Wetenschappelijke kritiek op het naturalistische wereldbeeld

by | jul 22, 2016 | Biologie, Natuurkunde, Onderwijs, Theologie

Vlak voor het begin van het Darwinjaar 2009 verscheen op 31 december 2008 in het blad „Die Zeit“ een twee pagina’s groot artikel met de titel „Danke, Darwin!” (Bedankt, Darwin!). Verder waren daarin nog vier hele pagina’s aan het onderwerp evolutie gewijd. De dank gold een man, die 200 jaar geleden geboren werd en van wie het revolutionaire boek „On the Origins of Species“ (Over het ontstaan van soorten) 150 jaar geleden verscheen. De filosoof Immanuel Kant (1724 – 1804) beweerde al vol trots: „Geef me materie, ik bouw er een wereld van.“ Ook de Franse wiskundige en astronoom Laplace (1749 – 1827) pochte 50 jaar later tegenover Napoleon: „Mijn theorieën hebben de hypothese „God” niet nodig.”

Deze en andere vaders van het wetenschappelijk atheïsme zochten naar een verklaring voor ontstaan van het leven waarin God niet meer voor komt. Darwin gaf daarvoor het schijnbaar verlossende antwoord. Hij meende dat hij het ontstaan van het leven op een „natuurlijke wijze” kon verklaren.

Is ‘evolutie’ een bruikbaar denkmodel?

soup-751623_1280

“Waar komt het leven nu eigenlijk vandaan? De evolutietheorie heeft er niet de geringste verklaring voor, hoe leven uit levensloze materie kan ontstaan.”

Een vluchtige blik in het rijk van de organismen toont ons overal onmiskenbaar doelgerichte bouwplannen. De potvis, een zoogdier, is zo uitgerust, dat hij vanuit 3000 meter diepte op kan duiken, zonder aan de gevreesde caissonziekte te sterven. De enorme hoeveelheid microscopisch kleine bacteriën in ons darmkanaal hebben ingebouwde „motoren“, die voor- en achteruit kunnen draaien. Het leven hangt in de meeste gevallen af van de compleet functionerende organen (bijv. hart, lever, nieren). Onvolledige, zich pas ontwikkelende organen zijn waardeloos. Wie hier in de lijn van het Darwinisme denkt, moet beseffen, dat de evolutie niet het doel van een later functionerend orgaan kent. De evolutiebioloog G. Osche merkte heel juist op: „Organismen kunnen gedurende bepaalde evolutiefasen niet als een ondernemer het bedrijf wegens verbouwing tijdelijk sluiten.”

Waar komt het leven vandaan?

Bij alle ophef over de evolutie in onze tijd gaat het om de vraag: Waar komt het leven nu eigenlijk vandaan? De evolutietheorie heeft er niet de geringste verklaring voor, hoe leven uit levensloze materie kan ontstaan. Stanley Miller (1930 – 2007), wiens „oersoepexperiment” sinds de 60-er jaren in elk biologieboek wordt vermeld, gaf 40 jaar na dato toe, dat geen van de huidige hypothesen over de oorsprong van het leven kan overtuigen. Hij noemde ze allen „onzin” of „chemische hersenspindels”. De microbioloog Louis Pasteur (1822 – 1895) onderkende iets heel fundamenteels: „Leven kan uitsluitend van leven komen.“

Waarom werden de 95 stellingen van dit boek geschreven?

95_stellingen_tegen_evolutie

“Waarom werden de 95 stellingen van dit boek geschreven?”

Aanhangers van de evolutiemodellen houden hun leer over de oorsprong van het leven en deze wereld voor een wetenschappelijke theorie. Volgens Karl Popper moet een empirische theorie weerlegd kunnen worden. Dat betekent: Ook de evolutietheorie moet in principe weerlegbaar zijn. Daarom werden de stellingen van dit boek geschreven.

De krachtigste bewijsvoering in de wetenschap is, wanneer men natuurwetten zodanig kan toepassen, dat zij een proces of gebeurtenis uitsluiten. Natuurwetten kennen geen uitzondering. Om die reden is bijvoorbeeld een „Perpetuum mobile”, een machine, die zonder toevoer van energie voortdurend door blijft lopen, een onmogelijkheid. Tegenwoordig weten we, wat Darwin niet weten kon, dat in de cellen van alle organismen een werkelijk onvoorstelbare hoeveelheid aan informatie aanwezig is en dat in de hoogste ons bekende opslagdichtheid. De vorming van organen vindt informatiegestuurd plaats, alle processen in organismen functioneren informatiegestuurd en de fabricage van alle lichaamseigen stoffen (bijvoorbeeld 50.000 eiwitten in het menselijk lichaam) verloopt informatiegestuurd. Het gedachtensysteem evolutie zou alleen dan kunnen functioneren, als er in de materie al een mogelijkheid aanwezig was, dat door toevalsprocessen informatie zou ontstaan.

Informatie is geen eigenschap van materie

Informatie is een niet-materiële grootheid; zij is daarom geen eigenschap van de materie. De natuurwetten voor niet-materiële grootheden, in het bijzonder die van de informatie, bewijzen, dat materie nooit een niet-materiële grootheid kan verwekken. Verder geldt: Informatie kan alleen ontstaan door een, van intelligentie en wil voorziene, auteur. Daarmee is duidelijk: Wie evolutie voor mogelijk houdt, gelooft in een „Perpetuum mobile van informatie”, dus in iets, wat de algemeen geldende natuurwetten verbieden. Hierop zal in het hoofdstuk informatietheorie (Stellingen 76 – 83), dat ikzelf aan dit boek heb bijgedragen, ingaan.

Conclusie

De auteurs van de „95 stellingen tegen de evolutie-, oersoep- en oerknaltheorie“ zijn tot het inzicht gekomen dat de evolutieleer tot de grootste dwalingen in de wereldgeschiedenis behoort. Zou het slechts om een zuiver wetenschappelijke vraag in één of andere discipline gaan, dan zouden zij zich niet zo enorm hebben ingespannen om dit te weerleggen. De reden is anders: De vraag naar onze oorsprong kan ons niet onverschillig zijn, want zij is ten nauwste verbonden met de Godsvraag. Met betrekking tot de geloofwaardigheid van de Bijbel komen slechts de twee alternatieven A en B in aanmerking:

A: Het klopt, dat de oorsprong en onmetelijke veelvuldigheid van het leven zich uitsluitend laat verklaren door chemische en natuurkundige wetmatigheden en de veel geciteerde evolutiefactoren mutatie, recombinatie, selectie, isolatie, lange tijdsperioden, toeval en noodzakelijkheid en dood. Consequent hiermee heeft men dan geen God nodig en ook de Bijbel berust op generlei Goddelijke bron. Zij is een door mensen bedacht boek en begrippen zoals hemel en hel of opstanding en een eeuwig oordeel zijn ontsproten aan de menselijke fantasie en hebben voor ons mensen geen enkele relevantie.

of B: Het klopt wat God ons in de Bijbel gezegd heeft. Dan is de God van de Bijbel de enige levende God en de evolutie een ernstige wetenschappelijke dwaling. De dood is geen leven-scheppende „evolutiefactor”, maar het gevolg van de scheiding van God.1 Wij mogen de gehele Bijbel geloven – zoals Jezus tot God, de Vader gebeden heeft: „Uw woord is de waarheid“2, en zoals de apostel Paulus heeft beleden: „Ik geloof alles, wat geschreven staat“3. Dan zullen wij na onze lichamelijke dood opstaan en ons in het eindoordeel voor God hebben te verantwoorden en bestaat er werkelijk zowel een hemel als ook een hel.

Zin en doel van dit boek

Het concept van de hier gepresenteerde 95 stellingen is ontleend aan de 95 stellingen van Maarten Luther. Toentertijd veroorzaakte deze een revolutie, die een wereldwijd gevolg had. Luther definieerde de Bijbel als de enige Goddelijke bron en kon met deze maatstaf talrijke wantoestanden en dwalingen van de toenmalige Rooms-Katholieke kerk aan de kaak stellen. Ik hoop dat deze 95 stellingen een soortgelijke impact zullen bewerken.

[noot van de redactie: Elke week willen wij één stelling publiceren op onze website. Het boek, dat in 2009 verscheen, is voor zover wij weten helemaal uitverkocht. In het Darwinjaar zijn deze stellingen gepresenteerd aan de deur van de Vrije Universiteit.]

Voetnoten

  1. de Bijbel, Jesaja 59:2
  2. de Bijbel, Johannes 17:17
  3. de Bijbel, Handelingen 26:22,23