Vanuit de lucht keizerpinguïns tellen, is mogelijk. Wetenschappers kunnen uit satellietbeelden afleiden waar en hoeveel pinguïns er op de Antarctische kust leven. En wat blijkt? Er leven bijna twee keer meer keizerpinguïns dan men dacht. Onderzoekers schatten in dat er tussen de 270.000 en 350.000 pinguïns waren langs de Antarctische kustlijn. Dat blijken er veel meer te zijn. Het gaat om maar liefst 595.000 volwassen keizerpinguïns.
Vlek op het ijs
De Engelse, Amerikaanse en Australische wetenschappers die zich met dit onderzoek bezighielden, verzamelden in 2009 satellietbeelden van 51 verschillende plekken. De beelden werden gemaakt in het broedseizoen van de pinguïns. De onderzoekers bekeken deze en probeerden de pinguïns te onderscheiden van andere dingen in de sneeuw. Grote plekken met uitwerpselen of een schaduw van stenen of schotsen kunnen namelijk vanuit de lucht op een echte pinguïn lijken. Soms was niet mogelijk te zien of het om een echte pinguïn ging of niet. Dat beeld werd dan terzijde geschoven door de onderzoekers. Uiteindelijk konden ze op die manier de pinguïns tellen en aantonen waar de dieren leven. De pinguïns blijken op 46 verschillende plekken voor te komen.
Andere soorten
Verschillende factoren bepalen de grootte van een pinguïnpopulatie. De hoeveelheid zee en ijs, de patronen in het klimaat en het aantal prooi- en roofdieren kunnen op momenten verschillen. Dit onderzoek kan de basis zijn om voor lange termijn de gesteldheid van de keizerpinguïnbevolking te onderzoeken. Michelle LaRue van de universiteit van Minnesota vertelde tegen BBC News dat deze manier van tellen een enorme stap vooruit is in het inzage krijgen van de Antarctische ecologie. “We kunnen zo veilig en efficiënt het gedrag van de keizerpinguïns onderzoeken. Met relatief lage kosten kunnen we deze methode toepassen om ook andere soorten op Antarctica te tellen waar we weinig van weten.”
Bron: http://www.plosone.org/article/info%3Adoi%2F10.1371%2Fjournal.pone.0033751.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Weet Magazine. Het originele artikel is hier te vinden.