Mogelijke verklaringen voor uittredingen en bijna-dood-ervaringen

by | jun 12, 2019 | Neurowetenschappen

Uit de huidige literatuur kunnen we zeven belangrijke conclusies over uittredingen en bijna-dood-ervaringen trekken. Om deze ervaringen op een juiste manier uit te leggen, is het nodig dat we met alle zeven rekening houden.

De conclusies kunnen als volgt worden samengevat:

  1. Bij uittredingen en bijna-dood-ervaringen is er waarschijnlijk niet werkelijk sprake van een scheiding tussen lichaam en geest, hoewel ze sterk de indruk geven dat dit wel zo is.
  2. Bijna-dood-ervaringen zeggen ons waarschijnlijk niets over de dood en het leven na de dood, want alle verschijnselen die erbij optreden, komen ook bij uittredingen voor, die niets met sterven te maken hebben.
  3. Mensen uit zeer uiteenlopende culturen hebben zeer verschillende bijnadood-ervaringen. De ervaringen blijken nauw samen te hangen met de culturele en godsdienstige verwachtingen van de betreffende persoon.
  4. Uittredingen en bijna-dood-ervaringen hebben waarschijnlijk alles te maken met fysiologische oorzaken omdat het mogelijk is verschillende elementen van deze ervaringen fysisch op te wekken (door stimulatie van de hersenen, epileptische aanvallen, een toename van het CO 2- gehalte en andere middelen).
  5. Er schijnt een bepaald verband te, bestaan tussen uittredingen, bijna-dood-ervaringen en veranderd bewustzijn.
  6. Uit de huidige literatuur blijkt dat de grote meerderheid van mensen die uittredingen en bijna-dood-ervaringen hebben meegemaakt, betrokken zijn bij occulte praktijken, New Age en huidige mystieke opvattingen over de menselijke natuur, de dood en het leven na de dood.
  7. Er bestaan sterke aanwijzingen voor demonische betrokkenheid bij vele huidige gevallen van uittreding en bijna-dood-ervaringen.

Als de eerste conclusie juist is en uittredingen en bijna-dood-ervaringen in werkelijkheid geen scheiding van lichaam en geest zijn, hoe moeten we ze dan verklaren? Naar mijn mening zijn de twee meest waarschijnlijke verklaringen dat ze van binnenuit of door omstandigheden worden opgewekt (door ongebruikelijke hersenactiviteit, door verandering van bewustzijn, verbeelding, fantasie of onjuiste interpretatie) of dat het visionaire ervaringen zijn die opgewekt worden en/of vorm krijgen door geestelijke krachten. (In de gevallen waar we hier bij stilstaan zijn deze, krachten waarschijnlijk demonisch.) Het is zeer wel mogelijk dat beide factoren tegelijkertijd werkzaam zijn. Bepaalde gebeurtenissen (zoals eenvoudige uittredingen die kennelijk spontaan tijdens de slaap kunnen gebeuren) worden waarschijnlijk uit zichzelf opgewekt, terwijl andere toe te schrijven zijn aan een vermenging van interne en geestelijke invloeden.

Een aantal verschijnselen bij uittredingen en bijna-dood-ervaringen kunnen waarschijnlijk fysiologisch verklaard worden, maar zeker niet alle verschijnselen. Hypothesen die de verklaring uitsluitend op fysische gebeurtenissen in de hersenen baseren, zijn waarschijnlijk het meest ontoereikend omdat ze geen verklaring kunnen geven voor de opeenvolging van de gebeurtenissen, het intense gevoel van realiteit en geestelijke betekenis, hun ongebruikelijke nawerkingen of de verandering van opvattingen die, zoals vaak vermeld is, op deze gebeurtenissen volgt. De hypothese van het veranderd bewustzijn lijkt aannemelijker en zou een verklaring kunnen vormen voor een aantal uittredingen en of bijna-doodervaringen, in het bijzonder als ze niet bewust worden nagestreefd, maar spontaan ontstaan; deze hebben gewoonlijk geen nawerkingen. Dit zouden een bijzonder soort hallucinaties of dromen kunnen zijn die bij een veranderd bewustzijn kunnen optreden. Deze hypothese geeft ook een verklaring voor de systematisch optredende culturele verschillen bij de bijna-dood-ervaringen, omdat hallucinaties en dromen beïnvloed worden door herinneringen en opvattingen, en deze nu eenmaal van cultuur tot cultuur verschillen. Het feit dat deze ervaringen opgedaan worden tijdens een toestand van veranderd bewustzijn zou een verklaring kunnen vormen waarom ze zo echt en geestelijk gezien van betekenis lijken.

Daar staat tegenover dat de hypothese van een veranderd bewustzijn op zichzelf genomen waarschijnlijk geen verklaring geeft voor de wonderlijke nawerkingen die kennelijk op de bijna-dood-ervaringen volgen (het optreden van paranormale vermogens en bovennatuurlijke gebeurtenissen). Ook wordt hiermee niet verklaard waarom de New Age gedachte en allerlei mystieke wereldbeschouwingen er zoveel aanhang door krijgt of waarom sommige mensen met bijna-dood-ervaringen het klaarblijkelijke vermogen hebben hun reanimatie tot in detail waar te nemen, alsof ze het verloop daarvan werkelijk gezien hebben. Een aantal parapsychologen hebben verondersteld dat dit laatste verschijnsel toe te schrijven is aan buitenzintuiglijke waarneming, maar tot dusver is dat alleen maar een vermoeden. In een aantal gevallen van bijna-doodervaringen kan er sprake zijn van bewuste opwekking van de ervaring. Het is mogelijk dat een aantal rapporten over bijna-dood-ervaringen zwaar overdreven zijn, of dat ze zelfs helemaal verzonnen zijn om de aandacht van het publiek te trekken en er winst uit te slaan. Er bestaat tegenwoordig een grote markt voor uitgebreide verslagen over bijna-dood-ervaringen en helaas zijn veel lezers bereid die zonder meer voor waar aan te nemen. Gewetenloze fantasten maken hier maar al te graag gebruik van.

Bovennatuurlijke verklaringen

De manier waarop bijna-dood-ervaringen worden onderzocht en gerapporteerd, zorgt ook voor veel vooroordelen en onjuistheden in de huidige literatuur hierover. Om te beginnen zijn de meeste verhalen over bijna-dood-ervaringen al verscheidene jaren oud als onderzoekers ze te horen krijgen. Het menselijk geheugen in aanmerking genomen, betekent dit dat de verhalen waarschijnlijk veranderd of aangedikt worden voordat ze verzameld worden. Bovendien zijn vrijwel alle onderzoeken naar bijna-dood-ervaringen in de huidige literatuur gebaseerd op gegevens die door vragen verkregen zijn, wat betekent dat ze waarschijnlijk beïnvloed zijn door de opvattingen van de ondervraagde en door wat men denkt dat de onderzoeker graag wil horen. Dit probleem wordt nog versterkt door het feit dat de gepubliceerde onderzoeken zijn gebaseerd op een betrekkelijk kleine groep ondervraagden. Die zijn bijna altijd lid van de Association for Near-Death Studies (IANDS) of mensen die uit eigen beweging contact hebben opgenomen met deze organisatie om hun verhaal te vertellen. Daar de betreffende mensen en de onderzoekers meestal dezelfde opvattingen hebben, waaronder elementen van het ‘Nieuw Mysticisme’, is het zeer waarschijnlijk dat de antwoorden van de ondervraagde mensen en de interpretatie van deze antwoorden door de onderzoekers sterk bevooroordeeld zijn ten gunste van het Nieuw Mysticisme. Voor wat bovennatuurlijke verklaringen betreft, bestaan er drie mogelijkheden. De eerste is dat een aantal door christenen gerapporteerde bijna-doodervaringen, in het bijzonder die van het transcendentale of visionaire soort, door God zijn toegestaan of geïnitieerd om gelovigen te bemoedigen of iets te leren of te waarschuwen hun geloof serieus te nemen. Op grond van Schriftuurlijke overwegingen die we eerder genoemd hebben, en van de waarnemingen van Rawlings, dat positieve en negatieve bijna-dood-ervaringen zonder onderscheid onder gelovigen en niet-gelovigen voorkomen, is dit niet waarschijnlijk, maar we kunnen het niet uitsluiten.

Theoretisch gezien is het tenminste mogelijk dat een aantal door belijdende christenen gemelde ervaringen misleidend zijn, en dat ze door satan of zijn vertegenwoordigers geïnitieerd zijn om zo mogelijk christenen te misleiden of om iedereen in het onzekere te laten over waar bijnadood-ervaringen nu eigenlijk vandaan komen. (Het zou zeer verdacht zijn als ze alleen maar bij ongelovigen zouden voorkomen.) De evaluatie van deze hypothese is erg moeilijk omdat God gelovigen klaarblijkelijk beschermt voor al te heftige aanvallen van satan (zie Job 1:9-10; Joh. 17:15), maar de Bijbel waarschuwt ons ook dat we, zolang we op deze wereld zijn, in een geestelijke strijd verwikkeld zijn (Ef. 6:10-18; 1 Petr. 5:8A 1). We zouden kunnen stellen dat de mogelijkheid van misleiding ook op bijna-dood-ervaringen zelf betrekking kan hebben, omdat deze gebeurtenis iemand wel dicht bij de dood brengt, maar niet bij het punt vanwaar geen terugkeer meer mogelijk is. In verband hiermee is het opvallend dat Paulus in 2 Korinthe 11: 14 christenen waarschuwt dat de satan zichzelf verandert “in een engel des lichts”.

Een laatste mogelijkheid is dat een aantal van de huidige uittredingen en bijna-dood-ervaringen geïnitieerd worden of vorm krijgen door demonische krachten, in het bijzonder onder mensen die de essentiële inhoud van het christendom weloverwogen verworpen hebben en die andere geestelijke paden willen bewandelen. In dat geval kunnen uittredingen en bijna-dood-ervaringen misleidende visioenen zijn, die bedoeld zijn om de niet-verloste mens ervan te overtuigen dat hij Christus niet nodig heeft om naar de hemel te gaan, en ook om steun te geven aan het Nieuw Mysticisme, een religieus systeem dat een doeltreffend alternatief voor bijbels christendom zou kunnen worden Deze hypothese zou een verklaring kunnen zijn van het illusoire, misleidende karakter van deze ervaringen (zoals bet feit dat er echt een scheiding van lichaam en geest lijkt plaats te vinden, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is), van het steeds weer voorkomende verband met spiritualistische, occulte en heidense praktijken, van de belangstelling voor moderne mystieke leerstelsels en van de vreemde nawerkingen. Intelligente tussenpersonen zouden de ervaringen kunnen laten variëren om ze zo doeltreffend te laten aansluiten bij de culturele en godsdienstige verwachtingen; het is ook waarschijnlijk dat zij die ervaringen zo mogelijk zouden laten samenvallen met momenten van bewustzijnsverandering om bun invloed zo groot mogelijk te maken. Dit is natuurlijk allemaal zeer speculatief, maar het is zelfs mogelijk dat sommige speciale effecten die met deze ervaringen samengaan (muziek, zoemende en brommende geluiden, de gewaarwording te zweven of te vibreren, gevoelens van vervoering, vrede of pijnloosheid) opgewekt worden door weloverwogen stimulatie van bepaalde hersengebieden.

Interessant is dat, hoewel deze laatste hypothese nogal ver gezocht lijkt, ze eigenlijk aansluit bij de verklaringen die vooraanstaande onderzoekers voor bijna-dood-ervaringen gegeven hebben. Zowel Kenneth Ring als Bruce Greyson (momenteel de onderzoeksdirecteur van IANDS) zijn tot de conclusie gekomen dat bijnadood-ervaringen waarschijnlijk niet in verband staan met sterven, maar dat ze in plaats daarvan ‘zaad-ervaringen’ zijn, die weloverwogen geïnitieerd en geleid worden door geestelijke krachten (vermoedelijk God, bet Hogere Zelf of geestelijke begeleiders) en dat ze bedoeld zijn als katalysators voor geestelijk ontwaken en geestelijke ontwikkeling. De nawerkingen, waaronder veranderingen in godsdienstige opvattingen, het verschijnen van paranormale vermogens en de meer intieme relatie met de geestelijke wereld, worden uitgelegd als aanwijzingen dat de geestelijke ontwikkeling nu op gang gekomen is. Greyson voegt daar een paar onthullende opmerkingen aan toe: Hoewel op zichzelf genomen de bijna-dood-ervaring opmerkelijk is, wekt ze bij de onderzoeker niet de indruk dat ze veel verschilt van een toestand waarin men hallucineert of zich onthecht voelt. Anderzijds zijn de nawerkingen buitengewoon diepgaand, overtuigend en blijvend, totaal verschillend van de nawerkingen van welke fenomenologisch vergelijkbare ervaring dan ook. Bijna-dood-ervaringen zijn zaad-ervaringen en alleen door de vruchten te bestuderen die na verloop van tijd uit deze zaden groeien, kunnen we hun volle betekenis begrijpen. Ook Jezus herinnerde Zijn volgelingen eraan dat ze hun onderscheidingsvermogen konden oefenen door bepaalde ‘vruchten’ te bestuderen (Matth. 7:15,20). lk ben van mening dat Zijn advies ten aanzien van uittredingen en bijna-dood-ervaringen buitengewoon relevant is.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Promise Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Hillstrom, E., 2004, Mogelijke verklaringen voor uittredingen en bijna-dood-ervaringen, Promise 20 (1): 8-10.

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!