In Genesis 1 staan de indrukwekkende woorden: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed”. De eeuwige God is de wereldgeschiedenis begonnen door middel van de schepping. Het menselijk leven is daar een wezenlijk onderdeel van en maakt de schepping zelfs compleet. Dat onderstreept enerzijds de waarde van het menselijk leven en anderzijds de afhankelijke plaats van de mens. God is de Schepper en wij zijn schepselen. Dit is bepalend voor onze visie op het leven.
Onze hoge afkomst en diepe afhankelijkheid
Zou er geen Schepper zijn, dan is er ook geen wezenlijk onderscheid tussen planten, dieren en mensen. Het menselijk leven verliest zijn bijzondere waarde. Of, omgekeerd, alle leven wordt sacraal: het leven van dieren en planten net zo goed als dat van de mens. Het heeft grote gevolgen als het leven wordt losgemaakt van de Schepper. De bodem valt weg onder de moraal. Ethiek wordt relatief. Wij menen zelf over het leven te kunnen beschikken. Maar in feite zijn we dan niet méér dan een golfje in de biologische oceaan. Gods Woord spreekt er anders over. Ons schepsel-zijn verwijst naar onze hoge afkomst en tegelijk naar onze diepe afhankelijkheid. Uit het begin van de Bijbel blijkt bovendien dat God een plan heeft uitgedacht voor het voortbrengen van ieder mensenleven. “Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn” (Gen. 2:24). Door de lichamelijke eenwording, als uitdrukking van de liefde tussen een man en zijn vrouw, komt onder Gods zegen nieuw leven tot stand.
De dood en een beschermend schild
In dit licht is de zondeval diep ingrijpend. De straf op de zonde is de dood. Zonde en dood zijn in feite een ongedaan maken van de schepping. De moord op Abel is een bittere vrucht van de val. Deze zonde is zo gruwelijk dat het bloed van Abel als het ware roept tot God. Het is een zonde tegen de scheppingsorde in!
In Zijn heilige wet wil de Heere een schild opheffen ter bescherming van het leven (denk aan het zesde gebod). Dat geldt ook het ongeboren leven. Dit leven heeft evenveel waarde als het leven na de geboorte (zie Ps. 139:13-16, Richt. 13:5 en vooral ook Lukas 1:41-44). De Heere neemt het ernstig als kinderen aan de Moloch werden geofferd (zie Deut. 12:31 en Jer. 7:31). Misschien is de westerse Moloch nog erger dan de Kanaänitische Moloch. Terwijl de heidenen beseften dat hun kinderen het meest waardevolle was dat zij hun goden konden geven, worden kinderen bij ons als waardeloos behandeld en in de medische afvalbak geworpen. Zou hun bloed dan niet roepen tot de levende God?
Een dringende opdracht
Wat is nu onze opdracht te midden van dit alles? De Schrift is niet onduidelijk: “Red degenen die ter dood gegrepen zijn, want zij wankelen ter doding zo gij u onthoudt. Wanneer gij zegt, Zie, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt dat niet merken?” (Spr. 24:11-12a). Vanuit een Bijbelse visie op de schepping zullen wij ons teweerstellen tegen alles wat afbreuk doet aan het leven. Op een waardige en bewogen wijze zullen we het gesprek zoeken met anderen. En we zullen alles doen om mensenlevens te redden. Daarbij mag het gebed niet worden vergeten. Het is immers: bid en werk. Voor het welzijn onze naaste, tot eer van onze grote Schepper en tot uitbreiding van het rijk van Koning Jezus!
Dit is de samenvatting van de een inleiding, gehouden tijdens het congres Schepping en Leven, onlosmakelijk verbonden (Urk, 17 september 2016). Morgen organiseert stichting Schreeuw om Leven de stille Mars voor het Leven in Den Haag. Meelopen? Zie www.schreeuwomleven.nl voor meer informatie.