Heb je last van een te hoog cholesterolgehalte? Dan ben je niet de eerste. Onderzoekers hebben vastgesteld dat fossielen van het geslacht Dickinsonia uit het Ediacarium (een geologische periode van, naar men zegt, 635 tot 541 miljoen jaar geleden) ook bomvol cholesterol zitten. Geen wonder dat ze zijn uitgestorven… Wat wel bijzonder is, is dat dit cholesterol na al die miljoenen jaren nog steeds niet is vergaan. Hoe kan dat? En wat zegt dat over deze prehistorische wezens?
Dat er cholesterol is gevonden in Dickinsonia helpt de onderzoekers om dit wezen in te delen. Het was namelijk lange tijd een groot mysterie hoe de bizarre fossielen uit het Ediacarium ingedeeld moesten worden. Waren het primitieve dieren? Of korstmossen? Of misschien algen, schimmels, bacteriekolonies of zelfs tussenvormen tussen planten en dieren? Niemand wist het. De aanwezigheid van cholesterol lijkt dit raadsel op te lossen. Cholesterol wordt, voor zover bekend, alleen geproduceerd door dieren (en mensen). Dus moet Dickinsonia een dier geweest zijn, stellen de ontdekkers. Er worden de laatste jaren zo vaak biomoleculen, zoals cholesterol, aangetroffen in fossielen die zogenaamd miljoenen jaren oud zijn, dat je bijna zou vergeten hoe problematisch dit voor evolutionisten
is. Naarmate er steeds meer verschillende biomoleculen worden gevonden in fossielen die in verschillende aardlagen zijn begraven, wordt het alsmaar moeilijker om te verklaren hoe die moleculen na zo’n lange tijd nog niet zijn vergaan. Je kunt dit niet langer toeschrijven aan een uniek chemisch proces (want de aangetroffen biomoleculen zijn te divers), of aan een uniek afzettingsmilieu (want de fossielen worden in verschillende gesteenten gevonden). De beste verklaring is nog altijd dat de fossielen veel jonger zijn dan de miljoenen jaren die men ze toekent.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Demoed, J.F.A., 2018, Prehistorisch raadsel opgelost, Weet 54: 10.