Inhoudsopgave
Radiohalo’s die in graniet zijn aangetroffen, laten zich tot op heden niet volgens de gebruikelijke geologische modellen verklaren. Ze zijn wel te verklaren als men aanneemt dat graniet plotseling is ontstaan. Volgens Ing. Van de Laar ligt het voor de hand aan de ‘schepping’ te denken; hij geeft een overzicht van het onderzoek op dit gebied.
Radiometrische dateringen
In de standaard geologie vormen radiometrische dateringen van gesteenten een belangrijke aanwijzing voor de vermeende hoge ouderdom van de aarde (miljarden jaren). Hierbij wordt gebruikgemaakt van radioactief verval van elementen die in mineralen voorkomen zoals uranium, thorium, rubidium en kalium. Deze radioactieve elementen zijn niet stabiel en vervallen tot andere elementen. De tijd die nodig is om van het ene element te vervallen in het andere, is constant en kan zeer nauwkeurig worden bepaald. De vervaltijd van sommige elementen is zeer lang, de vervaltijd van Kalium tot Argon (K-Ar) bijvoorbeeld is 1,25 miljard jaar. Dateringen op basis van radioactief verval gaan uit van drie veronderstellingen: (a) de oorspronkelijke hoeveelheid radioactief element is bekend; (b) de halveringstijd is altijd constant gebleven; (c) tijdens het verval zijn er geen veranderingen geweest in de hoeveelheden moeder- en dochtermateriaal. Hoewel de eerste veronderstelling niet controleerbaar is, is het mogelijk om, door verscheidene monsters van hetzelfde gesteente te analyseren, de oorspronkelijke hoeveelheid moederelement te bepalen. In de praktijk zijn de verschillende metingen echter lang niet altijd consistent, waardoor de betrouwbaarheid van deze methode ter discussie staat. Ook de derde veronderstelling blijkt in de praktijk vaak niet op te gaan. Dit blijkt onder andere uit radiometrische dateringen van relatief ‘recent’ ontstaan vulkanisch gesteente, waarvan de geschatte ouderdom enkele honderdduizenden tot enkele miljoenen jaren is.1
Radiohalo’s

“Er is vaak gesuggereerd dat deze zogenaamde moederloze polonium-halo’s een secundaire (indirecte) oorsprong zouden hebben. Dergelijke beweringen zijn tot dusver steeds weerlegd, met name door dr. Robert Gentry zelf, die een wereldwijd erkend specialist is op het gebied van radiohalo’s.”
Buitengewoon opmerkelijk zijn de radiohalo’s afkomstig van poronium-isotopen (fig. 2), omdat deze zo’n vluchtig bestaan hebben dat ze in de natuur alleen voorkomen als dochterelementen in de vervalreeks van uraniumisotopen. Vreemd genoeg komen deze polonium-radiohalo’s voor in biotietmineralen (een bestanddeel van o.a. graniet) zonder sporen van het oorspronkelijke uranium. Dit wijst op een plotseling ontstaan van graniet en/of een of meer periodes van versneld radioactief verval in de geschiedenis van de aarde. Graniet wordt namelijk verondersteld een stollingsgesteente te zijn dat diep in de aarde ontstaat uit afkoelend magma in miljoenen jaren tijd. In zo’ n lange tijd zouden de sporen van de polonium-radiohalo’s allang uitgewist zijn.2
Een klein mysterie…
In 1981 was er in de Amerikaanse staat Arkansas een rechtszaak of het wettelijk wel of niet was toegestaan in de lessen natuurwetenschap aandacht te besteden aan de schepping. In deze rechtszaak was de natuurkundige dr. Robert Gentry met zijn ontdekkingen over radiohalo’s in graniet een van de getuigen die opkwam voor het scheppingsmodel. De belangrijkste geologische getuige voor evolutie van de Amerikaanse overheid was Brent Dalrymple. Tijdens het proces noemde hij het bewijs van de radiohalo’s in graniet ‘een klein mysterie dat we nog niet kunnen verklaren’, dat afgewogen moest worden tegen de vele bewijzen die pleiten voor evolutie. Vanaf 1991 was Brent Dalrymple president van de ongeveer 30.000 leden tellende Amerikaanse Geofysische Unie (AGU). In 1992 en in 1995 stuurde hij een brief van het Nationaal centrum van Wetenschappelijk Onderwijs naar alle leden van de AGU om wetenschappelijk onderwijs over de schepping in openbare scholen te voorkomen. In deze brieven maakte Dalrymple duidelijk hoe belangrijk het was om een oplossing voor het ‘kleine mysterie’ van de schepping te vinden: ‘De [scheppings]beweging krijgt ook invloed op sommige colleges doordat leden van “Genesis verenigingen” in de klas vervelende (en moeilijk te beantwoorden) vragen beginnen te stellen ( … ) Wat voor antwoord moet je geven aan een student die in jouw klas beweert dat de aanwezigheid van polonium-halo’s in graniet aantoont dat graniet plotseling ontstaan is (m.a.w. geschapen was)?’ Ruim tien jaar later is deze vraag over het ontstaan van poloniumradiohalo’s in de gangbare geologie nog altijd onbeantwoord.
Een secundaire oorsprong?
Er is vaak gesuggereerd dat deze zogenaamde moederloze polonium-halo’s een secundaire (indirecte) oorsprong zouden hebben. Dergelijke beweringen zijn tot dusver steeds weerlegd, met name door dr. Robert Gentry zelf, die een wereldwijd erkend specialist is op het gebied van radiohalo’s. Bij recent onderzoek door de RATE-groep (Radioisotopes And The Age of the Earth) van het Amerikaanse ICR (Institute for Creation Reseach) en andere organisaties wordt ook een secundaire oorsprong van polonium-radiohalo’s voorgesteld.)3 Hierbij gaat men (met name geoloog Andrew Snelling) ervan uit dat het onderzochte graniet een stollingsgesteente is. Dat is in de praktijk nog nooit aangetoond. Verder onderzoek is nodig om meer duidelijkheid te krijgen. Toch is het opmerkelijk dat bij dit RATE-onderzoek ook polonium-radiohalo’s zijn gevonden in gesteente van een aan een watervloed gerelateerde oorsprong. Volgens de onderzoekers zijn de polonium-atomen in het gesteente afgezet door mineraalhoudende heetwaterstromen. Het relatief grote aantal polonium-radiohalo’s wijst daarbij op versneld radioactief verval tijdens de vorming van dit gesteente.

“Graniet is een van de meest voorkomende gesteenten op aarde in de vorm van continentaal bodemgesteente. Het is daarom opmerkelijk dat de oorsprong van graniet nog altijd een geologisch raadsel is.”
De oorsprong van graniet
Graniet is een van de meest voorkomende gesteenten op aarde in de vorm van continentaal bodemgesteente. Het is daarom opmerkelijk dat de oorsprong van graniet nog altijd een geologisch raadsel is. De polonium-radiohalo’s maken het raadsel vanuit een evolutionistisch perspectief alleen maar groter. In de meeste geologieboeken wordt graniet genoemd als een grofkorrelig stollingsgesteente dat op grote diepte is uitgekristalliseerd. Dat het op deze manier ontstaan van graniet problematisch is, wordt er meestal niet bij vermeld. Toch zijn er verscheidene internationale geologische conferenties gewijd aan dit onderwerp zonder dat er sprake was van een doorbraak op dit gebied. Er zijn twee belangrijke theorieën voor het ontstaan van graniet: volgens de magmatische theorie ontstaat graniet door het stollen van vloeibaar magma in bovenliggend gesteente. Volgens de granitisatietheorie ontstaat graniet plaatselijk door chemische reacties die het gevolg zijn van hydrothermale vloeistoffen die door ander gesteente stromen.4 Beide theorieën worden gebruikt om verschillende eigenschappen van graniet te verklaren. Feit is echter dat het tot dusver nog nooit is gelukt om in een laboratorium graniet te maken door de vermeende omstandigheden waaronder dit gebeurt na te bootsen.
Conclusie
Misschien zijn de resultaten van Gentry en het RATE-onderzoek complementair doordat ze betrekking hebben op verschillende soorten granietgesteente. In ieder geval blijven polonium-radiohalo’s een ernstig probleem voor de gangbare geologie en wijzen beide onderzoeksresultaten op een jonge leeftijd van graniet. Het ontstaan van graniet is tot op de dag van vandaag nog altijd een geologisch raadsel. De meeste geologische boeken zwijgen opvallend genoeg over deze beide onderwerpen en de daaraan gerelateerde problemen in het kader van een miljarden jaren oude aarde. Vanuit een creationistisch standpunt echter is het graniet een aanwijzing voor het door God geschapen fundament van de aarde: ‘Dit zegt de HEER, die de hemel geschapen heeft – hij is God! -, die de aarde gemaakt en gevormd heeft en die haar heeft gegrondvest – niet als chaos schiep hij de aarde, maar om te bewonen heeft hij haar gevormd: lk ben de HEER, er is geen ander’ (Jesaja 45:18, NBV).
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips. De volledige bronvermelding luidt: Laar, F. van de, 2008, Radiohalo’s in graniet aanwijzing voor een jonge aarde?, Ellips 33 (283): 24-27.
Voetnoten
- L. Vardiman e.a., Radioisotopes and
the Age of the Earth, Vol. 2, Master Books, 2005. - Creation ‘s Tiny Mvsterv, Robert Gentry, Earth Science Associates, 2003.
- Thousands not billions, dr. Don DeYoung, Masterbooks, 2005. De gelijknamige DVD is hier in onze webshop te koop.
- Impact artikel 326 en 353.