Methodologisch naturalisme, waar wortelt Radix

by | mei 10, 2017 | Filosofie, Onderwijs, Theologie

In een artikel van Radix van de hand van dr. Gerdien de Jong wordt betoogd dat geloof en wetenschap gescheiden zijn en ook behoren te zijn. Volgens de Jong is de werkwijze van de wetenschap het methodologisch naturalisme. In reactie daarop heb ik in een aantal bijdragen aangegeven dat het methodologisch naturalisme als werkmethode voor de wetenschap geen bestaansgrond heeft. Met Sober en de Jong, hebben we gezien dat a priori verdediging van het methodologisch naturalisme zwak is en tegenover Sober en de Jong heb ik betoogd dat ook a posteriori verdediging van het methodologisch naturalisme niet sterk is. Het methodologisch naturalisme heeft naast dat het veel bereikt heeft ook foute inzichten en onwaarachtige kennis voortgebracht. Het methodologisch naturalisme is metafysische automutilatie.

hut_loofboom_zonlicht.pixabay

In deze bijdrage wil ik aangeven hoe natuurwetenschapsbeoefening er wel uit moet zien. Deze wetenschapsbeoefening is radicaal anders dan de wetenschap zoals G. de Jong die voor zich ziet: een wetenschap zonder geloof en zonder God. Wetenschap en geloof zijn geen gescheiden werelden. Ze zijn sterk met elkaar verweven. Wetenschapsbeoefening is geen randverschijnsel. Ze is, net als het geloof gerelateerd aan wezenlijke kenmerken van de mens.

In de natuurwetenschap wordt een methode gebruikt waarbij bepaalde observaties, ondersteund met enige achtergrondkennis en vooronderstellingen leiden tot het stellen van een hypothese of een vraagstelling waarna middelen aangewend worden om deze hypothese te toetsen of vraagstelling te beantwoorden. Vervolgens worden met behulp van deze middelen en methoden observaties gedaan. Deze worden geregistreerd en geanalyseerd waarna discussie en conclusie volgen en er weer een nieuwe hypothese of vraagstelling opgesteld kan wordt. Dit kan in een schema weergegeven worden. Dit schema staat in de figuur centraal. Het zijn de blauw onderstreepte woorden die in een cirkel gepositioneerd zijn. Als schema lijkt het een zuiver rationeel proces. Vanzelfsprekend heeft een wetenschapper ook de taak om in zijn onderzoek rationeel verantwoord en transparant te werk te gaan. Echter, zoals ik in onderstaande figuur probeer aan te geven is wetenschapsbeoefening veel meer dan een rationeel kunstje. Wetenschapsbeoefening vindt plaats binnen het geheel van de samenleving en heeft daar veel wisselwerking mee. Die wisselwerkingen heb ik weergegeven in een aantal schillen om de centrale cirkel heen. De eerste schil is de onderzoeker (groen). De schil daaromheen het wetenschappelijk vakgebied (oranje; begeleider, team en vakgenoten) en buiten die schil de samenleving (blauw). Die wisselwerkingen beïnvloeden het doel van bepaald onderzoek, de wijze waarop het onderzoek plaats kan vinden, de mogelijkheden die er zijn, de financiering die gevonden kan worden, de analyse die plaats kan vinden, de mening van de reviewer van de publicatie etc. etc. In bijgevoegd figuur heb ik een aantal wisselwerkingen pogen weer te geven. Belangrijk is de persoon van de onderzoeker zelf. Ieder heeft zijn eigen creativiteit, voorkennis, blinde vlekken, inventiviteit, mate van integriteit, effectiviteit, abstraherend vermogen, vermogen tot netwerken en communicatie etc. Ieder mens en ook de wetenschapper heeft zijn angsten en dromen en behoefte aan succes, stabiliteit en waardering. In dat opzicht komt het wetenschappelijk onderzoek dicht bij de mens zoals hij is. En daar ontmoeten geloof en wetenschap elkaar.

wetenschappelijke_methode.eppie

Figuur 1 ‘De’ wetenschappelijke methode, ingebed in persoonlijke en maatschappelijke interacties.

Als zowel geloof als wetenschap dicht aan het wezen van de mens verbonden zijn, dan kunnen het niet gescheiden werelden zijn. Als er geen sprake kan zijn van boedelscheiding, dringt de vraag zich op hoe God zich verhoudt tot de praktijk van de wetenschapsbeoefening. Het is bij natuurwetenschap niet zo dat God zelf onderwerp van natuurwetenschappelijk onderzoek is. Ook is het niet zo dat van God instrumenteel gebruik gemaakt wordt zoals gebruik gemaakt wordt van getallen, andere bovennatuurlijke entiteiten. Het is ook niet zo dat God als stoplap gebruikt wordt, de zgn. God van de gaten. Als het goed is, staat in wetenschapsbeoefening God centraal. Dat wil ik in de volgende alinea verder uitwerken.
In teksten wordt vaak gesproken over ‘de wetenschap’. De wetenschap zegt dit… De wetenschap heeft bewezen dat… In deze teksten wordt ‘de wetenschap’ een diffuse macht een waarsprekend orgaan die een statuur krijgt die boven de alledaagse mens uitstijgt. In feite is wetenschapsbeoefening gewoon mensenwerk. Het respect dat we voor ‘de wetenschap’ moeten hebben is hetzelfde als het respect dat we moeten hebben voor mensenwerk. Aan het werk van mensen worden normen gesteld om goed te zijn. Die normen staan in het woord van God. Dit wordt nagesproken door de Heidelberger Catechismus Zondag 33 vraag 91 : Maar wat zijn goede werken? Antwoord: Alleen die uit een waar geloof, naar de wet Gods, alleen Hem ter ere geschieden, en die niet op ons goeddunken of op menseninzettingen gegrond zijn. De Heidelberger benoemt dus een aantal zaken waar aan een werk moet voldoen om een goed werk te zijn. Bij deze goede werken moeten we niet alleen denken aan bijzondere werken van barmhartigheid of uitzonderlijk altruisme. Het gaat bij werken ook over het alledaagse leven en ook over het beoefening van wetenschap.

Goede wetenschap heeft:
1) Het geloof in God als basis. Dit houdt niet alleen in dat er geloofd wordt dat (!) er een God is, maar geloof in (!) God. Een geloof dat zich kenmerkt door kennis van God en vertrouwen op God. Deze kennis en vertrouwen hebben het Woord van God als kanaal. God communiceert tot Zijn kinderen door Zijn Woord. Het is dan ook het vast vertrouwen in dit Woord, gewerkt door Gods Geest dat houvast geeft in het leven. De Heidelberger heeft het over voor waarachtig houden, alles (!) wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft. Door het Woord weet de wetenschapper dat de natuur te kennen is. Dat God alles goed geschapen heeft, dat hij zelf naar Gods beeld geschapen is en vermogen heeft tot kennis, inzicht en moreel handelen maar dat de wereld nu door de zonde in de dood ligt. Dat de wetenschapper zelf niet de hoogste norm is, dat hij niet de hoogste intelligentie is, dat hij van nature geneigd is om kwaad te doen. Dit maakt dat de wetenschapper de waarde van zijn eigen werk en dat van anderen op waarde kan schatten: mensenwerk. Dit houdt ook in dat als het Woord zegt dat de aarde enkele tienduizenden jaren geleden geschapen was en dat de soorten en de mens polyfyletisch zijn, dat aanvaard wordt.
2) De wet van God als meetsnoer. De materialen en methoden die we in de wetenschap gebruiken zijn niet alle geoorloofd. De werkwijze dient aan de norm van God te voldoen. Alles wat God uitdrukkelijk heeft geboden en verboden is tot heil van de mens en tot eer van God. Goede wetenschap wil daar niet van afwijken. Omdat de mens echter zondig is, en niet in staat om aan de wet als richtsnoer te voldoen is wetenschapsbeoefening echter zondig en beperkt. Dan is dagelijks het gebed nodig: ‘wil mij voor struikelen bewaren’. Een goed wetenschapper is een afhankelijk mens. Afhankelijk van God, voor het maken van de juiste keuzes met betrekking tot het onderzoeksonderwerp, afhankelijk met betrekking tot het doen van de juiste waarnemingen, afhankelijk met het toepassen van de juiste analyses, afhankelijk met betrekking tot het trekken van de juiste conclusies.
3) De eer van God als doel. God heeft de mens geschapen opdat de mens Hem zou dienen met zijn verstand. De mens is geschapen opdat God voor hem Alles zou zijn. Zoals de Westminster shorter Catechism begint:

Q. 1. What is the chief end of man?
A. Man’s chief end is to glorify God, and to enjoy him forever.

Tannheimer_bergen.pixabay

Goede natuurwetenschap heeft tot doel om daardoor God te eren, Hem te verheerlijken en te dienen. Dit kan omdat God in de natuur Zijn afdruk heeft achtergelaten. Zijn handelen is in de natuur waarneembaar. Zijn Almacht, Goddelijkheid en Wijsheid zijn in de natuur waarneembaar. Het bestuderen daarvan kan verwondering geven en de mens zijn plaats in de schepping doen beseffen: Hij heel groot, en zelf heel klein. Dit is het ultieme doel: De eer van God. Een doel dichterbij is het dienen van de medemens door kennis te verwerven waardoor anderen geholpen kunnen worden.
4) Niet naar eigen goeddunken of menselijke inzettingen. De norm voor goede wetenschap ligt niet in de verlichting, ligt niet in wat andere wetenschappers beoordelen, is niet bepaald door kerkelijke concilies maar ook niet door de KNAW ook niet door de NAS (National Academy of Sciences) ook niet door de NSTA (National Science Teachers Association). Dat is ook allemaal slechts mensenwerk. Als we daaraan gebonden waren, dan belemmerde dat de geroemde academische vrijheid (libertatis praesidium). De norm ligt veel hoger: het Woord van God.

Alle wetenschap die niet aan deze norm voldoet, is geen goede wetenschap. De basis is niet goed, De methode is niet goed of het doel is niet goed.
Toch komt hier de vraag naar boven, is hier geen andere uitleg gegeven aan het woord ‘goed’ dan dat we er in de wetenschap aan geven? Heeft het woord ‘goed’ hierboven niet een morele lading terwijl we bij ‘de wetenschap’ met betrekking tot het woord ‘goed’ niet gewoon technisch ‘goed’ bedoelen? Hierop zouden enkele antwoorden mogelijk kunnen zijn. In de huidige natuurwetenschap wordt het steeds belangrijker ervaren, dat wetenschap meer dan alleen technisch goed moet zijn en dit wordt ook geformaliseerd. Het aantal verklaringen met betrekking tot de morele toetsing dat een wetenschapper moet ondertekenen om data gepubliceerd te krijgen, neemt toe. Inderdaad kan wetenschap technisch oppervlakkig gezien goed zijn zonder moreel goed te zijn. Goed voor de mens, niet goed voor God. Dat is de wetenschap van Jabal, Jubal en Tubal Kain. Dat is de wetenschap van Babel. Dat is de wetenschap van deze aardse aarde. Het is echter een illusie om te denken dat iets voor de mens goed kan zijn, als het niet goed is voor het oog van God. God is de ultieme Bron van al het goede. Als de wetenschap ons afsnijdt van de aanwezigheid van God, dan is dat uiteindelijk fout.

Het kan zijn dat een wetenschapper die in afhankelijkheid van God zijn wetenschappelijke werk uitvoert minder gaven heeft dan een vakbroeder die veel creatiever, intelligenter en communicatief vaardiger is, een flinke portie doorzettingsvermogen bezit en trots is op wat hij zou kunnen bereiken. Maar die misschien-niet-zo-begaafde gelovige wetenschapper ervaart de zegen van God. En dat kan maken, dat de resultaten niet alleen in de ogen van God maar soms ook in de ogen van mensen belangrijker zijn dan met methodisch naturalistische ogen te verwachten was. Het is de zegen van God die geeft dat wetenschap vruchten afwerpt. Het is de God van Daniël die gaven, wijsheid en kennis geeft. Het is de God van Daniel die alle lof en eer waard is. Daniël 2 vs 20 ev:

“Daniël antwoordde en zei: De Naam van God zij geloofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid, want Zijn is de wijsheid en de kracht. Want Hij verandert de tijden en stonden; Hij zet de koningen af en bevestigt de koningen; Hij geeft de wijzen wijsheid en wetenschap degenen die verstand hebben. Hij openbaart diepe en verborgen dingen; Hij weet wat in het duister is, want het licht woont bij Hem. Ik dank en ik loof U o God mijner vaderen.”

Lees hier de overige delen van deze serie:

(deel 1) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-waar-wortelt-radix/.
(deel 2) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix/.
(deel 3) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix-2/.
(deel 4) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix-3/.
(deel 5) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix-4/.
(deel 6) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix-5/.
(deel 7) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix-6/.
(deel 8) https://logos.nl/methodologisch-naturalisme-wortelt-radix-7/.

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!