Niet ‘polderen’ met God In het boek Maleachi staan diverse interacties tussen God en Zijn volk. Mal. 1 vers 2: “Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE,” Maar u zegt: Waarin hebt U ons liefgehad? Vers 6: “Een zoon eert zijn vader en een slaaf zijn heer. Als Ik dan een Vader ben, waar is de eerbied voor Mij? En als Ik een Heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de HEERE van de legermachten tegen u, priesters die Mijn Naam verachten.” Maar u zegt: Waardoor verachten wij Uw Naam? Iedere keer wanneer God iets zegt, heeft Zijn volk een weerwoord. Die weerwoorden lopen als een rode draad door Maleachi (zie bijv. Mal. 1:2,6,7,13, Mal. 2:14,17, Mal.3: 7,8,13,14). Met als resultaat: mensen haken af. Zou dat misschien de oorzaak kunnen zijn van de geloofsafval in ons land? We willen ‘polderen’ met God, met Hem in discussie gaan, we denken het beter te weten dan God. Dan belandt je uiteindelijk bij “God dienen is nutteloos!” (Mal. 3:14). Maar ze hebben niet door dat het aan hun eigen houding ligt. Hoe anders is de reactie van degenen die de Heere vrezen (in de betekenis van ontzag hebben, respecteren). Ze bemoedigen elkaar in moeilijke momenten met woorden als “…De HEERE slaat er acht op en luistert.” God ziet om naar Zijn Volk zoals is gebleken uit het zenden van Zijn Zoon. Daarmee gaf Hij antwoord op die eerste vraag: “waarin hebt U ons liefgehad?” Antwoord: “in het zenden van Mijn Zoon.” Maleachi schrijft: “…maar voor u die Zijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan…” (Mal. 4:2) Een goede houding bij het omgaan met Gods Woord is belangrijker dan (al dan niet opgeblazen) kennis. Ton Verdam |