Begin maart verschenen er artikelen in de pers over nieuw wetenschappelijk onderzoek naar een van de meest raadselachtige inscripties uit de oudheid, de marmeren plaat uit Nazareth. Begrijpen we de tekst nu beter? Het vraagteken in de titel hierboven heeft een dubbele betekenis: hoeveel licht geeft dit recente onderzoek, en kwam de inscriptie wel uit Nazareth?
De inscriptie bevindt zich in de nationale bibliotheek van Frankrijk in Parijs. Hij is geschreven op een blok marmer van ongeveer 60 bij 38 centimeter, in grote, duidelijke letters. Aan het schrift is te zien dat het in de eerste eeuw voor Christus of de eerste eeuw na Christus moet zijn gemaakt. De inscriptie bevond zich in de nalatenschap van ene Wilhelm Froeh¬ner, die in 1925 overleed. Er zat een briefje bij: ‘Verstuurd vanuit Naza¬reth in 1878.’ Een korte en raadselachtige mededeling. Wie had de inscriptie ontdekt? Waarom was hij uitgerekend aan deze Froehner gegeven? En was de tekst gevonden in Nazareth of alleen maar van daar verzonden? In die tijd was Nazareth een centrum voor de handel in oude voorwerpen.
De tekst zelf is al even intrigerend. Het gaat om een edict van een Romeinse Keizer die niet bij naam wordt genoemd. Hij verbiedt zijn onderdanen om graven te openen en met lijken te slepen. Op overtreding staat de doodstraf. (In die tijd was grafroof gebruikelijk, omdat er veel kostbaarheden in graven lagen. Maar de doodstraf is opvallend streng.)
Vanaf het begin hebben sommigen een verband gezien tussen deze tekst en het geloof van de Christenen in de opstanding van Jezus, ondanks het feit dat deze dingen niet in de tekst worden genoemd.
Vertaling
Hier volgt mijn vertaling in het Nederlands. Ik heb de verdeling van de tekst over de oorspronkelijke regels bewaard ten koste van het vloeiende Nederlands.
1) Bevel van Caesar.
2) Het behaagt mij dat graven en grafheuvels,
3) door wie ze ook maar gemaakt zijn als eerbetoon aan voorouders
4) of aan kinderen of aan huisgenoten,
5) dat deze onveranderd blijven
6) voor altijd. Maar indien iemand bewijs aanbrengt
7) dat een ander ze heeft verwoest of op enige andere
8) wijze de begraven (lichamen)
9-10) verwijderd heeft of ze te kwader trouw
11) naar elders heeft gebracht, onrecht doende aan
12) de begraven personen, of sluitstenen of
13) andere stenen heeft verwijderd – op een
14) dergelijke aanklacht moet, beveel ik, een proces worden
15) gehouden, zoals gehouden wordt wegens het smaden van de goden,
16) met betrekking tot het vereren van mensen.
17) Want boven alles is het nodig
18) degenen die begraven zijn te eren.
19) Het is beslist niemand toegestaan hen te
20) verplaatsen. Maar indien toch, dan wens ik
21-22) dat hij de doodstraf krijgt op beschuldiging van grafroverij.
Het nieuwe onderzoek
Het onderzoek dat nu is gepubliceerd werd uitgevoerd door geleerden van de Oklahoma Universiteit en van Harvard. Het maakt duidelijk dat het marmer waarop de inscriptie staat niet uit Israël of het Midden Oosten afkomstig is, maar van het Griekse eiland Kos. Dit blijkt uit chemische analyse van het materiaal en ik heb geen reden om aan deze conclusie te twijfelen.
Maar het artikel trekt nog een volgende conclusie, namelijk dat we nu zeker weten dat de inscriptie niets met Jezus en de eerste christenen te maken heeft. Het is dus geen Romeinse reactie op het lege graf van Jezus van Nazareth. In plaats daarvan verbinden de onderzoekers de inscriptie met het graf van een heerser van het eiland Kos, en ze denken dat keizer Augustus de auteur is. Het graf van deze heerser was ontwijd door grafrovers. Zij stellen ook dat er geen aanwijzingen zijn dat de marmergroeve op Kos ook marmer naar het buitenland exporteerde, maar dat kan ik geen sterk argument vinden. En ik denk dat chemische analyse niet veel kunnen zeggen over historische gebeurtenissen.
Het graf van Jezus?
Het neerzetten van een inscriptie was bij de Romeinen de gebruikelijke procedure voor overheidspublicaties. Zoals ik zei, vanaf het moment dat deze inscriptie bekend werd is er verband gelegd met Jezus. De niet-bij-naam-genoemde keizer had waarschijnlijk het oog op de eerste christenen, die spraken over het lege graf van Jezus. Deze gedachte werd ongetwijfeld gevoed door het feit dat de tekst uitgerekend in Nazareth was gevonden, hoewel dat natuurlijk niet de plaats van Jezus’ opstanding was. Maar waarom moest grafroof anders ineens zo streng worden bestraft?
De geleerde die de tekst publiceerde, Franz Cumont, dacht al aan keizer Tiberius (Lukas 3:1-2) als auteur. De bekende bijbelwetenschapper F.F. Bruce meende dat het edict was uitgevaardigd door keizer Claudius (41-54 na Chr., Handelingen 18:1-2). Claudius was de eerste keizer die met christenen te maken kreeg en men had hem vast verteld dat zij geloofden in een leeg graf. Anderen stellen keizer Nero voor als de auteur van de inscriptie, vooral omdat de tekst niet in goed Grieks is geschreven en vol staat met latinismen. Het zou Nero’s dreigement zijn tegen iedereen die durfde te beweren dat het graf leeg was geweest. Velen verwijzen in elk geval naar Mattheüs 28:15, waar we lezen over hardnekkige geruchten over het lege graf in het land Israël.
Of toch niet?
Het nieuwe onderzoek laat dus zien dat het marmer afkomstig was van Kos, maar dat betekent voor mij niet dat de tekst van de inscriptie daar werd geschreven en het zegt niets over het onderwerp van de tekst. Anderzijds worden in de tekst Jezus en zijn volgelingen niet concreet genoemd. Het is wel mogelijk om een verband te zien tussen het edict van de keizer en het geloof in Jezus als de Opgestane, maar dat blijft speculatie. We mogen in elk geval nooit zeggen dat deze inscriptie een bewijsstuk voor de opstanding van Jezus is, zoals helaas wel gebeurt.
Oxford
Het artikel in de pers laat ook een professor uit Oxford aan het woord, Diarmaid MacCulloch, hoogleraar in de geschiedenis van het Christendom. Hij stelt dat het ‘silly’ is om te denken dat er verband is tussen Jezus en de inscriptie, want ‘er is geen enkel christelijk voorwerp uit de eerste eeuw bewaard’. Hij voegt eraan toe dat de eerste volgelingen van Jezus primitieve mensen waren die niets van belang hebben achtergelaten. Professor MacCulloch maakt hier zeker drie fouten: In de eerste plaats is de inscriptie niet door de christenen gemaakt maar door de Romeinen. In de tweede plaats waren de eerste christenen geen domme analfabeten, zoals Udo Schnelle onlangs benadrukte. En ten derde is het een cirkelredenering om te zeggen dat we nog niets hebben en dat dit voorwerp dus ook niet echt kan zijn.
De raadselachtige marmeren plaat in Parijs kan het oudste voorwerp zijn dat ons met het geloof in Jezus in aanraking brengt. We weten het nog steeds niet zeker.
Meer over dit onderwerp in mijn artikel ‘De inscriptie uit Nazareth. Nero tegen de Christenen?’ in Bijbel en Wetenschap 207 (1998) 197-200.