Rukt Logos Instituut het ‘citaat’ van Koert van Bekkum uit z’n verband?

by | aug 18, 2020 | Antwoorden voor sceptici, Onderwijs

Onlangs verscheen er op de website van Logos Instituut een artikel over het project van een promovendus.1 De promovendus heeft een website gelanceerd waarop hij alle zondvloedverhalen wereldwijd wil publiceren, zowel de primaire als de secundaire bronnen. Een prachtig initiatief natuurlijk! De auteur van het nieuwsartikel op logos.nl gaf aan dat dit hard nodig is, maar maant met de woorden van dr. Koert van Bekkum tot voorzichtigheid.2 Een theïstische evolutionist reageerde op onze Facebookpagina. Hij is het oneens met de wijze van aanhalen van het artikel van dr. Van Bekkum. Hieronder de woorden van de criticus met een reactie daarop.

“Dag Logos Instituut, jullie halen hierboven Koet [sic] van Bekkum aan. (…) Dit is weer een prachtig voorbeeld van een uit zijn verband gerukt citaat.”

Het citaat werd niet door heel Logos Instituut aangehaald, maar werd door de auteur, Jan van Meerten, aangehaald. Laten we oppassen om te generaliseren in een discussie. Waarom is dit citaat uit zijn verband gerukt? De criticus gaat verder:

“Van Bekkum roept op tot voorzichtigheid (p161), maar zijn argument gaat verder en hij stelt (met al die voorzichtigheid op p162: ‘Toepassing van deze regels leidt tot de vaststelling dat het geheel van de grote verzameling vloedverhalen uit tal van delen van de wereld nauwelijks aanknopingspunten biedt om te komen tot een verantwoorde verbinding met het Bijbelse vloedverhaal. (…)Een [sic] grote verzameling losse verhalen biedt dus geen basis voor verantwoorde theorievorming.”

Dit is geen onderbouwing van de claim dat dit citaat ‘uit zijn verband’ is ‘gerukt’. Integendeel, het geeft temeer aan dat we voorzichtig moeten zijn. Het aangehaalde citaat van dr. Van Bekkum op p. 162 is een verdere onderbouwing van wat in voetnoot 1 van het nieuwsbericht staat. In het nieuwsartikel wordt nog een extra onderbouwing gegeven waarom het terecht is dat dr. Van Bekkum tot voorzichtigheid maant. Een uitgebreide (detail)inventarisatie ontbreekt. Daarnaast wordt indirect gereageerd op het bovengenoemde citaat, namelijk door deze vraag te stellen: ‘Is er’ toch niet ‘een soort ‘evolutionaire stamboom’ te maken?’ Het citaat (in de voetnoot, want in de primaire tekst staat geen citaat) is dus niet uit zijn verband gerukt. Dat dr. Koert van Bekkum tot voorzichtigheid maant, wordt niet tegensproken door het citaat van de criticus. Integendeel zelfs, dr. Koert van Bekkum, geeft meerdere redenen om voorzichtig te zijn. En terecht!

Een groot deel van de tekst die verder volgt is offtopic. Het gaat niet meer over (volks)verhalen over de zondvloed, maar over geslachtsregisters en het creëren van een alternatieve tijdschaal op basis van de zondvloedgeschiedenis in Genesis. De auteur, Jan van Meerten, heeft dr. Van Bekkum laten weten dat hij op het laatste punt in zijn bijdrage geen recht doet aan de creationistische intenties en dat dit het minst sterke stuk van zijn hele bijdrage was. Van Bekkum had zijn bijdrage beter kunnen beperken tot de theologie. Maar dit heeft niets te maken met het project van de promovendus. Waarom de criticus dit hier aanhaalt is ons onbekend. Het nieuwsartikel had niet als doel om de bijdrage van dr. Van Bekkum te bekritiseren of te weerspreken, maar om het project van de promovendus aandacht te geven. De promovendus gaat in zijn promotieonderzoek niet in op geslachtsregisters óf alternatieve geologische tijdschalen. Dat ligt buiten de bandbreedte van zijn onderzoek.

De criticus schrijft:

“Van Bekkum kijk [sic] naar de overeenkomsten en verschillen en naar de tekst van Genesis 5-9 in de context van de regio en de tijd waarin die ontstaan is.”

Dit spreekt het nieuwsartikel over het project van de promovendus niet tegen. Integendeel, wat de uitkomsten van het onderzoek ook zal zijn, Bram van den Heuvel kijkt met zijn project in ieder geval verder dan de ‘regio en de tijd’ waar en waarin het opschrijven van deze geschiedenis heeft plaatsgevonden. Daar kan de criticus toch niet op tegen zijn? Meer kennis over (volks)verhalen rond de zondvloed.

De criticus schrijft als laatste:

“Zijn conclusie ondersteunt jullie project bepaald niet.”

Dit is een vreemde afsluiting. Ten eerste pleit de ‘conclusie’ van dr. Koert van Bekkum om voorzichtig te zijn helemaal niet tegen dit project van de promovendus. Sterker nog, de promovendus kent Van Bekkum en als we het goed begrijpen promoveert hij zelfs bij o.a. Van Bekkum.34 Ten tweede is dit niet ‘ons’ project. Sterker nog, het bestaat totaal onafhankelijk van Logos Instituut en het is ook totaal onafhankelijk van Logos Instituut ontstaan. We juichen dit onderzoek wel van harte toe, maar dit enthousiasme maakt dit project nog niet tot ‘ons’ project.

Samenvattend: (1) De aangehaalde zin heeft de bijdrage van dr. Van Bekkum niet uit zijn verband gerukt. In die bijdrage maant Van Bekkum terecht tot voorzichtigheid als het gaat om de zondvloedverhalen. (2) Is een groot deel van de reactie van de criticus offtopic, het nieuwsbericht gaat namelijk niet over geslachtsregisters en alternatieve geologische tijdschalen. (3) Is de afsluiting onjuist omdat de voorzichtigheid van dr. Van Bekkum niet tegen het project pleit én dit project niet ‘ons’ project is.

Zie voor het artikel waar de criticus op reageerde deze link.

Voetnoten

  1. https://logos.nl/een-database-aan-volksverhalen-over-de-zondvloed-promovendus-wil-zondvloedverhalen-in-kaart-brengen/.
  2. Zie: Bekkum, K. van, 2019, Hoe verhoudt het bijbelse zondvloedverhaal (Genesis 6-9) zich tot de beschikbare wetenschappelijke kennis?, in: Boer, W.A. den, Fransen, R., Peels, H.D. (red.), En God zag dat het goed was. Christelijk geloof en evolutie in 25 cruciale vragen (Kampen: Summum Academic Publications).
  3. https://www.etf.edu/onderzoek/vakgroepen/oude-testament/.
  4. Later blijkt dat dit niet klopt. Bram promoveert bij prof. dr. Mart-Jan Paul.