Vier stellingen over evolutie

by | jun 30, 2020 | Biologie, Onderwijs

Een orgaan van levende wezens dat in de evolutie tijd nodig zou hebben om tot functioneren te komen, kan niet ontstaan zijn. Immers gedurende die benodigde tijd was het element dat aan het ontstaan was, niet nuttig en niet-nuttige organen verdwijnen.

Een orgaan van levende wezens dat in de evolutie een gelijktijdige tweede ontwikkeling elders nodig heeft om tot samen functioneren te komen, kan niet ontstaan zijn. Immers zolang als beide functies niet beide tegelijkertijd tot functioneren in staat waren, waren beide elementen die aan het ontstaan waren, niet nuttig en niet-nuttige organen verdwijnen. (Zien in het oog en in de hersenen, voortplanting met twee geslachten, aderen en hart…)

Een orgaan van levende wezens dat in de evolutie ontstaan zou zijn, omdat het essentieel is voor het voortbestaan van dat wezen, kan niet ontstaan zijn. Immers gedurende de tijd van ontstaan was het element dat aan het ontstaan was, niet aanwezig en zou het wezen niet meer levensvatbaar zijn. (Lymfestelsel, nieren, uitscheiding van verbruikt voedsel….)

Samengevat:
Aan evolutie is per definitie ontstaanstijd inherent, maar die benodigde tijd maakt het ontstaan van nieuwe functies onmogelijk.