Dit artikel verscheen eerder op de inmiddels opgeheven website evolutie.eu.
Zeshonderd jaar geleden was de wetenschappelijke consensus dat de zon om de aarde draaide. In de middeleeuwen geloofden velen goud te kunnen maken van andere chemicaliën. Vijfhonderd jaar geleden geloofde men dat zware objecten sneller vallen dan lichte. Driehonderd jaar geleden geloofden de meeste wetenschappers in spontane generatie. Eeuwenlang was aderlating de behandeling voor veel ziekten. Als de geschiedenis ons iets leert, is het wel dat de meerderheid er vaak naast heeft gezeten.
Als je op zoek bent naar de waarheid is het niet zo interessant hoeveel mensen ergens in geloven. Dan is het veel interessanter waarom ze er in geloven. En de overgrote meerderheid van wetenschappers hebben zich nooit verdiept in de voors en tegens van evolutie. Slechts een klein deel van de wetenschappers is werkzaam in een veld wat ook maar iets met evolutie te maken heeft. En zelfs de meeste genetici, evolutiebiologen, paleontologen en geologen hebben zich nooit uitgebreid beziggehouden met de argumenten die creationisten aandragen, en zijn dus niet beter gekwalificeerd dan andere mensen om een keuze te maken.
Dus wat is dan wel de reden dat wetenschappers de evolutietheorie omarmen? De belangrijkste reden is simpelweg: omdat het ze geleerd is. Tijdens hun opleiding (zeker als dat biologie of geologie is) leren studenten te werken binnen het heersende paradigma. En het huidige heersende paradigma zegt dat de aarde miljarden jaren oud is en dat al het leven afstamt van één gezamenlijke voorouder. Alles wordt door die bril bekeken. Ieder gegeven wordt aan de kapstok ‘evolutie’ gehangen. Het behoeft verder geen betoog dat dit een grote invloed heeft op deze jonge wetenschappers.
Voor de evolutiegerelateerde wetenschapsvelden vindt er bovendien een soort selectie plaats tijdens de studiekeuze. Creationisten zullen minder snel geologie, paleontologie of evolutiebiologie gaan studeren, omdat de zojuist beschreven situatie als minder prettig kan worden ervaren. Bovendien, wat voor beroep zou een creationistische evolutiebioloog moeten gaan beoefenen, zonder in conflict te raken met zijn of haar overtuigingen?
Dat brengt ons op het volgende punt. In de wetenschappelijke wereld, vooral in de zojuist genoemde richtingen, heerst een ronduit anticreationistisch klimaat. Aan evolutie mag niet worden getornd. Wie dit wel doet, wordt gemarginaliseerd en gebrandmerkt als religieuze fundamentalist. De term ‘creationist’ is in wetenschappelijke kringen een scheldwoord, dus de meesten worden er liever niet mee geassocieerd. Dit is niet alleen een kwestie van reputatie. Voor creationistische wetenschappers is het praktisch onmogelijk hun ideeën, hypotheses en theorieën gepubliceerd te krijgen in wetenschappelijke tijdschriften. Voor wetenschappers geldt ‘publish or perish’, met andere woorden: wie niet publiceert zal ook niet eten. Het is voor wetenschappers dan ook zinloos en riskant om openlijk uit te komen voor hun creationistische gedachtegoed.
Samenvattend:
- De geschiedenis leert ons dat de meerderheid er vaak naast zit.
- Veruit de meeste wetenschappers hebben helemaal geen verstand van evolutie, en hun mening is dan ook niet meer waard dan die van andere mensen.
- De wetenschappers die werkzaam zijn in evolutiegerelateerde richtingen en er dus wel verstand van zouden moeten hebben, hebben zich meestal niet goed verdiept in het debat omtrent schepping en evolutie.
- De wetenschappers die werkzaam zijn in evolutiegerelateerde richtingen zijn bijna allemaal evolutionisten, omdat ze in hun opleiding niets anders gehoord hebben.
- De wetenschappers die werkzaam zijn in evolutiegerelateerde richtingen zijn bijna allemaal evolutionisten, omdat creationisten deze takken van wetenschap mijden.
- De wetenschappers die werkzaam zijn in evolutiegerelateerde richtingen zijn bijna allemaal evolutionisten, omdat ze het zich niet kunnen permitteren iets anders te geloven.