Met neodarwinisme kun je alles (weg) verklaren

by | aug 16, 2017 | Filosofie, Onderwijs, Opinie

“Het creationisme zal de evolutietheorie niet verslaan” – Aldus René Fransen in reactie1 op een artikel van wetenschappers die betoogden dat de theorie van universele gemeenschappelijke afstamming veel problemen kent.2. De vechtlustige houding die spreekt uit de reactie van Fransen legt bloot waar het hem kennelijk om gaat: het winnen van een wedstrijd. 

De vraag is, of een dergelijke houding recht doet aan de feiten. In wetenschap gaat het toch niet om het winnen, maar om het verklaren van de werkelijkheid? In zijn bijdrage beargumenteert Fransen dat het GLO-gen een goed bewijs levert voor gemeenschappelijke afstamming. En, toegegeven, zoals Fransen de zaak voorstelt, lijkt dit een ijzersterk bewijs.

Wie de feiten iets beter bestudeert, zal er echter al gauw achter komen dat Fransen de zaak te eenvoudig weergeeft. Hij doet hier weinig recht aan zijn eigen woorden, “hoe complex de materie is”.

Het GULO-gen

Wanneer we het GULO-gen (GLO is de verouderde naam) wat nader bestuderen, zien we namelijk veel eerder bewijs voor een intelligente schepper, dan voor gemeenschappelijke afstamming. Het gen bestaat bij de mens uit zes coderende gedeelten, exonen genaamd. Wanneer je op zoek gaat naar DNA-sequenties die hier het meest op lijken bij dieren met een nog werkend gen, kom je tot verrassende resultaten. De meeste gelijkenis met de zes exonen van de mens vinden we namelijk in heel verschillende dieren: respectievelijk een halfaapje, de lierneus vleermuis, een bladneus vleermuis, een knaagdiertje, de savanneolifant en de witte neushoorn. Wat zegt dit over evolutie? Dit lijkt meer op dezelfde bouwstenen die door een ontwerper in verschillende soorten zijn gebruikt, dan op een gen dat zich langzaam heeft ontwikkeld via gemeenschappelijke afstamming. Inhoudelijk gaan we hier verder niet te diep op in, dat heeft Willem Binnenveld al uitstekend gedaan.3

Selectie

Dit voorbeeld noemen we echter omdat het een probleem blootlegt dat we vaak in deze discussie zien: feiten worden selectief gepresenteerd. Feiten die in overeenstemming zijn met de eigen theorie, worden getoond en veranderen in “iconen van evolutie”, terwijl feiten die er niet mee overeenstemmen soms worden verzwegen – zoals in het artikel van Fransen – en soms worden weggewuifd met ad hoc verklaringen.

Wanneer er een overeenkomst wordt gevonden tussen diersoorten waarvan wordt gezegd dat ze verwant zijn, wordt dit feit gezien als bewijs voor gemeenschappelijke afstamming. Wanneer dezelfde overeenkomst wordt gevonden tussen diersoorten die niet verwant zouden zijn, dan wordt gezegd dat dezelfde eigenschap onafhankelijk meerdere malen is ontstaan, en geldt hetzelfde feit dus niet als bewijs voor gemeenschappelijke afstamming. Wat dat betreft kun je met neodarwinistische evolutie alle kanten op, alles is (weg) te verklaren.

Popper - Selectieve feiten Popper

Door steeds op de feiten te wijzen die goed zijn te verklaren met de theorie van gemeenschappelijke afstamming, lijkt het aannemelijk dat deze waar is, maar wordt dit nooit logisch onontkoombaar vastgesteld. Deze manier van redeneren heet inductie. De filosoof Karl Popper bedacht een betere manier om een theorie te toetsen: falsificatie. Om te onderzoeken of een wetenschappelijke theorie klopt, zou je dus vooral moeten zoeken naar bewijs tegen de theorie.

Zo zou ook bij de theorie van gemeenschappelijke afstamming de focus moeten liggen op het zoeken naar bewijs die deze theorie falsifieert. Dat gebeurt naar onze overtuiging nog veel te weinig. De aandacht die voorstanders hebben voor feiten die de theorie zouden bevestigen, wijst er naar ons idee veel meer op dat het hier gaat om een ontstaansfilosofie, dan om een wetenschappelijke theorie. Wie deze ontstaansfilosofie wil aanhangen, is hier vrij in, maar stellen dat gemeenschappelijke afstamming een “robuust wetenschappelijk fenomeen” is, kan alleen als je selectief omgaat met de feiten.

De strijd

Dat verklaart ook beter de strijdlustige houding van Fransen. Het is goed om te beseffen dat de strijd die hier plaatsvindt er een is tussen wereldbeelden. Vertrouwen we dat de Bijbel in de basis correct is en kijken we met die bril naar de werkelijkheid? Of vertrouwen we op het humanistische denken dat alles vanzelf uit zichzelf is ontstaan? In die visie is God uitgespeeld en kan rustig worden geschrapt, hoezeer mensen als Fransen en Van den Brink ook het tegendeel beweren. Met het verdedigen van gemeenschappelijke afstamming en de bewering dat daarmee de scheppingsdaad van God alleen maar complexer en mooier wordt door dit mechanisme van strijd, dood en lijden, menen zij in alle eerlijkheid christelijke studenten te helpen, terwijl ze in feite precies het tegendeel doen en het bijbels paradigma inruilen voor een seculier humanistisch wereldbeeld dat mensen juist wegleidt van de Bijbel. Welke visie zou studenten meer helpen in hun zoektocht naar God?

Voetnoten

  1. Verschenen in RD 4-8
  2. Zie Universele gemeenschappelijke afstamming: waarschijnlijk juist? en RD 18-7
  3. Zie Alleen micro-evolutionistisch onderzoek is zinvol evolutie onderzoek en RD 14-8