In augustus 2003 werden de lezers van het Amerikaanse weekblad Time Magazine geprikkeld met de vraag of het lichaam van Johannes de Doper gevonden was. Voor zover ik weet is in de Nederlandse pers die vraag niet zo tendentieus gesteld, maar feit is wel dat in Qumran het lichaam van een belangrijke persoon ontdekt is. Wie was hij?

Nabij de nederzetting Qumran liggen een paar enorme begraafplaatsen die niet systematisch onderzocht zijn en waar nog steeds ontdekkingen worden gedaan (zie bv Bijbel en Wetenschap 221 en 228). De meeste graven zijn niet meer dan gaten in de grond. Aan de oostrand van de middelste begraafplaats, die 150 bij 50 meter groot is, bevinden zich echter de resten van een vrijwel vierkant bouwwerk, Gebouw B. Tot dusverre was het voor een toren aangezien, hoewel men wel wist dat de muren eigenlijk te dun waren om een zwaar gebouw te dragen. Anderen dachten aan een soort afvalberg en de plaats werd genegeerd. Maar in 2001 vonden archeologen er de resten van twee vrouwen uit de tijd waarin Qumran een bewoonde nederzetting was, rond het begin van onze jaartelling. Zou het raadselachtige gebouw een speciaal groot graf zijn?
Toen de archeologen in 2002 terugkwamen, maakten ze eerst flink ruzie over wat ze moesten doen. Uiteindelijk werd er opnieuw gegraven en ontdekte men onder de plaats waar de vrouwen waren begraven de stoffelijke resten van een man. Dat was de aanleiding om voortaan niet meer over ‘Gebouw B’ maar over ‘Graf 1000’ te spreken. De ingang van het graf bevindt zich aan de oostzijde, dus naar de opgaande zon gericht. Dat past bij de speciale positie die de zon innam bij de waarschijnlijk bewoners van Qumran, de Essenen. Zij volgden een zonnekalender en noemden zichzelf ‘Kinderen van het Licht’.
Gezien de opvallende positie van Graf 1000 moet de dode een belangrijke persoon geweest zijn in de gemeenschap van Qumran. Maar wat kan er, bij gebrek aan geschreven teksten en inscripties, verder gezegd worden? De man leefde in de tijd van Jezus en werd begraven met aan zijn voeten een grote aardewerk pot uit dezelfde periode. Hij was waarschijnlijk tussen de 35 en 45 jaar oud. Alleen als men a priori aanneemt dat Johannes de Doper een vooraanstaand lid van de gemeenschap van Qumran was, kan men suggereren dat de nu gevonden beenderen van hem zijn. (En dan moet men ook nog verklaren hoe het kan dat de schedel gewoon bij de andere botten begraven was!) De vraag in Time was leuk voor de verkoopcijfers maar natuurlijk geen serieuze suggestie.
Professor Richard Freund duidt de begraven man aan als ‘Leraar der Gerechtigheid’. Dat is in de Dode Zeerollen de titel van de stichter van de gemeenschap, die in de 2e eeuw v. Chr. geleefd moet hebben. Freund en anderen menen echter dat ook de opvolgers van de stichter, de achtereenvolgende leiders van de groep, dezelfde titel droegen. Het bewijs daarvoor is echter flinterdun. Leiders van de Qumrangemeenschap worden meestal aangeduid als ‘opziener’ (mebaqqer) en het is waarschijnlijk dat ook de dode een mebaqqer was. De vondst van zijn beenderen is dus wel interessant maar niet wereldschokkend.
De archeologen ruziën ook nog steeds over de aard van het gebouw waarin de man begraven was; sommigen houden het op een echt mausoleum, anderen op een bescheiden herdenkingsplaats. En dan is er de vraag die ik nog niet gesteld heb gezien: waarom werd slechts één leider van de gemeenschap op deze opvallende plaats begraven? In de 200 jaar dat de nederzetting in Qumran bewoond was moeten er toch vele ‘opzieners’ geweest zijn? Wordt waarschijnlijk vervolgd. De dode is inmiddels, in overeenstemming met de Israëlische wetgeving, ter plaatse herbegraven.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips.