Op goed spoor door ezelpoep

by | jun 15, 2020 | Archeologie, Onderwijs

De Bijbel noemt dat koning Salomo een niet te wegen hoeveelheid koper gebruikte voor de tempelbouw in Jeruzalem. Waar hij al dat koper vandaan haalde? Een nieuwe vondst lijkt de plek van zijn kopermijnen te bevestigen. Drieduizend jaar oude ezelpoep zette archeologen op het goede spoor.

In de jaren 30 ontdekte archeoloog Nelson Glueck oude kopermijnen in de Wadi Araba, in het zuiden van Israël. Hij schreef die toe aan Salomo, maar dat werd door zijn tijdgenoten weggelachen. De Bijbelse koningen David en Salomo zouden volgens hen helemaal geen groot rijk hebben gehad. Op die opvatting zijn de meeste archeologen teruggekomen. Er zijn intussen aanwijzingen gevonden die voor het bestaan van de koninkrijken van David en Salomo pleiten.

Ook Gluecks opvatting over de kopermijnen wint aan overtuigingskracht. Archeologen onderzochten een plek in de Timnavallei die ‘slavenheuvel’
heet. Dat is een tafelberg waar veel aanwijzingen zijn voor het bestaan
van kopermijnen en smeltovens. De opmerkelijkste vondst is een drieduizend jaar oude mesthoop. De ezelpoep is niet versteend, maar uitgedroogd en dankzij het droge klimaat bewaard gebleven. Met de koolstofdateringsmethode is de mest gedateerd op de tiende eeuw voor Christus, de tijd van Salomo. Hoewel koolstofdatering, net als alle dateringsmethoden, uitgaat van bepaalde onbewezen aannames, geeft dit wel een grove inschatting van de ouderdom van de mest.

Dit is echter geen bewijs dat deze kopermijnen door Salomo werden geëxploiteerd. Wel is het een reële optie.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Heugten, G.J.H.A., 2017, Op goed spoor door ezelpoep, Weet 45: 11.