Walvisgeloof: Wandelende walvis met vier poten

by | sep 4, 2021 | Dinosaurussen, Geologie

“Wow: Skelet van walvis met vier poten gevonden”, kopte de NOS op 27 augustus 20211. Het ging om een wandelende walvis, zo stond er. Genaamd de protocetus Phiomicetus anubis. Gevonden in Egypte, in een gebied dat de Fayum depressie genoemd wordt. Middenin woestijngebied. Als lezer, die niet zomaar alles gelooft, denk je dan al snel dat het geen walvis was wat ze vonden, of dat er helemaal geen poten waren. Een lopende walvis in de woestijn? Dat moet haast wel een fata morgana zijn. Hoe zit dat?

De vondstplek

Het AD meldde dat door deze vondst “wetenschappers meer te weten zijn gekomen over hoe walvissen zijn geëvolueerd”. De hoofdonderzoeker rept daarin over een belangrijke vondst, omdat het om een nieuwe walvissoort zou gaan, waarvan de ontdekking belangrijk is voor Egyptische en Afrikaanse paleontologie (studie van fossielen)2. Dat is een slimme opmerking, want zo trek je weer aandacht en onderzoeksgeld naar je toe. En dat werd tijd ook, want het is al dertien jaar geleden dat de paar versteende resten zijn gevonden. Voor de duidelijkheid, dat was in 2008! Waren ze al die jaren nodig om er de poten bij te bedenken? Want die zijn namelijk helemaal niet gevonden. Dat blijkt uit de oorspronkelijke publicatie in Royal Society Publishing3. Wat staat daar in?

De titel boven het artikel verklapt al een en ander. De gevonden ‘voorloper van de walvis’ biedt niet direct aanwijzingen voor poten, maar wel voor de biogeografie en voor de voedingsecologie in de vroege evolutie van walvisachtigen. Biogeografie betekent hier welke versteende levensvormen worden daar nog meer gevonden en hoe ziet dat gebied eruit, en voedselecologie houdt de reconstructie in van het vermeende leefgebied en de daarbij horende voedselpiramide.

Interessant, maar hoe zit het met die poten? Daarvoor moeten we diep graven, maar niet in de bodem om te zoeken naar fossiele resten ervan. Hoe werkt dat dan?

Omdat er maar heel weinig fossiel materiaal gevonden is, leunt het onderzoek noodzakelijk zwaar op het interpretatiekader rond deze vondst. Wetenschappers achter het Logos Instituut hebben dat net zo. Er is veel te interpreteren omdat er veel losstaande feiten zijn, die door een samenhangend verhaal aan elkaar geknoopt moeten worden. Welk verhaal past het beste bij de vondsten? De bekende metafoor hierbij is die van de puzzel. Als je slechts een paar bekende puzzelstukjes hebt (fossiele resten bv), ben je afhankelijk van de foto op het deksel van de puzzeldoos om de stukjes hun plek te geven. Deze foto vormt het interpretatiekader om alle puzzelstukjes hun plek te geven. Welke foto plak je op het deksel? Het is opvallend dat het interpretatiekader van het Logos Instituut als ‘geloof’ bestempeld wordt, en dat van evolutionisten als ‘wetenschap’. Misschien komt dat ook wel doordat in het verleden iets te enthousiast het geloof in het Bijbelse verslag door wetenschappelijk onderzoek gemengd is. Laat ons daarvan leren en strikt onderscheid maken tussen wat daadwerkelijk gevonden wordt, en hoe wij dat binnen een Bijbels kader interpreteren.

Als interpretatiekader en wetenschappelijk onderzoek door elkaar lopen, dan noemt men dat een categoriefout4. En die fout ligt heel snel op de loer, zoals ook dit artikel in Royal Society leert. Misschien komt dat wel omdat de evolutietheorie zo overweldigend massaal geaccepteerd is als algehele oorsprongsverklaring. Ook evolutionisten maken categoriefouten.

Het is namelijk het evolutionistische interpretatiekader, de foto op het deksel dat voorschrijft dat de gevonden versteende botresten voorouders van walvissen zijn, en in ongeveer 10 miljoen jaar veranderden van plantenetende, hertachtige landzoogdieren, in vleesetende en volledig in het water levende walvisachtigen, waar later weer onder andere de huidige krill-zevende walvissen uit zouden zijn ontstaan. De auteurs zeggen zelf dat het om een dramatische evolutionaire transformatie gaat, maar ook dat slechts een klein deel van het (voorgestelde) skelet gevonden is. Hoe weten ze dan dat het om een tussensoort tussen hert en walvis gaat? Dat is een ingewikkeld verhaal.

Laten we eerst kijken wat er gevonden is en waar. Aan fossiele resten komt dit grofweg neer op stukken van de schedel en onderkaak, een stuk halswervel, een rugwervel en een rib. Geen spoor van de zo belangrijke schouderbladen, heupgewrichten en bijbehorende wervels. Laat staan van poten. Denk daarbij niet aan versteende botten van het enorme formaat van die van een walvis. Het langste bot, dat van de gevonden onderkaak, is net zo lang als je onderarm. Geen wonder dat de onderzoekers over een dramatische evolutionaire transformatie spreken als je de huidige blauwe vinvis in gedachten neemt die hieruit moet zijn ontstaan. Het is dus allemaal niet zoveel wat gevonden is.

Walvis poten skelet

De gevonden skeletdelen

Walvis met vier poten gevonden

Een deel van de onderzoekers met een deel van de gevonden fossielen

Maar die schamele resten zijn dan ook minutieus bekeken. En daardoor viel de onderzoekers onder andere op dat de zijkanten van deze schedel wat langwerpiger zijn dan bij vergelijkbare fossielen. En ook dat de aanhechting voor de kauwspieren wat meer naar voren geplaatst is, de linker en rechter delen van de onderkaak niet aan elkaar gegroeid leken te zijn, en sommige tanden wat groter zijn.

Dit noemen de onderzoekers dan unieke kenmerken welke suggereren dat deze ‘overgangsvorm-walvis’ “meer capaciteit voor een efficiëntere orale mechanische verwerking had” dan andere ‘oerwalvissen’. Met andere woorden; het beest kon goed kauwen, zo lijkt het. Hierdoor is dan weer een sterke(re) roofzuchtige voedingsstijl mogelijk ten opzichte van eerder gevonden fossielen van dit soort. In de Fayum Depressie worden opvallend veel walvisachtige fossielen gevonden. Elk fossiel lijkt een eigen plek en naam binnen de gewenste evolutionistische oorsprongslijn te krijgen. Op zich is het een knap uitgedacht verhaal. Maar klopt het ook?

In de verte lijkt het een beetje op de naamgeving van alle hondensoorten. Maar daarvan is bekend dat zelfs de uitersten zoals Chihuahua en Deense Dog, door tot in het extreme doorgevoerde fokprogramma’s, afkomstig zijn van wolven5. Groter dan de Deense Dog kan een hond niet worden (anders zakken ze bijvoorbeeld door hun poten), en kleiner dan de Chihuahua ook niet (anders ploppen die ogen eruit, ben ik bang). In de vrije natuur hebben zulke beesten geen enkele kans om te overleven, en ontstaan ze dan ook niet. Hoe kunnen we dan weten dat in verband met walvissen, eerder benaamde fossielen zoals pakicetus en ambulocetus, de voorouders zijn van deze in 2008 gevonden protocetus? Die weer de voorouder moet zijn van de latere basilosaurus en de hedendaagse mysticetus (baleinwalvis, zoals de blauwe vinvis) en de odontocetus (tandwalvissen, zoals dolfijnen)?

Walvis met vier poten

De geneste hiërarchie volgens Bayesiaanse statistiek

Het blijkt dat de minieme botverschillen slechts een klein puzzelstukje zijn. Veel grotere stukken zijn het grote evolutieverhaal waarin men gelooft, wat dan wetenschappelijke consensus heet (de foto op het deksel), de plek van dit fossiel ten opzichte van andere fossielen, en de aardlaag waarin het gevonden wordt, en hoe deze aardlaag zijn plek in het geheel krijgt.

Zo bouwen knappe wetenschappers de geschiedenis van de aarde en samenhangende geschiedenis van het leven middels ingewikkelde constructies op. Reuze indrukwekkend allemaal, maar dat wil niet zeggen dat het persé waar moet zijn. En ook niet dat er geen alternatieve verklaringen mogen zijn.

Temeer omdat dit fossiel pas echt zijn plek krijgt door middel van Bayesiaanse statistiek. Dat is een vorm van kansrekening. Hoe werkt dat?

De schrijvers van het artikel over deze vondst maakten een lijst van specifieke kenmerken van elk fossiel dat zij in de evolutionistische afstammingslijn plaatsten. Dus, ze geloven dat in 10 miljoen jaar een soort hert veranderde in een walvis, en daar zoeken ze dan hun fossielen bij. Voorts markeren ze bij elk fossiel de bijbehorende kenmerken. Deze kenmerken stoppen ze vervolgens in een computer die een kansberekening maakt hoe waarschijnlijk het is dat al deze kenmerken in de gewenst volgorde uit elkaar ontstaan.

Volgens deze methode MOET het gevonden fossiel wel de huidige plek in de evolutionistische stamboom innemen. Zoiets noemen ze geneste hiërarchie.

Bedenk daarbij dat van elke vermeende voorouder en afstammeling, maar gedeeltelijke skeletten gevonden zijn. En ook dat de benaming en samenhang van de verschillende aardlagen, waarin de fossielen voorkomen een complex geheel is. Er is veel wat we (nog) niet weten. En bedenk hoezeer hun geloof in evolutie, middels de ingevoerde parameters, het Bayesiaanse computerprogramma stuurt. Dan krijg je ook zicht op hoe zwaar het geloof in het veranderen van een hert in een walvis leunt op de evolutietheorie. Geloof (of fantasie, wereldbeeld, of wetenschappelijke consensus) en oorsprongswetenschap bedrijven zijn lastig van elkaar te scheiden.

De cladogram (oorsprongsstamboom) volgens John Woodmorappe

De bekende creationist John Woodmorappe maakte hiervan in 2002 in het creationistische blad Technical Journal een mooie vergelijking met de ‘evolutionaire relatie’ tussen een eenwielige fiets en een zware vrachtwagen. Via allerlei kleine aanpassingen groeit zo’n eenwieler dan naar een zware vrachtwagen6. En voor elke stap is een bepaald geloof nodig omdat niet alles tot in finesses te bewijzen is.

Maar voor creationisten geldt natuurlijk precies hetzelfde. Maar verwissel dan de term evolutietheorie, voor de Bijbel. Christenen geloven dat de Bijbel het door God aan ons geopenbaarde Woord is, en wetenschappers die dat geloof combineren met wetenschappelijk onderzoek, noemt men creationisten. Of scheppingswetenschappers. Het Logos Instituut brengt zulke mensen bij elkaar, bundelt de informatie en brengt deze bij ons. Het is een goede zaak dat zo de krachten gebundeld worden, want er zijn nog veel vragen te beantwoorden.

Voor sommige lezers is het daarbij mogelijk verwarrend dat creationisten en evolutionisten het over veel zaken ook eens zijn. Velen kennen wel het onderscheid tussen micro- en macro-evolutie. Denk aan de vele hondensoorten die uit de oerwolf ontstonden (micro-evolutie, al zijn sommige veranderingen nog zo groot). Creationisten en evolutionisten zijn het er over eens dat het ontstaan van al die hondensoorten een (kunstmatig, want door de mens gestuurd) voorbeeld is van ‘natuurlijke’ selectie. In de vrije natuur zie je dat bijvoorbeeld terug in de witte vacht van ijsbeer, poolvos en poolhaas. Zo’n vacht geeft een selectievoordeel in de ‘survival of the fittest’. Ongezien (witte vacht in witte sneeuw) vang je makkelijker prooidieren, dan met een donkere vacht. En kun je je makkelijker verstoppen voor jagers.

Maar tot hoever gaat micro-evolutie? Kan het ervoor zorgen dat een hert een walvis wordt?

Daar is geen wetenschappelijk bewijs voor. Sterker nog, er is niet eens een pad denkbaar hoe de verschillen middels micro-evolutie in gang gezet moeten worden. De boodschap lijkt duidelijk: wat er niet is in het genoom, kan er ook niet komen. Dat lijkt sterk op het geschapen zijn naar “zijn aard”, zoals de Bijbel aangeeft. Maar ja, als je niet wilt dat God bestaat, dan moet je wat anders verzinnen.

Maar hoe hebben creationisten dat dan met deze protocetus (vroege walvisachtige) Phiomicetus anubis?

  • Heeft God deze aardlagen met de versteende botten erin zo geschapen? Nee, God schiep alles zeer goed staat er in Genesis, en dood en lijden waren er nog niet. De zondeval was nog niet geweest.
  • Heeft God deze Phiomicetus anubis (we gebruiken deze naam maar even voor de duidelijkheid) zo geschapen? Phiocetus anubis is niet zo geschapen, want er zijn meerdere resten van walvisachtigen gevonden, met soms grote verschillen. De door God in het genoom geschapen variatiemogelijkheden doen het leven zich aan alle omstandigheden aanpassen.
  • Is Phiomicetus anubis in de zondvloed omgekomen? Dat is een interessante vraag die samenhangt met het soort aardlaag (Eoceen) en de plek van deze aardlaag ten opzicht ervan alle andere. Deze vraag overstijgt de ruimte voor dit artikel, maar sommige creationisten geloven dat eocene aardlagen in het laatste stadium van de zondvloed zijn afgezet, waarin dus Phiocetus anubis omkwam en begraven werd. Andere creationisten zien deze aardlaag als ontstaan in de woelige tijd vlak na de zondvloed. Warempel! Creationisten blijken ook al verschillende variaties van hun Bijbelse puzzeldeksel te hebben! Ja, dat is zo. Laat niemand dus zeggen dat creationisten geen wetenschap bedrijven omdat ‘voor hen alles al in de Bijbel staat’ zoals ze vaak verweten wordt.

Vragen, vragen, vragen, maar de onderste regel is dat Gods Woord, de Bijbel, en daarmee God Zelf betrouwbaar is. Er zijn tot op heden in de wetenschap strikte grenzen tussen de verschillende soorten. Al weten we niet eens precies wat de geschapen soorten zijn. Maar de ontdekte grenzen van een soort zijn helder en dat past bij de Bijbel. Ook zijn er in het verleden extreme wisselingen geweest in klimaat en levensvormen. En of dat nu tijdens, of na de zondvloed optrad doet weinig af aan de concreetheid van Gods Woord.

Een lopende walvis in de woestijn? Tsja, zoiets is moeilijk te combineren met het geloof in God. Laten we daarom ook de Blijde Boodschap vertellen als het over wetenschap gaat. Want deze wereld gaat ergens heen. Daarbij heeft het Logos Instituut jullie hulp nodig!

De aarde tijdens de vorming van eocene aardlagen

Tags: Walvis poten, Walvis poten, Walvis poten, walvis poten. 

Voetnoten

  1. https://jeugdjournaal.nl/artikel/2395323-wow-skelet-van-walvis-met-vier-poten-gevonden.html
  2. https://www.ad.nl/wetenschap/vierpotige-walvisachtige-gevonden-in-egypte~a3c314f3/
  3. https://royalsocietypublishing.org/doi/10.1098/rspb.2021.1368
  4. Zie bv 2010, 978 90 579 8267 5, Evolutie, Het Nieuwe Studieboek, R. Junker, S. Scherer, uitgave Stichting De Oude Wereld, Barendrecht, voor een puike inleiding in de wetenschapstheoretische basis.
  5. Zoek op internet maar eens bv onder de term domesticatie van de hond, of wolf. Zelfs voor creationisten is het geen enkel probleem om deze enorme variatie in honden af te laten stammen van wolven. Het verschil is dat deze variatie bij evolutionisten willekeurig moet ontstaan – en daardoor miljoenen jaren de tijd moet krijgen, terwijl het bij creationisten als de door God in het genoom van een soort gelegde variatiemogelijkheden gezien wordt. Wetenschappelijk onderzoek toont ook aan dat variatie niet door lukrake beschadigingen van het DNA (mutaties) ontstaan, maar onderdeel zijn van de machinerie van het genoom. Zie bv https://www.icr.org/article/how-did-wolves-become-dogs of lees 2009, 978 90 579 8298 9, Terug naar de oorsprong, P. Borger, uitgave Stichting De Oude Wereld, Barendrecht.
  6. https://creation.com/images/pdfs/tj/j16_1/j16_1_111-119.pdf