Thierry Backeljau en Kurt Jordaens weten het wel. Het concept van onherleidbare complexiteit is eng creationisme in een semiwetenschappelijk jasje, dat nodig grondig de oren moet worden gewassen. En daarvoor zetten ze even een artikel neer dat beschrijft hoe echte wetenschappers tegen het verschijnsel ‘onherleidbare complexiteit’ aankijken en hoe docenten en leerlingen dat ook behoren te doen. Bewust of onbewust maken ze gebruik van een aantal drogredeneringen. Hiervan is het een en ander eenvoudig terug te lezen in het originele artikel. In de vorige bijdrage is een stropopargument van Backeljau besproken. Hij kwam op de proppen met een zelf benoemde onherleidbaar complexe structuur (een stenen boog) die hij vervolgens niet onherleidbaar complex verklaarde.1
Backeljau heeft aan één stropopargument niet genoeg. Hij bespreekt uitgebreid de muizenval van Behe en de kritiek die deze heeft ontvangen van McDonald. Deze kritiek is eenvoudig te pareren als men enige materiaalkennis bezit, zoals ik op deze website eerder heb aangetoond.2 Vervolgens noemt hij Dembski; een wiskundige die het concept van gespecificeerde complexiteit heeft ontwikkeld. Op de een of andere manier komen de auteurs vervolgens tot de volgende bewering:
“Deze stelling ontblootte wat er fundamenteel fout is met het OC (onherleidbare complexiteit)-concept: biologische structuren, of onderdelen daarvan kunnen immers meerdere functies hebben en kunnen in de loop van de evolutie wel van functie veranderen.”
Heeft Backeljau hier gelijk? Biologische structuren kunnen toch meerdere functies hebben? Zulke functies kunnen toch in de loop van de tijd veranderen?
Jazeker. Dat weten OC-aanhangers ook wel. Backeljau maakt hier een karikatuur. Hij doet alsof OC-aanhangers denken dat structuren onveranderlijk zijn en niet meerdere functies kunnen hebben. Ieder weldenkend mens, zelfs een OC-aanhanger, weet echter dat structuren meerdere functies kunnen hebben. Alleen al een eenvoudige nagel heeft meerdere functies. Deze beschermt je vingertoppen. Je kunt je ermee krabben of vlooien doodknijpen. Je kunt je ermee verdedigen en ten slotte kun je hem nog gebruiken om een deksel van een dropjespot te wippen. Behe geeft in zijn boek expliciet voorbeelden van eiwitten die verschillende functies vervullen. Het punt dat een OC-aanhanger maakt en dat Backeljau mist, is dat die meerdere functies en verandering in tijd niet in staat zijn om onherleidbaar complexe structuren te maken. Als bijvoorbeeld McDonald probeert aan te tonen dat een muizenval niet onherleidbaar complex is, dan haalt hij geleidelijk aan onderdelen van de muizenval af, om tot een eenvoudiger model te komen. Elke keer als hij een onderdeel verwijdert, construeert hij een aantal andere onderdelen op een volstrekt nieuwe manier en wel zodanig dat de overgebleven onderdelen weer “perfect” samen werken. De aansluiting moet op hetzelfde moment weer precies zijn, omdat er anders een tussenfase is waarin de structuur niet werkzaam is. Die afstelling kan dus niet door geleidelijke modificatie tot stand komen. Wat McDonald doet, is dus design. Begrijpt Backeljau dat niet?