veronderstelde miljoenen jaren van de geologische tijdschaal in de Bijbel in te passen. Maar alleen iemand die zeer naïef is, kan vasthouden aan de veronderstelling dat de hiaattheorie in die doelstelling zou slagen. Geologen die uitgaan van het uniformitarisme verwerpen elk idee van een wereldwijde overstroming. Het maakt niet uit of het nu gaat om de bijbelse zondvloed in de tijd van Noach, of de verzonnen ‘Lucifer-vloed’ van de hiaattheorie. De fossielen worden verondersteld te zijn ontstaan gedurende honderden miljoenen jaren, en niet snel, zoals bij een catastrofale overstroming.

Dit kan grote gevolgen hebben voor studenten die met hun christelijke achtergrond naar de (seculiere) universiteit gaan en vervolgens ontdekken dat de hiaattheorie helemaal niet past binnen de heersende geologie. Zulke studenten komen tot het besef dat de hiaattheorie niets meer is dan een poging van ondeskundige mensen die de Bijbel willen aanpassen aan de seculiere wetenschap. Diezelfde studenten hebben in de kerk en op school al geleerd dat in deze zaak ‘de wetenschap’ feitelijk als autoriteit boven de Bijbel staat. Vervolgens nemen velen, eenmaal aangekomen op de universiteit, de volgende logische stap: aangezien ‘de wetenschap’ zegt dat dode mensen niet opstaan uit de dood, maagden niet zwanger worden, overspel en homoseksueel gedrag natuurlijk zijn, daarom…

  1. De theorie vooronderstelt de val van satan en het bestaan van dood en lijden in een wereld die God in Genesis 1:31 ‘zeer goed’ heeft genoemd (zie hoofdstuk 2). Daarmee wordt de verlossingsleer ondermijnd en de noodzaak van Jezus’ dood en opstanding.
  2. Het is strijdig met het gebod van de sabbatsheiliging in Exodus 20:8-11, die is gebaseerd op de schepping van de ‘hemelen, de aarde, de zee en alles wat daarin is’ in zes gewone dagen. In oudtestamentisch Hebreeuws vormen de woorden ‘de hemel(en) en de aarde’ een zogenoemd ‘merisme’. Hierin worden twee tegengestelden gecombineerd tot een enkelvoudig, allesomvattend concept.17Door de hele Bijbel heen (bijvoorbeeld Gen. 14:19,22; 2 Kon. 19:15; Ps.121:2) betekent dit ‘merisme’ de gehele schepping; niet slechts de aarde en haar atmosfeer, of alleen ons zonnestelsel. Het gaat om het gehele heelal! Het wordt gebruikt omdat het Hebreeuws geen woord heeft voor ‘het heelal’ en hooguit iets kan zeggen als ‘het alles’.18

heelal genesis

De hiaattheorie ondermijnt de fundamenten van het Evangelie.

  1. Vav, ook vaak vermeld als waw, is de naam van een Hebreeuwse letter die wordt gebruikt als voegwoord. Afhankelijk van de context kan het ‘en’, ‘maar’, ‘nu’, ‘dan’ en verschillende andere dingen betekenen. Het woord wordt gebruikt aan het begin van Genesis 1:2 en wordt in de Statenvertaling met ‘nu’ vertaald: “De aarde nu was woest en ledig.” Maar in de King James-vertaling staat: “And [vav] the earth was without form, and void.” Hier wordt het vertaald met ‘en’. Aanhangers van de hiaattheorie gebruiken deze vertaling om de hiaattheorie te onderbouwen. De meest voor de hand liggende verklaring van de tekst is dat vers 1 van Genesis 1 de hoofdzin is, met vers 2 als verklarende bijzin, met daarin drie beschrijvingen van de situatie (ze beschrijven de condities van vers 1). De Hebreeuwse grammaticus Gesenius noemde dit een ‘vav explicativum’, en vergelijkt het met ‘namelijk’, ofwel ‘te weten’. De Statenvertaling (en ook de NBG) gebruiken daarvoor het woordje ‘nu’. Het geeft dus geen opeenvolging weer, maar iets gelijktijdigs. Andere (Engelstalige) termen die grammatici voor deze vorm gebruiken zijn onder meer ‘vav copulative’ of ‘vav disjunctive’ of ‘explanatory vav’.

Een vav disjunctive kan gemakkelijk worden herkend in het Hebreeuws, omdat het bestaat uit een vav, gevolgd door een woord dat geen werkwoord is. Het onderbreekt als het ware de vertelling om noodzakelijke informatie te verschaffen voor het begrip van de tekst. Het wil de lezer erop attent maken dat het volgende gedeelte aanvullende informatie bevat, die je als het ware tussen haakjes zou moeten lezen. Het is daarmee een beschrijvende zinsnede die betrekking heeft op het voorgaande zelfstandig naamwoord. Het geeft geen opeenvolging in een tijdslijn aan; dit zou worden aangegeven door een andere Hebreeuwse constructie, de vav consecutive genoemd, waarin de vav wordt gevolgd door een werkwoord. (Feitelijk wordt de vav consecutive gebruikt aan het begin van elke scheppingsdag. Sterker nog, het wordt gebruikt aan het begin van iedere zin. Van Genesis 1:3 tot en met 2:3 wordt het soms zelfs in het midden van een zin gebruikt, wat een sterk bewijs is dat het hier gaat om een aaneengesloten historisch verslag).

  1. Het is grammaticaal onmogelijk om het werkwoord hyh (hayah) te vertalen met ‘werd’ wanneer het gekoppeld is aan een vav disjunctive. In de rest van het Oude Testament wordt vav + een zelfstandig naamwoord + hayah (qal perfect19, derde persoon) altijd vertaald met ‘was’ of ‘kwam’, echter nooit met ‘werd’. Bovendien betekent de qal-vorm van hyh normaal gesproken geen ‘werd’, en zeker niet aan het begin van een tekst, waar het gewoonlijk de situatie schetst.20
  2. De correcte Hebreeuwse schrijfwijze voor ‘worden’ wordt gevormd door het werkwoord ‘zijn’, hayah, bijvoorbeeld in de vorm ‘was’, te koppelen aan het voorzetsel ‘naar/tot’ (Hebreeuws le). Het werkwoord ‘zijn’ betekent zonder dit voorzetsel geen ‘worden’. Aangezien in Genesis 1:2 dit voorzetsel niet wordt gebruikt, kan het geen ‘werd’ betekenen.

De hiaattheorie legt een interpretatie van Genesis 1:1-2 op die onnatuurlijk is en bovendien grammaticaal ondeugdelijk is.

  1. De Hebreeuwse zinsnede ‘tohu va bohu’, in Genesis 1:2 vertaald met ‘woest en ledig’, wordt door aanhangers van de hiaattheorie gezien als iets dat wijst op een vernietigend oordeel in plaats van op een opbouwend proces. ‘Tohu’ komt echter verschillende malen in de Bijbel voor. Het wordt gebruikt op een moreel neutrale manier en beschrijft iets dat nog niet gereed en georganiseerd is, maar niet noodzakelijkerwijs slecht. Hebreeuwse geleerden en de kerk hebben eeuwenlang het standpunt ingenomen dat Genesis 1:2 geen beschrijving is van een oordeel of een situatie die slecht is, veroorzaakt door de val van engelen, maar een beschrijving van de aarde in haar onontwikkelde staat. De overduidelijke en eenvoudige betekenis van wat Mozes zegt, is dat er op de eerste dag een massa was bedekt met water, zonder droog land en structuur zoals heuvels (tohu = ‘ongevormd’) en ook zonder bewoners (bohu = ‘ongevuld’). De daaropvolgende verzen beschrijven eenvoudigweg het vormen en vullen.
  2. Bara en asah (scheppen en maken). Aanhangers van de hiaattheorie leggen te veel nadruk op het verschil tussen deze woorden. Ze betogen dat bara alleen verwijst naar God Die schept vanuit het niets; en asah naar het vormen van iets vanuit bestaand materiaal. Dit is een exegetische denkfout die de nieuwtestamenticus dr. Don Carson een ‘ongeoorloofde semantische disjunctie of restrictie’ noemde.21

Net als in het Nederlands en het Engels is er in het Hebreeuws een aanzienlijke overlap in betekenis tussen ‘scheppen’ en ‘maken’. Soms wordt asah gebruikt in de betekenis van ‘scheppen vanuit het niets’, zoals in Nehemía 9:6: ‘Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt de hemel, de hemel der hemelen, en al hun heer, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is, en Gij maakt die allen levend; en het heer der hemelen aanbidt U.’

De twee woorden worden inderdaad in het Oude Testament regelmatig door elkaar gebruikt. Soms zelfs in een synoniem parallellisme,22zoals in Jesaja 43:7: ‘Een ieder die naar Mijn Naam genoemd is, en die Ik geschapen (bara) heb tot Mijn eer, die Ik geformeerd (yatsar) heb, die Ik ook gemaakt (asah) heb’ (zie ook Gen. 1:26-27).

  1. Sommigen hebben geprobeerd Jeremía 4:23 te gebruiken om de hiaattheorie te onderbouwen, omdat ook daar de zinsnede te lezen is, ‘tohu va bohu’. In dit geval wordt het resultaat van een oordeel beschreven. Aanhangers van de hiaattheorie, zoals Arthur Custance, gebruikten dit om te betogen dat de betekenis van ‘woest en ledig’ wel ‘verwoest door een oordeel’ moet zijn en dat het gebruik van deze woorden in Genesis 1:2 dus wel moet betekenen dat de aarde geleden heeft onder een oordeel. Maar dit is onjuist, want er is niets in de Hebreeuwse woorden ‘tohu va bohu’ wat hierop wijst. De enige reden dat de woorden verwijzen naar ‘verwoesting’ is de context waarin ze worden gebruikt in Jeremía 4. De woorden betekenen gewoon ‘ongevormd en ongevuld’. Deze staat kan betekenen dat er nog niets anders geschapen is, of dat sommige geschapen dingen zijn verwijderd. De context van Jeremía 4 is een profetie over de Babyloniërs die Jeruzalem aanvallen, en gaat niet over de schepping. Eigenlijk staat Jeremía 4:23 bekend als een literaire verwijzing naar Genesis 1:2; het oordeel zou zo hevig zijn, dat de uiteindelijke staat net zo leeg en ongevormd zou zijn als de aarde was voordat God haar vormde en vulde.

Ter illustratie kan het volgende voorbeeld nuttig zijn. Wanneer iemand een tekstverwerker opstart, zal het scherm blanco zijn. Maar als een compleet document wordt gewist, zal het scherm ook blanco zijn. Blanco betekent: ‘zonder tekst’. Soms is er geen tekst omdat er nog niets is geschreven. En soms is het blanco omdat de tekst is verwijderd. Om te kunnen bepalen wat het geval is, moet de context bekend zijn. Het is niet af te leiden uit slechts het woord ‘blanco’. Om dit voorbeeld over te zetten naar de manier waarop een aanhanger van de hiaattheorie denkt, gebruiken we de volgende uitspraak: ‘Blanco kan verwijzen naar een scherm waarvan alle tekst verwijderd is, dus het woord ‘blanco’ zelf geeft aan dat de tekst is verwijderd, zelfs al wordt hierover niets vermeld.’

Als de Lucifer-vloed dit heeft veroorzaakt, wat heeft de zondvloed ten tijde van Noach dan gedaan?

Dit is in overeenstemming met het algemene bijbelse principe dat een oordeel een omkering van de schepping is. In Jeremía 4:23 keert het land terug naar een ongevormde staat, ongeschikt voor de mens om op te leven. Op een soortgelijke manier bracht de zondvloed de wereld terug naar een staat zoals op de tweede scheppingsdag, voordat land en water waren gescheiden.

Dit argument voor de hiaattheorie doet ook het principe van Gods voortschrijdende openbaring in de Schrift geweld aan. Latere teksten gaan uit van de voorgaande openbaringen van eerdere teksten, niet andersom. Daarom kan Jeremía 4:23 niet gebruikt worden om Genesis 1:2 te interpreteren als een oordeel; dan draai je het helemaal om, omdat een verwijzing slechts één kant op werkt.

  1. Aanhangers van de hiaattheorie in het Engelse taalgebied verlaten zich vaak op het woord ‘replenish’ dat wordt gebruikt in de King James-vertaling van Genesis 1:28: ‘… and God said unto them, be fruitful and multiply and replenish the earth’. Dit woord betekent tegenwoordig namelijk vaak ‘opnieuw vullen’. Maar het originele Hebreeuwse woord betekent ‘vullen’ en niet ‘hervullen’ (in het Nederlands kennen we dit vertaalprobleem niet. In Nederlandse vertalingen staat ‘vervul’ of ‘bevolk’ de aarde, niet ‘hervul’). De taalkundige dr. Charles Taylor schrijft: ‘Zoals het vertaald is in 1611, was het (woord ‘replenish’) gewoon synoniem aan ‘vullen’ en het voorvoegsel ‘re-’ betekende niet ‘opnieuw’, maar ‘geheel’.23Hetzelfde Hebreeuwse woord ‘mālē’ wordt gebruikt in Genesis 1:22 en is daar vertaald met ‘fill (the seas)’ (vervult de wateren), dus er was geen reden om het in vers 28 anders te vertalen.’

Problemen met de ‘zachte hiaattheorie’

De ‘zachte hiaattheorie’ probeert de problemen te vermijden die bestaan in het veronderstellen van dood en lijden voordat de zonde er was. Toch blijven er nog veel problemen over. Zoals eerder uiteengezet, is het grootste probleem dat het gezag van de wetenschap boven dat van de Bijbel wordt gesteld. Het boek van Gorman Gray wordt op zijn website gepromoot met de tekst: ‘Licht van verre sterrenstelsels, radiometrische datering en andere raadsels zijn opgelost.’ Licht van verafgelegen sterren en radiometrische datering zouden ‘ bewijzen’, zo luidt zijn veronderstelling, dat er miljarden jaren voorbij zijn gegaan. En Gray beweert dat hij de oplossing heeft.

De aankondiging op de website vervolgt met: ‘In deze controversiële maar verhelderende verhandeling kunt u lezen hoe de zaak op een unieke manier richting de uiteindelijke oplossing wordt gebracht.’ Als we de beweringen van de auteur zouden aanvaarden, hebben lezers van Genesis blijkbaar duizenden jaren in het duister getast omtrent de werkelijke betekenis ervan. Zelfs briljante theologen als Basilius, Luther, Calvijn, John Gill, Matthew Henry en anderen hebben dan de boodschap gemist. Maar nu, ten langen leste, heeft Gorman Gray ons verlicht met zijn unieke (‘enig in zijn soort’) inzicht in wat Genesis werkelijk betekent. Dit is een enorm pretentieuze bewering en eigenlijk een bekentenis dat ‘de wetenschap’ tot autoriteit boven de tekst is gesteld, zoals is gebeurd bij alle andere mislukte pogingen om ze tot elkaar te brengen.

  1. Verschenen de hemellichamen pas op de vierde dag?

Een van de problemen waar al deze herinterpretaties tegen aanlopen, is dat in Genesis 1 staat dat God de zon, maan en sterren op de vierde dag van de scheppingsweek maakte (1:14-19). Sommigen, waaronder Gray, proberen deze duidelijke betekenis te omzeilen door voor te stellen dat de zon, maan en sterren zich slechts pas lieten zien op de vierde dag (maar wie was er toen op aarde om ze te zien?). Gray zegt: ‘Op de vierde dag zorgde God ervoor dat de doorschijnende deken van verhullende wolken volledig transparant werd… De vierde dag heeft niets te maken met de schepping van zon, maan en sterren, maar alleen met het inwijden van hun functie (als markeringen voor tijd en seizoenen) door de atmosfeer transparant te maken.’

Om dit te rechtvaardigen betoogt Gray dat het Hebreeuwse woord asah, dat wordt gebruikt voor het scheppen van dingen door God, van alles kan betekenen, inclusief ‘iets onthullen’. De landdieren werden echter ‘gemaakt’ (asah, vers 25), net als de lucht (vers 6-8), en niemand interpreteert die verzen op zo’n manier dat ze zouden betekenen dat de landdieren slechts ‘verschenen’ en dat ze op een eerder tijdstip geschapen waren. Bovendien kent het Hebreeuws een woord voor ‘verschijnen’, (ra’ah). Het wordt gebruikt in Genesis 1:9, waar God zei: ‘Dat (…) het droge te voorschijn (ra’ah) kome’ (vanonder het water). God zou de schrijver van Zijn heilige Woord kunnen hebben geïnspireerd om dit woord te gebruiken met betrekking tot de zon, maan en sterren, als Hij ze slechts had laten verschijnen (vanachter de wolken). Maar dat deed Hij niet.

  1. Verwijst Exodus 20:11 echt naar het gehele heelal?

Gray stelt een nieuwe vertaling voor: ‘Zes dagen lang werkte God aan de atmosfeer en het land, de zeeën en alles wat daarin is …’ Om dit te rechtvaardigen argumenteert Gray dat het merisme ‘de hemelen en de aarde’ (wat ‘het heelal’ betekent) ‘verbroken’ wordt door de toevoeging ‘de zeeën’. Zo vindt hij een rechtvaardiging om ‘hemelen’ te beperken tot alleen de atmosfeer, zodat hij de miljarden jaren kan toepassen op andere delen van het heelal (sterren, sterrenstelsels, enzovoort). Maar het merisme is helemaal niet ‘verbroken’, het wordt juist benadrukt. Zelfs in het Nederlands kunnen we zeggen: ‘Hij werkte dag en nacht, zelfs tijdens de koffiepauzes’, of: ‘Ze zocht in alle hoeken en gaten, zelfs op zolder.’24

  1. De zachte hiaattheorie creëert weer eigen, nieuwe problemen

De zachte hiaattheorie lost niets op, net zomin als de oudere hiaattheorie. Geologen dateren fossielhoudende gesteentes met dezelfde dateringsmethoden die worden gebruikt voor meteorieten, de maan of gesteente zonder fossielen; door te kijken naar de samenstelling van stollingsgesteente. De zachte hiaattheorie gaat ervan uit dat de door dateringsmethoden bepaalde ouderdom van het gesteente van de aarde juist is. Als dat wordt aangenomen, moet dit logischerwijs evenzeer gelden voor de leeftijd van fossielen die in die gesteenten begraven liggen. Dat roept de vraag op of die fossielen dan miljoenen jaren oud zijn, ouder dan Adam en Eva. Want daardoor zouden dood en verderf er geweest moeten zijn voordat de zondeval plaatsvond – en dat is nu juist wat de zachte hiaattheorie probeerde te vermijden! Als we zulke ‘dateringen’ accepteren, zijn de sedimentaire gesteenten die over de hele wereld door water zijn afgezet eigenlijk gedurende miljoenen jaren gevormd, en niet tijdens het jaar van de zondvloed in de tijd van Noach. Een gevolg van deze redenering is dat het overal zichtbare bewijsmateriaal van de wereldwijde overstroming ten tijde van Noach, in rook opgaat. Dit leidt vervolgens ‘logischerwijs’ tot de conclusie dat de zondvloed een rustige overstroming is geweest (eenabsurd idee, gezien de schaal en omvang volgens de Bijbel), of dat er zelfs helemaal geen overstroming is geweest. Maar dan valt de hele bijbelse geschiedenis uit elkaar. Dit is niet meer dan een glibberig pad, waarop je snel richting ongeloof glijdt.25

Conclusie

Liggen er miljoenen jaren tussen de eerste verzen van Genesis? Het sluiten van compromissen rond het eerste hoofdstuk van Genesis (zoals uitgelegd in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 2) heeft de kerk enorme schade toegebracht. Als we er niet op kunnen vertrouwen dat het eerste hoofdstuk van Genesis datgene betekent wat er zo duidelijk staat, waarom zouden we dan de rest van de Bijbel wel vertrouwen? En als het niet de eerste Adam was die ervoor gezorgd heeft dat de lichamelijke dood in de wereld is gekomen, terwijl die daarvoor ontbrak, waarom moest de Laatste Adam dan fysiek sterven? (zie 1 Kor. 15:21-22). Als we Genesis zouden moeten ‘herinterpreteren’ zodat het strookt met de seculiere wetenschap, waarom doen we dan niet hetzelfde met de andere wonderen en Bijbelgedeelten die een struikelblok kunnen vormen voor de seculiere moraal?

De verschillende hiaattheorieën zijn ontstaan als reactie op het overduidelijk botsen van de hedendaagse heersende ideeën over hoge ouderdom van de aarde met een letterlijke toepassing van de bijbelse tekst. Maar aan oplossingen met een vermeend hiaat in de tekst van Genesis kleven grote tekstuele en wetenschappelijke problemen. Die vormen veelal een nog grotere uitdaging dan de problemen die ze zouden moeten oplossen.

Zelfs al zouden de bedenkers van deze visie goede motieven hebben gehad, toch schaden ze het gezag van de Bijbel op een ernstige manier, zelfs al zou het niet met opzet zijn. De klassieke hiaattheorie heeft ervoor gezorgd dat bij veel christenen de aandacht is verslapt.

Ze zijn gerustgesteld door de onterechte vaststelling dat de hiaattheorie de wetenschappelijke problemen van de uniformitaristische geologie voor de gelovige heeft opgelost. Die valse gerustheid heeft vervolgens geleid tot een generatie studenten die onvoorbereid en ongewapend de evolutieleer het hoofd moesten bieden. Nu er op dit terrein meer mensen kennis van zaken krijgen, zien we dat de hiaattheorie als interpretatief raamwerk (afgezien van een incidentele flirt met nieuwe versies, zoals de zachte hiaattheorie) een zachte dood aan het sterven is.

Hoe bestaat het?
Hoe bestaat het?Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het boek: Batten, D., & Mediagroep In Genesis. (2009). Hoe bestaat het! 60 vragen over schepping, evolutie en de Bijbel (3de editie). Hoofdstuk 3: Liggen er miljoenen jaren tussen de eerste verzen van Genesis? (Blz. 65 t/m 80). De Banier. Dit boek is tevens te koop in onze webshop: https://webshop.logos.nl/winkel/doelgroep/bovenbouw-middelbare-school/hoe-bestaat-het/

Aanbevolen artikel

21 Redenen om te geloven dat de aarde jong is

 

Voetnoten

  1. Uniformitarisme: het geloof dat dezelfde processen in hetzelfde tempo zoals ze in het heden worden waargenomen ook op die wijze in het verleden (vanaf het begin) hebben plaatsgevonden. Deze filosofie ontkent bijvoorbeeld de wonderbaarlijke schepping en de catastrofe van de zondvloed, die beide niet in het heden kunnen worden geobserveerd. Zie Petrus 3:3-7.
  2. T. Mortenson, Philosophical naturalism and the age of the earth: are they related? The Master’s Seminary Journal (TMSJ) 15(1):71-92, 2004; www.creation.com/naturalismchurch.
  3. N.M.de S. Cameron, Evolution and the Authority of the Bible, Paternoster, Exeter, Devon, UK, 1983.
  4. D.F. Kelly, Creation and Change: Genesis 1:1–2:4 in the light of changing scientific paradigms, Mentor (Christian Focus Publications), Ross-shire, VK, 1997.
  5. Degenen die de Bijbel slechts beschouwen als een menselijke uitvinding, niet als het Woord van God
  6. Marcus Dods, The Book of Genesis, Armstrong, NY, 1907, p. 4.
  7. In het Engels wordt gesproken over de gap theory. Dit begrip kan in het Nederlands worden weergegeven met hiaat-, leemte- of klooftheorie. In dit boek is gekozen voor hiaattheorie.
  8. W.W. Fields, Unformed and Unfilled, Burgener Enterprises, Collinsville, Illinois, 1976. Tevens laat Fields in hoofdstuk 8 geen spaan heel van de dag-tijdperk-visie.
  9. G. Gray, The Age of the Universe: What Are the Biblical Limits? Morningstar Publications, Washougal, Washington, 1997
  10. Een bijbelse oplossing voor het licht van sterren en andere problemen, www.hal-pc.org/~tom/GGray.html, 22 januari 2004.
  11. Vergelijk de bijdrage van ‘Chalmers, Thomas, D.D. (1780–1847)’ in Stephen, L. en Lee, S., red., 1917. Dictionary of National Biography III:1358 (Oxford University Press) en Francis C. Haber, 1959. The Age of the World: Moses to Darwin (Baltimore: John Hopkins Press), p. 201-203.
  12. A.C. Custance, Without Form and Void, eigen uitgave, Brookville, Canada, 1970.
  13. W.W. Fields, Unformed and Unfilled, Burgener Enterprises, Collinsville, Illinois, 1976. Tevens laat Fields in hoofdstuk 8 geen spaan heel van de dag-tijdperk-visie.
  14. In het Engels staat voor ontstaansgeschiedenis het woord cosmogony (van het Grieks: kosmo – ‘wereld’ en gon – ‘verwekken’). Dit is de leer die zich bezighoudt met het ontstaan van de wereld en het heelal.
  15. Een cherub is een engel die als tweede komt in rangorde.
  16. R. Grigg, From the Beginning of Creation: Does Genesis have a Gap? Creation 19(2):35–38, 1997; www.creation.com/gap.
  17. Een Nederlands voorbeeld is de uitdrukking ‘dag en nacht open’. Dit betekent niet alleen tijdens daglicht en duisternis, maar ook tijdens de schemering; ‘dag en nacht’ staat voor de hele dag-nachtcyclus van 24 uur. Andere voorbeelden zijn ‘hoog en laag’, ‘van heinde en verre’ en ‘berg en dal’.
  18. Zie H.C. Leupold, Exposition of Genesis 1:41, Baker Book House, Michigan, 1942, die vergelijkbaar woordgebruik citeert uit Jeremia 10:16; Jesaja 44:24; Psalm 103:19, 119:91; en Prediker 11:5.
  19. Qal perfect is een specifieke grammaticale vorm in het Hebreeuws. Qal drukt de eenvoudige of oorzakelijke actie uit; perfect dat het gaat om een voltooide actie.
  20. A.F. den Exter Blokland, In Search of Text Syntax: Towards a Syntactic Text Segmentation Model for Biblical Hebrew, Applicatio, 14, VU University Press: Amsterdam, 1995, p. 52.
  21. D.A. Carson, Exegetical Fallacies, Baker Book House, Grand Rapids, MI, 2nd ed., 1996, p.55.
  22. Synoniem-parallellisme is het weergeven van dezelfde gedachte met verschillende woorden.
  23. C. Taylor, What does ‘replenish the earth’ mean? Creation 18(2):44–45, 1996; www.creation.com/replenish.
  24. Zie ook F. DeRemer, Young biosphere, old universe? A review of Gray, Ref. 8, Journal of Creation 19(2):51–57, 2005.
  25. Zie D. Batten, ‘Soft’ gap sophistry, Creation 26(3):44–47, 2004; www.creation.com/softgap.