Na “1,4 miljoen jaar” nog steeds geen evolutie

by | jan 14, 2019 | Biologie, Evolutie, Genetica

Bioloog Richard Lenski, verbonden aan de universiteit van Michigan (VS), wilde het evolutieverhaal checken. In 1988 startte hij een experiment en zette bacteriën op de kweek. Nu – dertig jaar later – is het resultaat… nog steeds geen evolutie.

Het verhaal ‘van eencellige naar mens’ vertelt het proces waardoor uiteindelijk alle levende wezens ontstonden, als gevolg van een opeenvolging van selecteerbare genetische foutjes. Daarbij gaat de verhalenverteller ervan uit dat het een enorm creatief proces moet zijn geweest. ‘Kijk maar eens naar al die organismen om je heen. Ze zijn allemaal het resultaat van evolutie.’ Tot zover de theorie. Nu de praktijk.

Richard Lenski bedacht een langlopend experiment. Hij begon met één enkele stam van de gewone darmbacterie (Escherichia coli). Deze liet hij groeien in twaalf laboratoriumflesjes met daarin een minimaal groeimedium. Dat diende als voedsel voor de bacteriën. Het bevatte slechts één soort suiker (glucose). Dat was net genoeg voor de bacteriën om te kunnen groeien en te reproduceren.

Het voordeel van bacteriën is dat ze zich heel snel voortplanten. Zo kun je in veel kortere tijd dan bij mensen testen hoe ze veranderen gedurende tientallen, honderden, zelfs duizenden generaties. Elke dag produceerden de bacteriën zeven generaties nieuwe bacteriën. En elke dag werden er monsters uit de twaalf flesjes genomen en in twaalf nieuwe flesjes gedaan. Bovendien werden iedere week bacteriën ingevroren, om die later te kunnen analyseren. Echt monnikenwerk. Zo ontstonden twaalf verschillende bacteriestammen, die jarenlang een ander evolutionair pad zouden hebben bewandeld.

Dit experiment is nu de 70.000 generaties gepasseerd. Om zoveel generaties te krijgen, zou de mens (omgerekend) zo’n 1,4 miljoen jaar moeten doen. Dat is meer dan 20% van de tijd waarvan men meent dat de mens zich afsplitste van een gemeenschappelijke voorouder met de chimpansee.
Goed om te weten: het DNA van mensen en chimpansees verschilt met minstens 5% (of zo’n 150 miljoen DNA-‘letters’). Ook zijn er zijn veel genen die uniek zijn voor mensen of chimpansees.

Als mutaties de bron zouden zijn van al die nieuwe DNA-informatie, dan zou je verwachten dat er intussen een aantal substantiële nieuwe genen in Lenski’s bacteriepopulaties waren ontstaan. Dat is niet het geval! De bacteriën hebben geen nieuwe genen ‘geëvolueerd’. Wel vonden er herschikkingen plaats van bestaande genen. Hierdoor was het voor sommige bacteriën mogelijk zich in de aanwezigheid van zuurstof te voeden met citraten. Normaal gesproken konden de bacteriën dat alleen wanneer er geen zuurstof aanwezig was.

Aangezien bacteriën een veel hogere mutatiesnelheid hebben dan mensen of chimpansees, zou je verwachten dat de snelheid van ‘evolutionaire vooruitgang’ in Lenski’s experiment véél hoger zou zijn. Tenminste, als je ervan uitgaat dat mutaties de drijvende kracht achter evolutie zijn. Lenski’s experiment is daarom zo goed als een bewijs dat evolutie door mutaties en natuurlijke selectie een onmogelijk verhaal is.

Bronnen:
http://weet-magazine.nl/wp-content/uploads/2019/01/E-coli.pdf
https://www.darwinthenandnow.com/2018/01/longest-evolution-experiment-dead-end/

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Weet Magazine. Het originele artikel is hier te vinden.