Veel landen verbieden vissers om ondermaatse vis te vangen – een strategie die bedoeld is om de duurzaamheid van de visbestanden te waarborgen door jonge, kleine vissen te laten groeien. Maar wetenschappers pleiten voor een heroverweging, nadat bevindingen hebben aangetoond dat het beleid schaduwkanten heeft.
Onderzoekers van de Bangor University, de University of East Anglia, de University of the West Indies en het Max Planck Institute for Developmental Biology zeggen dat het overmatig oogsten van grotere vissen niet alleen leidt tot een populatie van kleinere vissen, maar ook tot minder vruchtbare vissen.1,2 In laboratoriumonderzoek met de Trinidad guppy, zochten ze naar eventuele veranderingen in de genen van de vispopulatie als reactie op het oogsten van alleen de grotere vissen.
Binnen slechts enkele generaties zagen de onderzoekers een dramatische verschuiving in de genetische samenstelling van geoogste vis naar kleinere, minder vruchtbare individuen. Ze merkten op dat hetzelfde fenomeen “waarschijnlijk al heeft plaatsgevonden op een aantal commerciële visgronden”, en dat dit zou leiden tot “ernstige mondiale gevolgen voor het milieu en voor de mondiale visserijsector”.
Ze hebben op dat punt zeer waarschijnlijk gelijk, gezien bekende voorbeelden hiervan, b.v. de ‘crash’ van de kabeljauwvisserij voor de kust van Newfoundland in het begin van de jaren negentig.3
Maar op één punt hebben ze beslist niet gelijk, namelijk hun bewering dat dit “een evolutionaire reactie op overbevissing” is. Er is niets ‘evolutionair’ aan, in die zin dat het helemaal niet het idee ondersteunt dat ‘oersoep’ tot guppy’s werden en vis veranderde in vissers, gedurende miljoenen en miljarden jaren. De evolutie van microben tot mens vereist een toename aan informatie, die hier nergens wordt aangetoond.
Juist tegenovergesteld er is genetische informatie – de genen die coderen voor grotere exemplaren en hogere vruchtbaarheid – verloren gegaan in de populatie als gevolg van door mensen opgelegde selectiedruk (vergelijkbaar met ‘natuurlijke selectie’). En waarschijnlijk zijn er ook andere nuttige eigenschappen verloren gegaan, zoals de onderzoekers zelf terecht vermoeden: ‘Naast het verlies van het vermogen om grote en productieve vis te produceren, lopen bepaalde vispopulaties mogelijk ook het risico andere specifieke aanpassingen te verliezen door selectieve visserij, zoals aanpassingen van locatie specifieke kenmerken, zoals kouder water of migratieroutes.”
En deze volgende verklaring van de onderzoekers is vooral veelzeggend: “Het verlies van deze genetische‘ typen’ kan betekenen dat populaties mogelijk niet volledig of helemaal niet kunnen herstellen.”
Merkwaardig dat deze evolutie-gelovige wetenschappers zo weinig vertrouwen hebben in het vermogen van evolutie! Het is alsof ze zich intrinsiek realiseren dat de snelle verandering in genetische samenstelling die ze in hun laboratoriumvispopulatie hebben waargenomen, niet in dezelfde richting gaat als die welke nodig is om nieuwe genetische informatie te creëren. Helaas zullen velen in het grote publiek worden misleid door te denken dat dit onbetwiste voorbeeld van natuurlijke selectie nog meer bewijs is dat vissen in de loop van miljoenen jaren in filosofen zijn veranderd. Pas op voor lokaasreclame.4
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Creation Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Catchpoole, D., 2014, Where have all the big fish gone?, Creation 36 (1): 23 (artikel).
Voetnoten
- van Wijk, S., and 7 others, Experimental harvesting of fish populations drives genetically based shifts in body size and maturation, Frontiers in Ecology and the Environment 11(4):181–187, 2013.
- Big fish catches mean smaller fish—Bangor scientists,bbc.co.uk, 18 March 2013.
- Catchpoole, D., Smaller fish to fry, Creation 30(2):48–49, 2008; creation.com/smaller-fish.
- Walker, T., Don’t fall for the bait and switch—sloppy language leads to sloppy thinking, Creation 29(4):38–39, 2007; creation.com/baitandswitch.