Waarom vogels grote afstanden afleggen naar hun broedgebied in noordelijke streken is nog lang niet opgehelderd. Geopperd is dat de ze profiteren van het langere daglicht, of dat er in het noorden minder roofdieren zijn. Een nieuwe verklaring is dat de vogels op hun immuunsysteem bezuinigen.
Onderzoekers van de Rijksuniversiteit in Groningen en Vogeltrekstation NIOO-KNAW onderzochten brandganzen die op Spitsbergen broeden. Daarbij werden de dieren met ganzen vergeleken die niet trekken en dus het hele jaar in Nederland blijven. Toen viel er iets op. De vogels op Spitsbergen bleken sterk te bezuinigen op hun afweersysteem, met name op het deel dat verantwoordelijk is voor de algemene weerstand tegen ziektes. Vermoed wordt dat dit kan omdat ziekteverwekkers in het noorden minder voorkomen dan in Nederland. Door minder in het afweersysteem te investeren, houden de vogels meer energie over voor voortplanting en de vernieuwing van hun verenkleed. De vogels die in Nederland bleven broeden, kenden deze luxe niet. Om zich te weren tegen ziekteverwekkers (zoals vogelgriep) bleef de activiteit van het afweersysteem gedurende de hele zomer het viervoudige van die van hun soortgenoten in het noorden. De vogels bleken zo in staat het afweersysteem aan te passen aan de mogelijke risico’s om een ziekte op te lopen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Weet Magazine. Het originele artikel is hier te vinden.