Eind november 2019 bezocht ik in Nijkerk de studiedag die belegd was over het boek “En God zag dat het goed was”. De bijeenkomst werd uitstekend geleid door dagvoorzitter Andries Knevel. Dat is tegelijk ook het enige positieve dat ik over dit congres kan melden. Ik heb me enorm verbaasd over de vele geleerde theologen die verklaarden dat ze de evolutietheorie voor juist en waar hielden. En daarom is het volgens hen noodzakelijk om theologie en evolutie op elkaar af te stemmen. Vandaag de dag verwijten velen Voetius (1589- 1676) dat hij een wereldbeeld aanhing dat achteraf niet bleek te kloppen en in zijn tijd al onder druk stond. Inderdaad laat wetenschapsgeschiedenis zien dat onze kennis altijd berust op een voorlopige stand van zaken. Voortgezet onderzoek wijzigt maar al te vaak bestaande standpunten. Maar waarom geloven dan zoveel theologen dat de evolutiewetenschap thans wel het laatste woord heeft? Doen zij niet precies datgene wat aan Voetius wordt verweten: je vastklampen aan het bestaande wereldbeeld? En dat juist op het moment dat nieuwe ontdekkingen van biochemici en celbiologen de evolutietheorie nog onwaarschijnlijker maken dan ze al was. De tegenwerpingen van Mart Jan Paul en ds. G.A. van den Brink op dit congres veroorzaakten niet meer dan een rimpeling in het verder eenstemmige koor: evolutie is bewezen en daar moeten theologen mee aan de slag. Theïstische evolutie is het compromis dat gesloten wordt. Evolutie bestaat, maar wordt door God geleid.
Kort na dit congres kreeg ik een boek in handen met de titel: “Should Christians embrace evolution? Biblical and Scientific Responses”. Redacteur van dit boek is Norman C. Nevin. Dit boek is het waard om in het Nederlands uitgegeven te worden. Tal van geleerden van naam, zowel theologen als biologen, tonen in doorwrochte bijdragen aan dat het compromis tussen evolutie en Bijbel onhoudbaar is.
Het boek is verschenen in 2009 en nogmaals in een uitgebreidere versie in 2011 en ik vroeg me af wat de auteurs van “En God zag dat het goed was” met dit boek hebben gedaan. Zijn de overwegingen van Nevin’s boek meegenomen in hun boek? Het boek wordt genoemd in de literatuurlijst, maar niet in de index. Ik heb vervolgens het hele notenapparaat gecontroleerd op een bronvermelding naar Nevin. Ik kwam nergens een verwijzing tegen. Het antwoord op mijn vraag is dus negatief. Het boek mag dan in de literatuuropgave staan, in de tekst van het boek wordt er geen aandacht aan besteed.
Misschien dat het in 2017 verschenen boek van Gijsbert van den Brink “En de aarde bracht voort” het er dan beter vanaf brengt? In de Index wordt drie keer naar dit boek verwezen.
De eerste keer is op blz. 19. Van den Brink schrijft daar: “Ik omarm de evolutietheorie niet in de zin dat ik er emotioneel aan gehecht zou zijn, maar ik accepteer haar wel als de meest plausibele wetenschappelijke verklaring van dit moment voor de biodiversiteit op aarde.” In noot 16 noemt hij dan het boek van Nevin. Over deze opmerking heb ik me verbaasd. Van den Brink omarmt de evolutietheorie niet, maar accepteert haar wel. Als je in de titel van het boek van Nevin het woord ‘embrace’ vervangt door ‘accept’ verandert er aan de inhoud helemaal niets. Met dit woordspelletje kun je je toch niet afmaken van een boek van dit kaliber? De tweede en derde keer dat Van den Brink Nevin noemt, gaat hij opnieuw niet op de inhoud in. En dat hoewel de thema’s identiek zijn en de kritiek in de bundel van Nevin op theïstische evolutie buitengewoon steekhoudend is.
Zo kunnen we natuurlijk eindeloos blijven congresseren en debatteren. Als je voorbijgaat aan fundamenteel onderzoek van geleerden die een ander standpunt aanhangen is dat toch niet eerlijk? Waarom geen congres waarin de standpunten tegen elkaar afgewogen worden om daarna tot een conclusie te komen? Op de Synode van Dordrecht (1618/1619) was een heel divers gezelschap van theologen uit binnen- en buitenland aanwezig. Calvinisten, Anglicanen, Luthersen uit Bremen, Zwinglianen, zij allen hebben de Dordtse Leerregels ondertekend. En naderhand hebben ook de Hugenoten in Frankrijk unaniem ingestemd met deze Leerregels. Een heel gevarieerde achtergrond en toch eenstemmigheid. Vandaag de dag hebben we het veel over kerkelijke eenheid en het leggen van ‘verbinding’. De praktijk is dat het theologisch landschap zo versplinterd is dat we niet in staat zijn om de prestatie van Dordt te herhalen. En dat komt omdat we niet naar de ander luisteren en niet bereid zijn om het eigen standpunt ter discussie te stellen.
Dit verwijt is niet gericht aan iedereen die aan het evolutiedebat deelneemt, maar bij uitstek gericht aan het adres van aanhangers van de theïstische evolutie. Want als je de boeken leest van Mart Jan Paul, Willem J. Ouweneel en Norman C. Nevin zie je dat ze zich grondig hebben verdiept in de boeken van theïstische evolutionisten, hun argumenten kennen, die uitgebreid en accuraat weergeven, maar ze na onderzoek toch als onjuist afwijzen. Dat is een zuivere en wetenschappelijk bezien juiste methode.
Theïstische evolutionisten daarentegen gaan in op elkaars werk en het werk van seculiere geleerden, maar veel minder of zelfs helemaal niet op de inzichten van geleerden met een christelijke achtergrond en de resultaten van hun werk.
Het zou de moeite waard zijn om nu vervolgens een samenvatting van het boek van Norman C. Nevin te geven. Maar dat voert voor dit moment te ver. Als je geïnteresseerd bent in dit onderwerp of niet meer weet wat je geloven moet, lees dan dit heldere, gedegen en overtuigende boek. De vele inconsequenties, tegenstrijdigheden en fouten in het concept van de theïstische evolutie worden haarscherp in beeld gebracht. Het is geen boek met vooringenomen standpunten. De auteurs gaan onbevangen het gesprek aan. Ze analyseren het betoog van hun ‘tegenstander’, wijzen de gebreken aan en stellen ter zake doende vragen waar theïstische evolutiegeleerden tot noch toe geen antwoord op geven.