Inhoudsopgave
Welke plek heeft Nederland in de Bijbelse geschiedenis? Geen enkele, zul je zeggen. David weidde zijn schapen niet op de Veluwe maar in de ‘velden van Efratha’, waar eeuwen later ook de herders ’s nachts door een engelenkoor werden opgeschrikt. Dat weet je omdat dat in de Bijbelse geschiedenis is opgetekend. Toch prikkelen de vragen. Wat gebeurde er bijvoorbeeld in Nederland in de eeuw dat Jezus op aarde rondwandelde?
Nederland in de eerste eeuw. Dan denk je natuurlijk direct aan de Romeinen. Die hadden rondom de Middellandse Zee een wereldrijk opgebouwd dat zelfs reikte tot aan de grote rivieren in het midden van Nederland. Daar lag de grens. Erboven was het één grote rietzee met hier en daar een terp waarop een Germaan bivakkeerde. Zie je het verband? Hier waren Romeinen, maar ze waren ook daar in Israël. Zijn er nog meer verbanden te maken? Is er misschien een gebeurtenis die beide landen uit die tijd met elkaar in verbinding brengt? Ja, die is er, en dat heeft alles te maken met opstand tegen het gezag van de Romeinen. Toen in het jaar 70 n.Chr. Jeruzalem door de Romeinse veldheer Titus en zijn legioenen werd vernietigd omdat de Joden in opstand waren gekomen, werd hier in Nederland en omstreken een opstand van de Bataven neergeslagen. Dat is allemaal opgetekend.
Historisch onderzoek
Romeinse geschiedschrijvers, zoals Tacitus en Plinius, richtten zich ook op Nederland. Ze schreven bijvoorbeeld dat de Romeinen omstreeks 50 v.Chr., onder leiding van Julius Caesar, het zuiden van het land bereikten. Honderd jaar lang probeerden de Romeinen tevergeefs het drassige noorden onder controle te krijgen, maar in het zompige landschap konden ze – letterlijk – niet goed uit de voeten. Ze hadden daar niet zoveel aan hun oppermachtige legioenen. In 47 n.Chr. besloot keizer Claudius dan ook om een verdere verovering van het gebied, dat later Nederland zou worden, te staken. Hij trok de grens tussen het Romeinse Rijk en wat ze Germanië noemden, langs de Rijn (die toen Rhenus heette). Deze grens noemden de Romeinen de limes, een verdedigingslinie langs de rivieren tegen aanvallen van Germaanse stammen uit het noorden. Denk aan stammen als de Friezen, Chauken, Tubanten, Bataven en Cananefaten. Vooral de Bataven zouden als huursoldaten trouwe bondgenoten van Rome worden. De Rijn was van strategisch belang voor Rome, omdat de rivier een effectieve en veilige route van zuid naar noord vormde. Daarvoor hadden de Romeinen speciale schepen, lange, smalle pramen die ideaal waren om vracht en soldaten te vervoeren. Het zijn de voorlopers van de tjalk.
Bataven en Joden
Tacitus vermeldt dat rond het jaar 70 n.Chr. de Bataven (net als de Joden in Israël) in opstand kwamen tegen de Romeinen. Dat deden ze onder leiding van een zekere Julius Civilis, die aanvankelijk enkele successen boekte tegen de Romeinse bezetting. Maar toen de senaat in Rome er ernst van ging maken, kwamen er legioenen aanmarcheren over de Alpen, vanuit Noord-Frankrijk (Belgica) en uit Engeland (Britannia). Toen was het snel gedaan met het succes van Julius Civilis. Daarom vluchtte hij en bood hij Cerealis, de generaal van de Romeinse legioenen, vredesonderhandelingen aan. Maar Tacitus vertelt nog iets belangrijks, namelijk dat de onderhandelingen gevoerd werden aan weerszijden van een afgebroken brug over de rivier Nabale, ook wel geschreven als Navale of Navalia. Waar die rivier lag? Dat is niet precies bekend, maar er zijn wel aanwijzingen…
Geologisch onderzoek
Er zijn geen beschrijvingen van Nederland bekend van vóór de Romeinse tijd, maar je kunt wel naar de geschiedenis van de ondergrond kijken. Daarin is veel vastgelegd waaruit een nauwkeurige beschrijving van het landschap van vroeger gemaakt kan worden. Uit bodemonderzoek blijkt dat zo’n 2.000 jaar geleden de grote rivieren nog ongecontroleerd door het landschap slingerden. Het IJsselmeer bestond nog niet, de Zuiderzee ook niet. De Romeinen noemden het toen nog Lacus Flevo. Dit meer had in het midden een groot en droog (schier)eiland. Dat heette Flevo Insula. De westkant hiervan werd later Urk en de oostelijke rand ervan is Schokland geworden. Ook aan het begin van de jaartelling stroomden de grote rivieren vanuit het zuiden met een linkse bocht richting de Noordzee. De Utrechtse Vecht splitste zich af en stroomde naar het noorden, het Lacus Flevo, het latere IJsselmeer in. De IJssel mondde daar ook al in uit, maar er was nog geen verbinding met de Rijn. Dat was de situatie toentertijd. Maar nog steeds weet je dan niets over de rivier Nabale, waar de onderhandelingen tussen de Romeinen en de Bataven werden gevoerd. Om erachter te komen waar dat plaatsvond zijn nog wat meer puzzelstukjes nodig.
Puzzelstukjes
Omdat de Bataven hun kerngebied in de Betuwe hadden, dacht men dat de Nabale daar wel ergens zou zijn. Dat is echter niet waarschijnlijk omdat de Romeinen na de opstand al snel weer de controle hadden over hun gebieden tot aan de limes, inclusief de Betuwe dus. Civilis zal zich echt niet voor onzekere onderhandelingen in vijandelijk gebied begeven hebben. Er zijn een aantal aanwijzingen die je helpen in de zoektocht naar de Nabale:
1. Drassig
Civilis vluchtte het drassige noorden in. Van daaruit bood hij onderhandelingen aan. Dat kun je afleiden uit het feit dat de Romeinen direct heer en meester onder de rivieren waren. Civilis zou dus buiten hun invloedssfeer, op bekend terrein, een ontmoeting willen hebben.
2. Rivier
Beide onderhandelaars zullen zich met een sterke en snelle kerngroep naar een voor beiden acceptabele plaats begeven hebben, rekening houdend met alle mogelijke listen van de tegenpartij. Waar zou dat geweest kunnen zijn? Geologisch onderzoek toont in de ondergrond talloze riviertjes uit die tijd waar de onderhandelingen plaatsgevonden zouden kunnen hebben. Omdat Tacitus het maar één keer over de rivier de Nabale heeft en verder geen nadere plaatsbepalingen geeft, kun je eigenlijk niet meer zeggen dan dat deze besprekingen waarschijnlijk ‘ergens boven de limes’ gevoerd werden, bij een niet al te brede rivier. Maar welke rivier? Bovendien is de vraag hoe ze daar dan moesten komen, want nagenoeg half Nederland stond onder water.
3. Taalkunde
Misschien kan de etymologie, de studie van de herkomst van woorden, helpen bij het bepalen van de ligging van de Nabale-rivier. Nicolaas van Wijk, een taalkundige, publiceerde in 1902 al zijn theorie over het woord Nabale. In zijn tijd werd aan rivieren als de Utrechtse Vecht, de Lek of de Gelderse IJssel gedacht. Maar taalkundig zijn in deze namen geen aanknopingspunten te vinden. Van Wijk gaf aan dat de Romeinse schrijvers de letters ‘g’ en ‘b’ door elkaar gebruikten als ze Germaanse namen citeerden. Omdat de Nabale dan Nagele wordt en omdat vissers uit zijn tijd het gebied tussen Urk en Schokland ‘De Nagel’ noemden, kwam Van Wijk tot de conclusie dat Tacitus verwijst naar een rivier die zich vroeger ergens tussen Urk en Schokland had bevonden. Maar door de grote overstromingen sinds de negende eeuw, en vooral in de middeleeuwen, is deze rivier verzwolgen door het Almere, dat in latere geschriften Zuiderzee genoemd werd, het huidige IJsselmeer. Volgens de overlevering zijn in dit gebied in de middeleeuwen verscheidene dorpen en landgoederen door de zee verzwolgen, zoals Ruthne, Marcnesse, Emelwerth, Bidningahem, Suiftarbant en Seaewalde. Namen die je kunt herkennen in de nieuwe woonplekken in de polders. Bekend is dat het plaatsje Nagele door overstromingen verloren is gegaan. Dit dorpje heeft vroeger waarschijnlijk aan de rivier de Nagele gelegen. Een oorkonde uit 966 n.Chr. rept ook over het in de nabijheid van Urch gelegen amnis Nakala. In latere logboeken van middeleeuwse schippers komt nog het water Nagele voor, wat ten noorden van Urk stroomde. Toen was het echter geen rivier meer, maar een zeearm, zoals de huidige Westerschelde in Zeeland. Dit alles wijst erop dat Tacitus’ Nabale dus waarschijnlijk de Nagele was in de buurt van Urk.
4. Reconstructie
Cerealis, de Romeinse generaal, had belang bij vaste grond onder de voeten wanneer hij in gevecht zou komen met de Bataven. Anders zou hij het voordeel van zijn gedrilde leger met zware wapenuitrusting kwijt zijn. Bataven-aanvoerder Julius Civilis zal juist daarom met zijn troepen het moeras boven de limes ingevlucht zijn. De onderhandelplaats moest dus voor Civilis buiten de directe invloed van de Romeinse legioenen liggen en vandaar moesten beide kampen bij onraad veilig weg kunnen komen. Aangezien de Romeinen voor hun transport snelle en grote platbodems tot hun beschikking hadden, en het niet aanlokkelijk was om te voet door het moerassige gebied te trekken, komt deze wijze van vervoer al snel naar voren als beste optie.
5. Waterweg
De Romeinen gebruikten hun toenmalige binnenvaartschepen om naar de onderhandelplek te gaan. Vanaf hun forten, de castella aan de limes, gingen er toen twee waterwegen naar het noorden. Dat waren de Utrechtse Vecht en de Gelderse IJssel. Beide rivieren eindigden wel in het Lacus Flevo, maar de verbinding vanuit het Rijngebied (de limes) naar de IJssel was er nog niet. Traiectum (Utrecht) en Fectio (Vechten) waren sterke castella aan de Oude Rijn. Die stonden via de Vecht in direct contact met het Lacus Flevo (IJsselmeer). Vanuit deze legerplaatsen was dus een korte en veilige route beschikbaar naar het Lacus Flevo met aan beide zijden moerassig landschap, waar de Bataven maar moeilijk een hinderlaag zouden kunnen leggen.
6 Platbodems
Cerealis zou de tocht gemaakt kunnen hebben met platbodems. Hij reisde dan vanuit Traiectum of Fectio via de Utrechtse Vecht naar het latere IJsselmeer.
7. Stevige ondergrond
Een geschikte plek met genoeg stevige ondergrond voor Cerealis was dan de hoge keileembult van het toenmalige eiland Urk, dat nog één geheel vormde met Schokland en via een veenachtige, natte landtong nog met Overijssel was verbonden. Dwars daar doorheen stroomde dan de Nabale, een van de aftakkingen van de Overijsselse Vecht.
Plaatje compleet
Als je deze puzzelstukjes zo in elkaar legt, is het goed voor te stellen dat Cerealis met zijn vloot via de Utrechtse Vecht over het Lacus Flevo naar Urk kwam. Op de tocht erheen had hij dan weinig te vrezen van hinderlagen. Aan de westkant van Urk kon hij makkelijk aanmeren om een bruggenhoofd te vormen op het hoge en droge Urk, waar hij bij een eventueel gevecht de mogelijkheden van zijn strijdmacht ten volle kon benutten. Ook was hij vandaar snel en veilig weer op weg naar de thuishaven. Voor Civilis geldt ook dat hij makkelijk weg kon komen in het voor hem en zijn manschappen bekende moerassige terrein. Ten noorden of oosten van Urk kunnen dan de onderhandelingen plaatsgevonden hebben aan de Nabale.
Vanuit oude schriftelijke bronnen, de taalkunde en het bodemarchief kun je dus tot bijzondere inzichten komen door alle puzzelstukjes samen te voegen. Jeruzalem en de tempel werden in het jaar 70 n.Chr. door de Romeinen verwoest, zoals Jezus al voorzei in de Evangeliën. In hetzelfde jaar gooiden dezelfde Romeinen het weer op een akkoordje met de opstandige Germaanse stammen, hier in Nederland. Zo kun je de Nederlandse en de Bijbelse geschiedenis synchroniseren en ontstaat een rijk plaatje van wat er zich in het verleden allemaal heeft afgespeeld.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Wit, J.R. de, 2017, Nederland in het jaar nul. Wat gebeurde er in de lage landen toen Jezus over de aarde liep?, Weet 44: 40-43.