‘Nog niet het begin van een antwoord’ – Een reactie op evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong

by | jan 11, 2021 | Antwoorden voor sceptici, Onderwijs

In de maand december 2020 reageerde ik op een artikel van de structureel geoloog en fotograaf drs. Leon van den Berg.1 Op deze reactie reageerde evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong.2 Ze plaatste haar reactie off topic op Sterrenstof, de website van dr. René Fransen3, en daarna dupliceerde ze haar reactie op het blog van de geoloog.4 Hieronder reageer ik kort op haar reactie.

De evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong negeert het grootste gedeelte van mijn reactie en pakt er slechts één onderdeel uit. Namelijk daar waar ik reageerde op de vijfde tegenwerping5 van drs. Van den Berg. Volgens Van den Berg ontwijken creationisten ‘steevast (…) pertinente vragen’. Als voorbeeld noemde hij de vraag waarom wij in sedimenten van het Paleozoïcum en Mesozoïcum nooit fossielen van het huidige dierenrijk vinden. Eerder (in 2017) gaf ik hier al antwoord op en daarmee is de aantijging ‘steevast ontwijken van pertinente vragen’ uit de lucht. Evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong denkt daar echter anders over.

Nog niet het begin van een antwoord

De Jong schrijft: “Daar staat nog niet een begin van een antwoord op deze vraag.”

De tegenwerping van Leon van den Berg heb ik in 2017 al beantwoord.6 Namelijk dat we in het Cambrium, Ordovicium en Siluur veelal mariene afzettingen aantreffen en daarom geen huidige landdieren zullen vinden. De evolutiebiologe ziet dit ook als een antwoord7, want ze is in staat een vervolgvraag te stellen naar aanleiding van dit antwoord. Die luidt: “Waarom vind je in het Cambrium, Ordovicium, Siluur dan geen fossielen van huidige vissen of schelpen?” Waarom zouden we daar wel huidige vissen en schelpen verwachten? Creationisten doen dat namelijk niet, want zij accepteren dat diersoorten (kunnen) veranderen. Er zijn overigens vissen en schelpen gevonden in het Cambrium8 en zeker ook in de aardlagen van het Ordovicium en het Siluur. De vraag is echter of deze baraminologisch in te delen zijn met de huidige schelp- en vissensoorten. Omdat baraminologen nauwelijks begonnen zijn met de baraminologische indeling van de fossielen en al helemaal niet van schelpdieren is dat (nog) een open vraag. Wanneer het huidige scheppingsparadigma juist is dan zouden we géén huidige diersoorten verwachten in Paleozoïsche en Mesozoïsche aardlagen, maar wél baraminologische voorouders van de huidige diersoorten. De vraag komt dus voort uit een karikatuurbeeld van het scheppingsparadigma. Er is een antwoord, namelijk: veelal mariene sedimenten én we zouden geen huidige diersoorten verwachten, maar baraminologische voorouders van de huidige soorten. Dat dit antwoord nog lang niet compleet is, dat erken ik. Maar ook een onbevredigend antwoord is een antwoord. Creationisten zijn uitgebreid bezig met de indeling van diersoorten, zondvloedgrenzen en ecosystemen van vóór de zondvloed.9

Fata morgana

De Jong schrijft verder: “Het Mesozoicum is dermate goed bekend dat het idee ‘we zien de fossielen van de huidige dieren daar over het hoofd’ een fata morgana is.”

Afgezien van het feit dat we dus vanuit het scheppingsparadigma geen huidige diersoorten zouden verwachten, maar wel baraminologische voorouders, is de claim die dr. Gerdien de Jong in deze zin doet óók een overschatting van zowel de data als het verstand. In de dinosauriërskoorts werd restvangst (zoals zoogdierfossielen) vaak niet serieus genomen, in de la gestopt of gewoon weggegooid. Betere methodologie, zorgvuldigheid en meer veldwerk heeft onze kennis over deze restvangst sterk uitgebreid. Wijlen paleontoloog dr. Zofia Kielan-Jaworowska: “But in recent decades our view has changed. Thanks to new methods of searching for them, and new expeditions organized to countries from which they previously were unknown, or hardly known, new collections of Mesozoic mammals have been gathered and studied.”10 Gelukkig maar! Elk jaar worden er nieuwe zoogdierachtigen en vogelachtigen beschreven uit het Mesozoïcum. Dit onderzoek volg ik met belangstelling. Denken dat we alle soorten van het Mesozoïcum wel hebben gevonden is juist dé fata morgana.

Karikatuurbeeld

De derde opmerking van dr. Gerdien de Jong over ‘primitief leven’ neem ik ter kennis aan en ben benieuwd of drs. Van den Berg hier ook zo over denkt. Want de vraag was gesteld aan de geoloog. Met de vraag ‘huidige diersoorten’ in het Paleozoïcum en het Mesozoïcum worden dus geen problemen ontweken en worden al helemaal niet ‘steevast (…) pertinente vragen’ ontweken. Het is namelijk geen pertinente vraag maar een suggestieve vraag. Suggestief omdat hier een gedachte wordt opgedrongen die eigenlijk een karikatuurbeeld is óf maakt van het scheppingsparadigma.

Buideldieren

In mijn reactie op drs. Van den Berg haalde ik ook mijn poging tot het beantwoorden van het buideldierenprobleem aan.11 Volgens dr. Gerdien de Jong ‘staat er daar nog niet het begin van een antwoord’. Dat is evident onjuist, er staat wel degelijk een antwoord. Namelijk: Het is een probleem, maar mogelijk is de verspreiding via route X of Y gegaan.12Ik weet het niet, maar mogelijk zo…’, is ook een antwoord. Wellicht niet het antwoord dat mevrouw De Jong wenst, maar het is een antwoord.

Conclusie

Deze reactie van mij op dr. Gerdien de Jong laat zien dat creationisten ‘pertinente vragen’ niet ‘steevast ontwijken’ maar die proberen te beantwoorden. Dit was ook het geval in 2013 en in 2017. Ook andere creationisten zijn uitgebreid ingegaan op vragen van sceptici, critici en waarheidszoekers. Daarnaast is ‘Ik weet het niet, maar mogelijk zo…’ ook een antwoord. Verder is mijn bezwaar dat de vraag naar fossielen van het huidige dierenrijk in het Mesozoïcum en Paleozoïcum suggestief is, het dringt een beeld op van het scheppingsparadigma dat niet correct is. Zelfs de meest conservatieve creationist accepteert veranderingen in het planten- en dierenrijk.

Literatuur

  • Kielan-Jaworowska, Z., 2013, In Pursuit of Early Mammals (Bloomington: Indiana University Press).
  • Morris, S.C., Caron, J.B., 2014, A primitive fish from the Cambrian of North America, Nature 512 (7515): 419-422.
  • Stockdale, M.T., Benton, M.J., 2021, Environmental drivers of body size evolution in crocodile-line archosaurs, Communications Biology 4 (38): 1-11.
  • Whitmore, J.H., 2013, What about living fossils?, in: Ham, K., gen. ed., The New Answers Book 4: 143-150.
  • Zhang, Z., Robson, S.P., Emig, C., Shu, D., 2007, Early Cambrian radiation of brachiopods. A perspective from South China, Gondwana Research 14 (1-2): 241-254.

Voetnoten

  1. Zie: https://logos.nl/de-pot-verwijt-de-ketel-dat-deze-zwart-ziet-een-reactie-op-kritiek-van-de-structureel-geoloog-drs-leon-van-den-berg/.
  2. Zie: https://leonvandenberg.wordpress.com/2020/09/19/de-technieken-van-de-wetenschappelijke-creationisten/#comment-102. De reactie op drs. Leon van den Berg op diezelfde pagina staat ook in de steigers.
  3. Zie: http://www.sterrenstof.info/gastbijdrage-de-lezingen-van-stef-heerema-over-de-vorming-van-zout/comment-page-2/#comment-301113.
  4. Ludiek: Een vorm van zelfplagiaat, want geen bronvermelding.
  5. Van den Berg noemt dit ‘truuk’ (later gelukkig vervangen door ‘truc’).
  6. Zie: https://logos.nl/bergen-geboren-waren/.
  7. Maar kennelijk een onbevredigend antwoord.
  8. Zie bijvoorbeeld Zhang et al. 2007 (brachiopoden) en Morris en Caron 2014 (vissen).
  9. Zie voor deze specifieke vraag bijvoorbeeld de bijdrage van dr. Neal Doran op een conferentie van CORE Academy of Science: https://logos.nl/het-vieren-van-gods-schepping-in-2020-verslag-van-een-core-conferentie/. Zie ook de bijdrage van dr. John Whitmore in The New Answers Book 4 voor diersoorten waarvan de baraminologische voorlopers wél voorkomen in (veel) oudere lagen. Zie daarvoor bijvoorbeeld ook recent onderzoek (gepubliceerd in 2021) dat aantoont dat krokodillen als oertype herkenbaar zijn sinds het Mesozoïcum: Stockdale & Benton 2021.
  10. Kielan-Jaworowska 2013.
  11. Zie: https://logos.nl/zijn-er-geen-vroege-buideldieren-gevonden-in-het-midden-oosten/, https://logos.nl/fossiele-buideldieren-uit-het-midden-oosten-en-de-reacties-daarop/ en https://logos.nl/hoe-vroege-buideldieren-uit-het-midden-oosten-ons-bezig-blijven-houden-een-reactie-op-willem-jan-blom/.
  12. Daar is ook weer reactie op gekomen van zowel de student aardwetenschappen en filosofie Willem Jan Blom als de evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong, dit heeft weer een reactie nodig van mijn kant.