Inhoudsopgave
Re-imaging the Self (pag. 35).
Dit deel gaat erover, hoe ons zelfbeeld in de loop van de tijd veranderde. In de introductie kwam de seksuele revolutie ter sprake. Het is opmerkelijk dat tegenwoordig seks wordt gepresenteerd als weinig meer dan een recreatieve activiteit, terwijl anderzijds de seksualiteit wordt gepresenteerd als iets dat heel dicht bij het hart ligt van wat het betekent een authentieke persoon te zijn. Dit laatste is zonder meer zonder precedent in de wereldgeschiedenis.
De maatschappelijke belevingswereld
In de introductie kwam het tot de vraag hoe het is gekomen dat de huidige sterk individualistische, iconoclastische (beeldenstormig) seksueel geobsedeerde en materialistische mindset heeft getriomfeerd in het westen. Hoe kwam het dat de stelling van Descartes (congito ergo sum) nu veranderd is in: Ik denk dat ik een vrouw ben dus ik ben een vrouw. Hoe bracht dat vreemde idee het tot de normaal geldende opstelling in onze cultuur?
Taylor legt in zijn boek “A secular age” uit dat de moderne samenleving duidelijk in z’n algemeenheid weg beweegt van het doordrongen zijn van christendom en dat religieus geloof niet langer vanzelfsprekend is, maar eerder uitzonderlijk. Taylor introduceert het idee van de maatschappelijk belevingswereld (social imaginary) om de vraag te behandelen hoe theorieën die door sociale elites worden ontwikkeld doordringen tot de wijze waarop de gewone man denkt en doet. Hij definieert social imaginary als het gemeenschappelijke begrip dat gemeenschappelijk handelen mogelijk maakt en een wijd gedeeld gevoel van legitimiteit geeft.
De maatschappelijke belevingswereld is een wat vormloos concept. Het is zoiets als een set van intuïties en handelingen. Het geeft aan hoe de mens over de wereld denkt, hoe we ons die voorstellen en hoe we instinctief hier vanuit reageren. De manier waarop we denken over veel zaken is niet gebaseerd op een bewust geloof in een bepaalde theorie. We leven ons leven op een veel intuïtievere manier. De maatschappelijke belevingswereld is een kwestie van intuïtieve maatschappelijke smaak.
Soms komt het voor dat de theorieën van de elite doordringen in deze belevingswereld van de gewone mens. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de ideeën van Maarten Luther. Vaak heeft zo’n theorie een eigen idioom. Recent zien we dit gebeuren in de politiek rond seksuele identiteit. Hierbij speelt promiscue gedrag een rol en de techniek die beschikbaar is om de risico’s ervan tegen te gaan zoals abortus en de pil. we moeten ons in de analyse niet alleen richten op de ideeën van de culturele elite maar ook kijken hoe de ideeën van de maatschappij in de breedte zich hebben gevormd.
Mimesis en poiesis
Een tweede element in het werk van Taylor dat van belang is, is dat van mimesis en poiesis. Een mimetisch wereldbeeld houdt in dat men van mening is dat de wereld een bepaalde gegeven orde en betekenis heeft en dat de mens als taak heeft om die orde en betekenis te ontdekken en zich er aan te conformeren. Poiesis wil zeggen dat de wereld wordt gezien als bestaand uit ruw materiaal, en dat de individu daarin betekenis en doel creëert. Het westers wereldbeeld verandert van een mimetisch wereldbeeld in een poietisch wereldbeeld. Teleologie is hierbij sterk verzwakt. Er is geen eigenlijke doelgerichtheid in deze wereld.
In de middeleeuwen was de samenleving voornamelijk agrarisch. Men had geen controle over leven en dood. De autoriteit van de geschapen orde in de natuur was duidelijk en niet te ontwijken. De ontwikkelingen in de wetenschap en nog sterker de techniek maakt dat we nu veel meer tegen de wereld aankijken als iets waar we wat mee kunnen. De wereld dicteert ons niet. Wij dicteren de wereld. De wereld levert hooguit het materiaal, wij manipuleren het door eigen kracht en voor onze eigen doeleinden.
Dit zien we terug in de medische technologie. We leven nu allemaal in een wereld waarin het steeds makkelijker voor te stellen is dat de realiteit iets is dat we kunnen manipuleren naar onze eigen wensen en begeerten en niet iets waar we ons noodzakelijk aan moeten conformeren of passief accepteren. Dit maakt de denkbeelden van Friedrich Nietsche aannemelijk, die de mens zag als een wezen die de taak heeft zichzelf te verwezenlijken. We nemen de plaats van God in en zijn zelfscheppers en niet ontdekkers van reeds bestaande zaken.
Zelfcreatie is routine-onderdeel van de moderne maatschappelijke belevingswereld. Een poietische wereld is er een waarin transcendente (geestelijke ) doelen terugvallen in het immanente (natuurlijke). Ook is het een wereld waarin de gegeven doelen terugvallen in de doelen die ik mij stel of creëer. De menselijke natuur is geen gegeven, het is iets dat individuen of samenlevingen voor zichzelf uitvinden.
Philip Rieff en de natuur van de cultuur
Rieff gebruikt in zijn boek “The triumph of the therapeutic” de visie van Freud als uitgangspunt dat een samenleving het resultaat is van het sublimeren van seksuele verlangens op zo’n manier dat mensen continu ontevreden zijn maar opmerkelijk creatief. Rieff heeft claims gedaan in zijn boek uit 1966 die van profetische waarde bleken te zijn.
De benadering van Rieff van de cultuur wordt gekenmerkt door een aantal ideeën. Het eerste idee is, dat een samenleving wordt gekenmerkt door datgene wat ze verbiedt. Deze verboden worden door bepaalde instituties doorgegeven van generatie op generatie. Het tweede idee is, dat oorspronkelijke culturen de individu naar buiten doen keren. Het werkelijke zelf in traditionele culturen is iets dat wordt gegeven en geleerd en niet iets dat men zelf creëert.
De psychologische mens en expressief individualisme
Rieff geeft van de naar buiten gerichtheid van traditionele culturen de volgende definitie: Cultuur is een andere naam voor het ontwerp van motieven die het Zelf naar buiten leiden naar die gemeenschappelijke doelen waarin alleen het Zelf zich kan realiseren en voldaan zijn. In onze tijd heeft er iets dramatisch en volkomen nieuws voorgedaan. Volgens Rieff was er lang geleden (het klassieke Athene) sprake van de cultuur van de politieke mens. Dit was de eerste cultuur.
De tweede cultuur die ontstond was die van de religieuze mens. Volgens Rieff’s schema werd die cultuur van de religieuze mens eventueel vervangen door die van de economische mens. Hij zag dit als een instabiel type. Daarna volgde tenslotte de psychologische mens. Deze laatste had in tegenstelling tot de typen ervoor geen identiteit die naar buiten maar naar binnen gericht was, een overheersende gerichtheid op eigen psychologisch welzijn. Dit historische raamwerk is veel te eenvoudig. Al eeuwen voor Freud schreven Paulus en Augustinus al werken waarin het leven werd uitgedrukt in termen van een inwendige mentale ruimte. Toch heeft het raamwerk betekenis.
Rieff maakt een punt dat sterk lijkt op dat van Taylor. Taylor refereert aan het expressief individualisme als het verschijnsel dat ieder van ons zijn betekenis vindt door expressie te geven aan de eigen gevoelens en verlangens. Dit noemt Taylor een cultuur van authenticiteit. De shift naar de psychologische mens en expressief individualisme heeft heel grote implicaties. Het betekent een compleet andere manier van denken over en ons verhouden tot de wereld om ons heen. Dit zien we duidelijk in het voorbeeld van de beroepstevredenheid die in de introductie werd besproken. Vroeger was beroepstevredenheid uitwendig gericht. Nu staat het gevoel centraal. Het gaat erom of ik me happy voel in mijn beroep.
Rieff ziet twee omkeringen aan de basis liggen van de wereld van de psychologische mens. Ten eerste zien we een verandering in de zienswijze ten opzichte van de rol van therapie. Oorspronkelijk was de rol van de therapeut, de patiënt weer in staat te stellen om bij de gemeenschap aan te haken. Achterliggende aanname is dat de bredere samenleving goed is voor de individuen die er deel van uitmaken.
Dit idee heeft erg veel kritiek gekregen, zoals we nog zullen zien bij Rousseau en de romantici. Zij zien de samenleving als een belemmering voor de volledige expressie van de authentieke individu. Daarom moet deze samenleving worden veranderd, en in het bijzondere de seksuele codes ervan. Het individu moet beschermd worden tegen de schadelijke neuroses die de samenleving creëert. In de werelden van de politieke, religieuze en economische mens was commitment naar buiten, naar de samenleving gericht.
In de wereld van de psychologische mens is de commitment allereerst gericht op zichzelf. Instituten buiten ons zijn dienaren van het individu. Instituten waren plaatsen bedoeld voor de vorming van individuen maar het worden platforms voor opvoeringen (performance), plekken om mezelf te showen, te laten zien hoe geweldig ik ben.
Dit helpt deels de zorg te begrijpen die in recente jaren gerezen is dat scholen een “veilige plaats” moeten zijn. Dit betekent namelijk dat scholen plekken moeten zijn waarin het diepe geloof en commitment van scholieren niet worden uitgedaagd of betwist. Integendeel, deze overtuigingen moeten worden bevestigd.
Alles wat mijn overtuiging bevraagt verstoort mijn gevoel van welzijn, is dus schadelijk en dient te worden verworpen. Dit betekent dat traditionele instituties zich aan mij moeten conformeren en niet andersom. De individu is de king. Zogenaamde externe of objectieve waarheden bestaan dan niet. Dat zijn slechts bedenksels, ontworpen door de machthebbers om de zwakkeren te intimideren en te schaden. De werkelijkheid is mijn gevoel. Er is geen grotere werkelijkheid. Onderwijs instellingen zijn geen plaatsen voor vorming maar plekken waar studenten zich kunnen presenteren.
Twee kernvragen
Mogelijk gaan we een antwoord krijgen op de vraag waarom de menselijke identiteit zo plastisch geworden is, dat de statement; ik ben een man gevangen in een vrouwenlichaam, zinnig geworden is. Als het innerlijke psychologische leven van de individu soeverein is dan is de identiteit in potentie net zo ongelimiteerd als het menselijke voorstellingsvermogen. Toch blijven er dan nog vragen over. Waarom is de politiek rond seksualiteit zo woest, dat elke afwijking van de hedendaagse leer met de grootst mogelijke toorn en zelfs juridische stappen wordt onthaald? Waarom wordt het tegenwoordig als immoreel en niet tolerabel gezien als men het niet eens is met de huidige seksuele mores?
Deze vragen missen het punt waar het om gaat. Het gaat erom dat we het hebben over de identiteit. Daarom zijn de belangen zeer hoog en zijn er veel bijbehorende issues. De grondslagen van de huidige cultuur liggen in lijn met de gedachten van mensen als Wilhelm Reich, Herbert Marcuse en Shulamith Firestone. Seksualiteit is een kwestie van politieke bevrijding. Seksuele normen moeten worden vernietigd, dat is de belangrijke emancipatoire taak van de politieke revolutie. Maar weinig mensen hebben boeken van dit soort denkers gelezen. Toch zijn de ideeën van deze mensen onderdeel geworden van de brede westerse maatschappelijke belevingswereld en zijn ze gaan behoren tot de intuïtieve orthodoxie. Persoonlijke authenticiteit wordt gevonden in het publiekelijk presenteren van de inwendige verlangens.
Het merkwaardige is dat er toch nog enkele seksuele taboes zijn. Deze taboes rusten op wankele gronden en zullen waarschijnlijk deels ook nog eens worden opgeheven. Toch toont het bestaan van deze taboes iets belangrijks aan: niet alle psychologische identiteiten worden geaccepteerd. En zo komen we tot twee kernvragen. Ten eerste: waarom is het zo belangrijk dat iemands identiteit publiekelijk wordt erkend? En ten tweede: Waarom is de publiekelijke erkenning van bepaalde identiteiten verplicht en die van andere verboden? Rieff en Taylor kunnen helpen deze vragen te beantwoorden.
De analytische opstelling
Op zichzelf geeft het idee van de psychologische mens of het expressief individualisme geen antwoord op de vraag waarom bepaalde identiteiten gerespecteerd worden en andere identiteiten niet. Ook geeft het geen antwoord op de vraag: Waarom ik het nodig heb dat mijn buren bevestigen dat mijn homoseksualiteit een goede zaak is? Waarom is gewoon een vriendelijke tolerantie van homoseksualiteit niet voldoende?
Precies deze vragen speelden een rol in een van de meest controversiële recente uitspraken van het Amerikaanse hooggerechtshof. Het ging daarin over een bakker die geen trouwtaart voor een homohuwelijk wilde leveren. De uitspraak was, dat het mogelijk moet zijn om een trouwtaart te halen bij elke bakker in de wijde omgeving die dat soort taarten gewoonlijk levert. Waarom is dat zo?
Men kan een antwoord formuleren, gebaseerd op een aspect van Rieffs definitie van de traditionele cultuur. Die is normaliter uitwendig georiënteerd. In onze tijd is deze inwendig georiënteerd. Nu moeten anderen mijn psychisch belang bevorderen. Als iemand dan voor mijn homohuwelijk geen taart wil bakken, dient dat mijn psychisch welbevinden niet, het is eerder schadelijk.
Er is dus een uitwendige beweging in de inwendig georiënteerde mens. Ik eis van de ander dat deze mijn identiteit bevestigt. Daarom vereist het tijdperk van de psychische mens dat cultuur, instituties en activiteiten veranderen. Deze moeten zo veranderen, dat ze een therapeutische mentaliteit krijgen, gericht op het psychisch welbevinden van het individu. Rieff noemt dit “the analytical attitude”, de analytische opstelling.
Als dit gebeurt dan vindt plaats wat Nietsche noemt de: Umwertung aller Werte. Wat vroeger goed was is nu fout en vice versa. De beweging naar het psychologische zelf leidt tot een fundamentele afbraak van alle traditionele morele codes. Het betekent ook dat uitingen in taal een veel zwaardere lading krijgen. Dan is er ophef over zogenaamde “speech crimes” of “hate speech”. Vrijheid van meningsuiting loopt daarmee serieus gevaar.
Zoals Rieff de huidige situatie uitlegt is een situatie zoals die door Wilhelm Reich en Marcuse werd voorgesteld. Die zagen onderdrukking vooral als een psychologisch fenomeen en de afbraak van seksuele normen en opheffen van de vrijheid van meningsuiting als noodzakelijke elementen van de politieke revolutie. Reich en Marcuse zagen dit als een utopie. Rieff beschouwde dit als een doodscultuur (death culture).
Dan blijft de vraag nog open waarom bepaalde identiteiten acceptabel zijn en andere niet.