Kritische geleerden beweren dat het oude Israël pas laat een eigen beschaving ontwikkelde. Het koninkrijk van David en Salomo zou niet veel meer geweest zijn dan een fantasie van schrijvers uit de tijd van de ballingschap of later. Daar valt veel tegen in te brengen. Nieuwtestamenticus Pieter Lalleman bespreekt een aantal belangrijke buiten-Bijbelse inscripties. Hieruit blijkt dat kritische geleerden wat minder hoog van de toren moeten blazen.
Er zijn naar verhouding maar weinig teksten uit het oude Israël. Natuurlijk is er het Oude Testament, maar de handschriften daarvan zijn relatief jong; de oudste zijn gevonden tussen de Dode Zeerollen en dateren dus uit de periode tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Er is amper geschreven materiaal bewaard uit de tijd waarin het Oude Testament zich afspeelt. Wel zijn er massa’s muurresten, potscherven, beeldjes en andere voorwerpen gevonden, maar dus weinig inscripties; en al helemaal geen papyrussen of perkamenten. Dit in tegenstelling tot veel andere culturen (Egypte, Ugarit, Assyrië) waar wél veel geschreven materiaal van is teruggevonden.
Precies om die reden beweren kritische geleerden dat het oude Israël pas laat een eigen beschaving ontwikkelde. Het koninkrijk van David en Salomo zou niet veel meer zijn geweest dan een fantasie van schrijvers uit de tijd van de ballingschap of later. Die mening wordt de laatste jaren steeds vaker en nadrukkelijker uitgesproken. Maar hoeveel recht van spreken hebben deze wetenschappers? Steeds minder. Terwijl de twijfel aan de historiciteit van het Oude Testament dus toeneemt, zijn er – paradoxaal genoeg – de laatste jaren belangwekkende inscripties ontdekt die de lacune opvullen.
Op de website van Logos Instituut beschrijft Pieter Lalleman deze inscripties. Klik hier om daar meer over te weten.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Weet Magazine. Het originele artikel is hier te lezen.