Eva werd door de slang verleid tot het eten van de verboden vrucht. Adam viel ook in de zonde. Voor velen is dat tegenwoordig niet meer dan een verhaaltje uit de kinderbijbel. Een Joods-Christelijke mythe. Maar is dat wel zo? Er zijn buiten-Bijbelse bronnen die aannemelijk maken dat de Hof van Eden écht heeft bestaan.
Het eerste Bijbelboek, Genesis, beschrijft hoe God de mens schiep en met hen leefde in een intieme vriendschap. Hij plaatste hen in een afgebakende paradijselijke omgeving (een ‘hof’ of ‘tuin’) waar verscheidene rivieren stroomden. Een paradijs vol schitterende planten, dieren en bomen. Twee van die bomen worden specifiek genoemd: de boom des levens, waar Adam en Eva zoveel van mochten eten als ze wilden, en de boom van de kennis van goed en kwaad. Van die laatste mochten ze niet eten. God gaf de mens een vrije wil. De mens kreeg daardoor bewust de mogelijkheid om zelf te kiezen voor leven of dood.

“Een paradijs vol schitterende planten, dieren en bomen. Twee van die bomen worden specifiek genoemd: de boom des levens, waar Adam en Eva zoveel van mochten eten als ze wilden, en de boom van de kennis van goed en kwaad.”
Maar dan komt de slang tussenbeide. Hij maakt Eva wijs dat ze juist gelijk aan God zal worden als ze van de verboden vrucht eet. Eva zwicht voor het aantrekkelijke vooruitzicht en eet van de vrucht. Adam daarna ook. Door deze ongehoorzaamheid aan de Schepper viel de mens in zonde. Adam en Eva moesten het paradijs verlaten en werden sterfelijk.
‘Scheppingsmythe?’
Niet meer dan een verhaal, denken velen. Het is, zeggen ze, net zoiets als de mythes van de Grieken en Romeinen: verzinsels die men ooit heeft opgetekend en uiteindelijk zijn ze in de Bijbel terechtgekomen. Maar stél nou eens dat de gebeurtenis in de Hof van Eden echt gebeurd zou zijn. Dan zou Noach, de verre achterkleinzoon van Adam, die de wereldwijde vloed overleefde in een ark, de geschiedenis zeker aan zijn kinderen hebben verteld. En zijn drie zoons – Sem, Cham en Jafeth – zouden het op hun beurt weer aan hun kinderen en kleinkinderen hebben doorgegeven. Met andere woorden: de eerste volken op aarde zouden de geschiedenis gekend moeten hebben. Volgens sommige onderzoekers is dit ook werkelijk het geval. Het is, zeggen zij, niet meer dan logisch dat we daarom flarden van de geschiedenis rond Adam en Eva terugzien in de mythes van zoveel oude volken.
Boom des Levens
Laten we als eerste eens naar de Boom des Levens kijken. Bijna alle vroege grote beschavingen hebben deze boom gekend en afgebeeld:
Daarvoor moeten we terug naar het oude Perzië. De Griekse en Latijnse woorden voeren namelijk terug naar een oud Perzisch woord: ‘pairidaêza’. Bijzonder genoeg had dit woord een heel andere betekenis, namelijk: ‘omsloten ruimte van de schepping’. ‘Pairi’ betekent ‘rondom’ (als in: ommuurd) en ‘diz’ betekent ‘scheppen’ of ‘creëren’. Zonder dat we het tegenwoordig doorhebben, gebruiken we een woord dat overduidelijk teruggrijpt naar de Hof van Eden. Blijkbaar wisten de oude Perzen nog precies waar ze het over hadden.
• De Egyptenaren waren ook bekend met de boom des levens. Zij meenden zelfs dat de eerste man en vrouw, Isis en Osiris, uit de boom waren ontstaan. De boom des levens was voor hen de plek waar leven en dood elkaar raakten.
• Bij de oude Chinezen werd de boom des levens zelfs in tempels geëerd. Ook bij hen zat er een slang of draak in de boom, en vaak ook een vogel bovenin – iets wat we bij de Mesopotamische volken ook al zagen. Opmerkelijk genoeg geloofden de oude Chinezen dat het eten van bepaalde boomvruchten (vooral perziken) je onsterfelijk zou maken.
• De Grieken noemden het paradijs ‘de Hof van de Hesperiden’, en in dit paradijs stond de boom des levens met haar gouden appels. De Hesperiden waren zeven nimfen die de boom bewaakten. Die gouden appels zouden voor onsterfelijkheid zorgen en waren aan Zeus en Hera – de eerste man en vrouw en ‘eerste goden’ – gegeven. Ook op de Griekse afbeeldingen van de boom in het paradijs zien we steevast een slang om de stam gekruld.
Goed onthouden
In sommige versies wordt de vrouw ook wel Heva of Satarupa genoemd. Deze Adima en Iva werden door Brahma op het eiland Ceylon geplaatst om te wonen. Hun zoon Cardama zou zijn broer Dacsha bovendien vermoord hebben terwijl hij een offer deed, wat verwijst naar Kaïn die Abel vermoordde. De
Indiase Veda’s kennen nog veel meer flarden van onze oergeschiedenis: zij noemen ook de vloedoverlevende, Manu, en zijn zonen Sherma, Charma en Jyapeti (zoals vermeld in het hindoegeschrift Padma Purana). De oude bevolking van India was zich dus bewust van haar ‘roots’.
Verwaterd verhaal
Als je je realiseert dat deze volken lang na de vloed leefden, dan is het verbazingwekkend dat zij nog zoveel flarden van de geschiedenis in de Hof van Eden kennen. Dat er een heleboel is vervaagd en verwaterd, is dan ook niet vreemd; de geschiedenis werd vanaf Noachs tijd bij veel volken vaak mondeling (en via Sem ook schriftelijk) doorgegeven van generatie op generatie. Dan komen er elementen bij die niet oorspronkelijk zijn, en andere elementen verdwijnen. Toch zie je door de mythologie te bestuderen duidelijk dat alle oude volken kennis hadden van een Boom des Levens die te maken had met het eerste mensenpaar. En telkens zien we dezelfde elementen terugkomen: een paradijs of tuin, een slang in de boom, onsterfelijkheid en kennis. Als je niet gelooft in de Bijbel, is het niet uit te leggen.
Aanbidding

Andere volken hielden het heel vaag. Een Boeddhistische legende uit Ceylon zegt dat de oorspronkelijke inwoners van de aarde ooit vlekkeloos rein waren en in perfecte blijdschap leefden, totdat één van hen ‘een vreemde substantie’ op de bodem van de aarde zag liggen en ervan proefde. Hij haalde de anderen over om het ook te proeven, maar daardoor kregen zij kennis van goed en kwaad en verloren ze hun hemelse staat.
Tja… een appel, een pistachenoot of een ‘vreemde substantie’? Het is duidelijk dat niemand precies weet wat voor een vrucht het was.
De hof van eden werd zelfs door veel volken nagebootst. Opvallend veel volken kenden vroeger namelijk ‘heilige tuinen’ of ‘heilige boomgaarden’ die in verbinding met het goddelijke zouden staan. Dit zien we onder oude volken in Europa, zoals in de Scandinavische, Griekse, Slavische, Romeinse en in de Druïdische mythologie, maar ook in veel Aziatische en Afrikaanse culturen, zoals in India, Japan, West-Afrika, Anatolië en Syrië.
Al in de 19e eeuw viel het onderzoekers op dat de aanbidding van bomen en slangen zo opvallend vaak met elkaar verbonden was. Een boek uit 1890 – Cultus Arborum: a descriptive account of phallic tree worship with illustrative legends, superstitions and usages, door Kessinger Publishing in 2004 heruitgegeven – vermeldt: ‘aanbidding van slangen is niet zo gemakkelijk te begrijpen als de aanbidding van bomen, maar het is een feit dat op veel plaatsen de twee zeer nauw met elkaar geassocieerd werden…’ Dat zoveel volken de levensboom aanbaden en de slang die erin zat, is een triest voorbeeld van hoe men nog flarden van de oergeschiedenis kende, maar de kern van de zaak vergeten was.

“Hoe verklaren we het dat zoveel volken op aarde de Hof van Eden kenden en wisten van de schepping en de zondeval?”
Breinbreker
Hoe verklaren we het dat zoveel volken op aarde de Hof van Eden kenden en wisten van de schepping en de zondeval? Geleerden breken er al lange tijd hun hoofd over. Er zijn zoveel overeenkomsten tussen de scheppingsverhalen en mythes van volken (die volgens de evolutiewetenschap al vele duizenden jaren van elkaar gescheiden zijn), dat men zelfs theorieën verzonnen heeft over het ‘collectief onbewuste’: volken zouden op spirituele wijze dezelfde verhalen hebben ontwikkeld…
Wie in de Bijbel gelooft, heeft echter een goede verklaring voor het verschijnsel. De Hof van Eden heeft echt bestaan en de volken komen voort uit Noach. De eerste generaties hebben de geschiedenis van vader op zoon doorverteld. Het resultaat is dat we overal op aarde, van Europa tot Azië en van Afrika tot Amerika, het verhaal van de Hof van Eden in vervaagde vorm terugzien.
De oude Germanen meenden dat er ‘in den beginne’ niets was dan een gapende afgrond. De almachtige Schepper leefde hier, Fimbultyr genaamd, wat ‘machtige god’ betekent. Hij schiep een rijk waar een bron ontsprong in twaalf rivieren, Niflheim. De eerste levende wezens die geschapen werden, waren reuzen, die op een gegeven moment door een vloed werden gedood. Alleen de reus Bergelmir ontsnapte met zijn vrouw en kinderen in een boot, gemaakt van een uitgeholde boomstam. Na deze vloed ontstond de nieuwe wereld, het rijk Midgard, waar de eerste mensen zouden wonen. De naam Midgard komt van de proto-Germaanse woorden ‘medja’ (midden) en ‘gardaz’ (omsloten terrein of ruimte). Letterlijk betekent Midgard dus: een omsloten terrein of ruimte in het midden. En dit omsloten terrein was ook volgens de oude Germanen een ‘hof’ of ‘tuin’. Dat blijkt wel, want ook het Engelse woord ‘garden’ is afgeleid van ‘gardaz’. In deze omsloten tuin werden de eerste man en vrouw geschapen. Dat ging volgens de Germanen als volgt: er waren twee bomen, en daaruit sneden de goden het eerste mensenpaar. Zo ontstonden Ask en Embla, uit wie alle mensen zijn voortgekomen. Ook de Boom des Levens zien we terug bij de Germanen. Dit was volgens hen de reusachtige levensboom Yggdrasil, die de toenmalige wereld overkoepelde. Een slang of draak knaagde aan de boom, en niet te vergeten: onder één van de wortels van de levensboom lag de ‘bron van . Het is niet moeilijk om de parallellen te herkennen tussen het Noordse scheppingsverhaal en Genesis. Beide beschrijven een wereld waarin rivieren ontsprongen, een paradijs met twee bomen, de schepping van een eerste mensenpaar, een boom des levens met een slang, en zelfs een vloed die door één familie werd overleefd. En dat terwijl de oude Germanen echt geen Bijbels hadden!
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Evenboer, T., 2010, Paradijs op aarde. Hoe de geschiedenis laat zien dat de Hof van Eden geen sprookje is, Weet 2: 14-17 (PDF). De auteur schreef uitgebreider over deze geschiedenis in zijn boek De wereldwijde vloed. Deze is hier verkrijgbaar.