Vivum ex vivo – Leven komt slechts van leven. Deze door Louis Pasteur geformuleerde verklaring is ook hedentendage nog volledig in overeenstemming met alle experimenteel verkregen gegevens van de levenloze (prebiotische) natuur.1 In de tijd van Darwin geloofde men nog, dat organismen in afval of vieze lompen spontaan konden ontstaan. Dit ontstaan noemde men “oerverwekking” (abiogenese). Later kon Louis Pasteur bewijzen, dat bacteriën niet vanzelf ontstaan.

Op 1 april 1864 heeft Louis Pasteur in aanwezigheid van een grote groep wetenschappers aan de Sorbonne in Parijs met experimenten bewezen, dat er geen oerverwekking (ontstaan van leven uit het levenloze) bestaat. Pasteur, die Darwins leer over de afstamming der soorten afwees, trok daaruit de conclusie, dat leven slechts door leven kan ontstaan. Desondanks geloven ook tegenwoordig nog veel wetenschappers, dat er miljarden jaren geleden een oerverwekking van zogenaamde “eenvoudige” organismen op de oeraarde mogelijk geweest zou zijn.2
Bovendien moet men niet vergeten, dat reeds de eenvoudigste cel wat betreft zijn complexiteit met een volledige PC vergeleken kan worden. Wil een cel kunnen leven, dan zijn honderden mechanismen en honderdduizenden correct uitgevoerde commando’s noodzakelijk. Als ook maar één enkel mechanisme uitvalt (of vanaf het begin niet gebruiksklaar aanwezig is), sterft de cel, of zal zij nooit levensvatbaar zijn.
De nobelprijswinnaar Francis Crick zag de klaarblijkelijke onmogelijkheid van een toevallig ontstaan van leven. Als atheïst en evolutionist wilde hij echter geen Schepper als grondlegger van het leven aanvaarden en poneerde daarom de theorie, dat het aardse leven stamt van buitenaardse wezens. Het probleem wordt daardoor echter niet opgelost, maar naar het heelal verplaatst.
De gerenommeerde evolutionist en publicist bij de “Scientific American”, John Horgan, schrijft daarover het volgende: “Als ik een tegenstander van de evolutietheorie zou zijn, zou ik mij […] op het ontstaan van het leven concentreren. Het is verreweg de zwakste plaats in het gebouw van de moderne biologie. […] Het wemelt er zo van exotische wetenschappers en exotische theorieën, die nooit geheel afgewezen of geaccepteerd zijn, maar slechts in de mode of uit de mode zijn”.3
Voetnoten
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_Pasteur
- Bruno Vollmert, Das Molekül und das Leben, Rowohlt, 1985, Der Urey-Miller-Versuch: Ursuppen, p. 39-45.
- John Horgan, The End of Science: Facing the Limits of Knowledge in the Twilight of the Scientific Age, Little, Brown & Co, London, 1997, p. 138.
Deze bevestiging van het Bijbelse scheppingsverhaal is in 2013 door Dr Harald Binder in Assen nader uitgewerkt: https://www.youtube.com/watch?v=bgHFRcruio0&list=PLxqe34q5hRaNwrc0vrGbcG1MiXKdOojvv Dr. Harald Binder is in dienst van Wort und Wissen (Duitsland).
(…) “Op 1 april 1864 heeft Louis Pasteur in aanwezigheid van een grote groep wetenschappers aan de Sorbonne in Parijs met experimenten bewezen, dat er geen oerverwekking (ontstaan van leven uit het levenloze) bestaat.”
Op 7 april 1864 gaf Pasteur een lezing over zijn experimenten: die natuurlijk veel langer dan een dag geduurd hadden. Pasteur bewees dat er geen bacteriën o.i.d. ontstaan in gesteriliseerde bouillon. Het is [onjuist] hieruit te concluderen dat er nooit onder enige omstandigheid leven kan ontstaan door natuurlijke chemische reacties. De Nobelprijswinnaars Christian de Duve https://nl.wikipedia.org/wiki/Christian_de_Duve en Ilya Prigogine https://nl.wikipedia.org/wiki/Ilya_Prigogine hebben de grondslagen voor het huidige/onderzoek naar de oorsprong van het leven gelegd.
Amazon zegt het volgende in de introductie tot het in noot 3 genoemde boek van Hogan: “Horgan’s argument was controversial in 1996, and it remains so today, still firing up debates in labs and on the internet, not least because—as Horgan details in a lengthy new introduction—iconic science is more prevalent than ever” Met andere woorden, het 20 jaar geleden voorspelde einde van de wetenschap is nog niet in zicht.
De evolutietheorie gaat niet over het ontstaan van het leven, maar over de ontwikkeling ervan. Daarom kan ‘leven slechts uit leven’ niet als stelling tegen de theorie worden aangevoerd.