Wat weten we van dinosaurussen: geen Gish Gallop

by | aug 30, 2016 | Biologie, Geologie, Onderwijs, Paleontologie

De combinatie kinderen en dinosauriërs is een garantie voor succes, zo heeft ook Albert Heijn maar weer laten zien. Het op de jeugdige lezer gerichte boek Wat weten we van dinosaurussen, deel twee uit de reeks wetenschappelijke jeugdboeken van Stichting De Oude Wereld, boort dan ook een dankbare doelgroep aan. Auteur Duane Gish (1921-2013), doctor in de biochemie, is binnen het creationistenwereldje een ‘oude bekende’ en daarmee ook een door sceptici veel gehoonde voorvechter van het creationistische gedachtegoed. De term ‘Gish Gallop’ (in het leven geroepen door Eugenie Scott) is bijvoorbeeld een begrip dat creationisten als Gish verwijt in een debat zoveel argumenten achtereen op te sommen dat het voor de tegenpartij geen doen is tegen alle iets in te brengen. Hier neigt dit goed leesbare boek echter niet naar. Dr. Gish weet de jonge lezer direct aan te spreken en slaagt erin een stortvloed aan informatie gedurende ruim tachtig pagina’s boeiend te houden.

wat_weten_we_van_dinosaurussen

“Dr. Gish weet de jonge lezer direct aan te spreken en slaagt erin een stortvloed aan informatie gedurende ruim tachtig pagina’s boeiend te houden.”

Het boek met de oorspronkelijke titel Dinosaurs by Design dateert al van 1992, maar gelukkig is deze eerste druk van De Oude Wereld in overleg met de schrijver in 2008 geactualiseerd. Dat is op bepaalde plekken in het boek ook expliciet merkbaar, omdat waar men informatie geactualiseerd heeft, dit vermeld wordt. Zo wordt op pagina 18 melding gemaakt van de in 1994 gedane ontdekking dat eieren die eerst aan de Protoceratops werden toegeschreven, van de Oviraptor bleken te zijn; het waren de eieren van de rover zelf, niet die van de vermeende prooi, zoals eerder aangenomen. Toch is ergens nog merkbaar dat het originele boek al wat ouder is. Gish verdedigt in het hoofdstuk Wat is er met de dinosaurussen gebeurd? het idee van een grote koepel met waterdamp om de aarde (de canopy theory), een theorie die door de meeste bekende creationistische organisaties inmiddels alweer een tijdje verworpen is, al kent hij nog aanhangers. Waar Gish naar mijn idee echter de fout ingaat, is wanneer hij dit idee verkoopt als vaststaand gegeven. Ook schrijft hij stellig dat er voor de zondvloed geen regen was (en geen regenboog), terwijl binnen creationistische kringen lang niet iedereen het hiermee eens is. Een hoofdstuk verder, wanneer hij een verklaring voor de ijstijd geeft, zwakt hij de koepel met waterdamp gelukkig alweer af met ‘men neemt aan dat’, wat eventuele beschuldigingen van dogmatiek nog iets zou kunnen temperen.

Het hoofdstuk over de ijstijd sluit keurig aan bij een zeer recente paper van Timothy Clarey in het wetenschappelijke creationistische blad Journal of Creation vol. 30(2) van 2016. Clarey betwijfelt de door een aantal creationistische wetenschappers geopperde logging mats (tijdens de zondvloed ontstane vegetatiematten) als verklaring voor de verspreiding van grotere (zoog)dieren na de zondvloed en oppert de tijdens de ijstijd ontstane landbruggen als enige plausibele mogelijkheid. Ook Gish geeft deze verklaring: door de grote hoeveelheid bevroren water tijdens de ijstijd lag de zeespiegel veel lager en konden dieren zich via landbruggen verspreiden. Verder lezen we hoe de ijstijd conform creationistische lezing ontstaan is en die verklaring zal de wat meer belezen creationist niet onbekend voorkomen; ook in recenter werk wordt deze gegeven, zij het met hier en daar wellicht verschillen op detailniveau.

Wat weten we van dinosaurussen is in de eerste plaats een zeer leerzaam boek en bevat een schat aan informatie over dinosaurussen die evengoed in een seculier leerboek had kunnen staan. We lezen hoe fossielen ontstaan en hoe deze in musea terechtkomen, hoe het eerste dinofossiel ontdekt is, en in detail wordt verteld over een groot aantal dinosauriërs: hun afmetingen, hun uiterlijke kenmerken, en wat we weten over hoe ze vermoedelijk geleefd hebben. Toch zal de nietsvermoedende lezer niet voor verrassingen komen te staan, want al in het derde hoofdstuk (Hoe lang geleden leefden de dino’s) wordt duidelijk wat voor vlees we in de kuip hebben. Het uniformitarisme wordt afgewogen tegen het catastrofisme, en te licht bevonden. De auteur windt er geen doekjes om: de Bijbelse zondvloed verklaart wat we zien. Hierbij wordt de creationistische geoloog dr. Steve Austin aangehaald. Het in korte hoofdstukken opgebouwde boek (prettig voor de jonge doelgroep) behandelt de dinosauriërs per familie, met in een kader de vindplaats van fossielen op een kaartje, de Latijnse benamingen van de dino’s en – leuke toevoeging – een schaaltekening met de verhouding tussen de beschreven dino’s en de vergelijking met een mens. Niet alleen de ‘echte’ dino’s komen aan bod, maar ook de vliegende reptielen en de zeereptielen.

dinosaur-958017_1280

Niettemin staat Gods Woord in dit boek centraal. Vanaf pagina 62 wordt de lezer ingewijd in de ‘bedenksels over evolutie’, waarin Gish er in mijn ogen goed in slaagt het onwaarschijnlijke van ‘mutaties leiden tot geheel nieuwe typen dieren’ aan te tonen door er simpelweg een duidelijke beschrijving van te geven. Hoe zijn de dinosaurussen, vliegende reptielen en zeereptielen ontstaan? Ook komt de veronderstelde dino-naar-vogel-evolutie uitgebreid aan bod, waaraan de iconische Archaeopteryx natuurlijk niet mag ontbreken. De gevolgen van de zondeval (waarom zijn de vleeseters vleeseters?), de zondvloed en het uitsterven van de dino’s worden zorgvuldig behandeld, terwijl het evangelie op kundige wijze in deze informatie verwerkt wordt. Daarnaast worden legendes over draken en suggesties over dino’s die door mensen zijn waargenomen behandeld. Tenslotte eindigt het boek met een hoofdstuk over de ontdekking van ‘mysterieuze schepsels’ waarvan het bestaan eerder niet vermoed werd.

Al met al is Wat weten we van dinosaurussen een waardevol, leerzaam informatieboek, dat de doelgroep weet aan te spreken, mede doordat er veel levendige illustraties in staan. De Bijbelse invalshoek staat fier overeind tussen de schat aan informatie die ook in seculiere leerboeken te vinden is. Tel daarbij de kwaliteit van een harde kaft en een gebonden boek op, dat voorzien is van een dyslect-vriendelijke schreefloze letter, en er is sprake van een waardevolle aankoop voor de kleine beurs, die op de boekenplank van de scholier met (of misschien juist zonder) Bijbelse achtergrond eigenlijk niet mag ontbreken.

Dit boek is nu tegen een sterk gereduceerde prijs in onze webshop verkrijgbaar. Klik hier om het boek te bekijken en te bestellen.