Inhoudsopgave
Gebaseerd op een valse wetenschappelijke verklaring wordt nog steeds aan toekomstige christelijke voorgangers de dodelijke hypothese voorgehouden dat Mozes niets met Genesis te maken had.
Bijna alle vrijzinnige theologische universiteiten en hogescholen, waaronder helaas ook sommige die een orthodoxe evangelische leer aanhangen, doceren met instemming de “documentaire hypothese’, ook bekend als de ‘JEDP hypothese’.
Wat is de documentaire hypothese?
Dit is het vrijzinnige standpunt dat ontkent dat Mozes Genesis tot en met Deuteronomium heeft geschreven. Deze visie leert dat deze boeken (plus andere delen van het Oude Testament) door verschillende anonieme auteurs zijn samengesteld. En dit pas na eeuwen van mondelinge overdracht, tot wel 900 jaar nadat Mozes leefde (als hij, vanuit deze visie bezien, tenminste werkelijk bestaan heeft). Deze hypothetische vertellers zijn als volgt ontworpen:
• J (staat voor wat de aanhangers van de documentaire hypothese Jahwist zouden noemen) leefde omstreeks 900-850 BC. Hij of zij zouden mythen en legendes van Babylon en andere volken hebben verzameld en ze aan de ‘kampvuurverhalen’ van de Hebreeërs hebben toegevoegd. Daaruit zouden die Bijbelse teksten zijn voortgekomen waarin de Hebreeuwse letters YHWH (‘Jehovah’) als de naam van God worden gebruikt.
• E (staat voor Elohist) leefde, zo wordt verondersteld, omstreeks 750-700 BC in het noordelijke koninkrijk (Israël) en heeft die teksten geschreven, waarin ‘Elohim als het woord voor God wordt gebruikt.
• D heeft, naar men denkt, het grootste deel van Deuteronomium geschreven, waarschijnlijk het boek dat in 621 BC in de tempel in Jeruzalem is gevonden (2 Koningen 22:8).
• P zou een Priester (of priesters) zijn, die tijdens de ballingschap in Babylon leefde. Hij zou een heiligheidscode voor het volk hebben opgesteld.
• Verschillende bewerkers R (van het Duitse Redakteur) zouden alles hebben samengesteld.
Het idee van een meervoudig auteurschap van deze boeken werd voor het eerst in 1753 in Parijs door Jean Astruc voorgesteld. De belangrijkste exponent was echter Julius Wellhausen (1844-1918), die ‘de Documentaire Hypothese (–) opnieuw heeft samengevat in bewoordingen ontleend aan de evolutionistische kijk op geschiedenis, die destijds in filosofische kringen gangbaar was’.12 Hij claimde dat die delen van het Oude Testament die handelden over een sofistische leer (één God, de Tien Geboden, de tabernakel, enz.) geen waarheid waren die door de levende God was geopenbaard, maar ideeën die voortgekomen waren uit lagere stadia van denken, inclusief polytheïsme, animisme, voorouderverering, enz.3 Vandaar de ‘behoefte’ om latere auteurs te vinden of te fabriceren. Eén van de voornaamste argumenten was dat ten tijde van Mozes de schrijfkunst nog niet zou zijn uitgevonden.
Op die manier ondermijnt de documentaire hypothese de authenticiteit van de verslagen van de Schepping, Val en Zondvloed in Genesis en ook de hele patriarchale geschiedenis van Israël. Deze hypothese gaat er bij voorbaat van uit dat het hele Oude Testament één gigantische literaire fraude is en stelt niet alleen de integriteit van Mozes ter discussie, maar ook de betrouwbaarheid en goddelijkheid van Jezus (zie punt 5 hieronder). Geen wonder dat de vrijzinnigen deze stelling zo van harte hebben omarmd!
Was Mozes J, E, D, P of R?
Antwoord: Hij was geen van de hierboven genoemden. Mozes zelf was zowel de schrijver als de redacteur van de Pentateuch. Omstreeks 1400 BC werden deze vijf boeken door hem samengesteld en niet door onbekenden ten tijde van de Ballingschap. Dit betekent niet dat Mozes geen andere geschreven bronnen waarover hij beschikte (zie later) gebruikte, of dat hij de laatste paar verzen van Deuteronomium 34, die over zijn dood gaan, heeft geschreven. De Talmoed traditie (Rabbijns Joods) is er altijd van uitgegaan dat deze verzen door Jozua onder Goddelijke inspiratie waren toegevoegd.
Er bestaat totaal geen extern bewijs dat ondersteuning geeft aan J, E, D, P of R. Hoe heetten zij? Wat hebben deze zogenaamde literaire geleerden nog meer geschreven? De geschiedenis, zowel Hebreeuws als seculier, weet niets van hen. Ze bestaan alleen in de vruchtbare fantasie van de uitvinders van de documentaire hypothese.
Argumenten voor Mozes als schrijver van de Pentateuch
De argumenten dat Mozes de Pentateuch, in de Bijbel vaak aangeduid als ‘de Wet’ (Hebreeuws torah), heeft geschreven, zijn overweldigend:
1. In tegenstelling tot wat Wellhausen en anderen geloven, heeft archeologisch onderzoek aangetoond dat de schrijfkunst in de tijd van Mozes zeker bekend was. De JEDP hypothese gaat er ten onrechte van uit dat de Israëlieten tot eeuwen na de totstandkoming van hun natie hebben gewacht eer ze iets van hun geschiedenis of wetten in geschreven vorm doorgaven, zelfs al hielden hun buurlanden de eigen geschiedenis en religie al voordat Mozes leefde op schrift bij.4 2. De auteur is blijkbaar een ooggetuige van de Exodus uit Egypte, bekend met de geografie,5 flora en fauna van de regio.6 Hij gebruikt verscheidene Egyptische woorden7 en verwijst naar gebruiken die teruggaan op het tweede millennium BC.8 3. De Pentateuch claimt op veel plaatsen dat Mozes de schrijver was, bijvoorbeeld in Exodus 17:14; 24:4-7; 34:27; Numeri 33:2; Deuteronomium 31:9, 22, 24.
4. In het verdere van het Oude Testament wordt vaak gezegd dat Mozes de schrijver is geweest, bijvoorbeeld Jozua 1:7-8; 8:32-34; Richteren 3:4; 1 Koningen 2:3; 2 Koningen 14:6; 21:8; 2 Kronieken 25:4; Ezra 6:18; Nehemia 8:1; 13:1, Daniël 9:11-13.
5. In het Nieuwe Testament sprak Jezus vaak over de geschriften van Mozes of de Wet van Mozes, bijvoorbeeld in Mattheus 8:4, 19:7-8; Marcus 7:10; 12:26; Lucas 24:27, 44; Johannes 5:46-47; 7:19. Jezus zei dat zij die ‘niet naar Mozes horen (d.w.z. zijn woorden verwerpen)’ niet door iemand die uit de doden was opgestaan zouden worden overtuigd ‘al zou iemand uit de doden opstaan’ (Lucas 16:31). Vandaar dat we zien dat die kerken en seminaries die de historiciteit van de geschriften van Mozes verwerpen, vaak ook de letterlijke lichamelijke opstanding van de Heere Jezus Christus verwerpen.
6. Andere Nieuwtestamentische sprekers en schrijvers hebben hetzelfde gezegd, bijvoorbeeld Johannes 1:17; Handelingen 6:14; 13:39; 15:5; 1 Korinthe 9:9; 2 Korinthe 3:15; Hebreeën 10:28.
Betekent dit dat Mozes Genesis zonder verwijzing naar enige vorige informatie heeft geschreven? Niet zonder meer. Genesis bevat verslagen van historische gebeurtenissen, die voordat Mozes was geboren hadden plaatsgevonden. Mozes kan heel goed toegang tot voorvaderlijke verslagen en/of betrouwbare mondelinge overleveringen van deze gebeurtenissen hebben gehad. In dat geval zouden zulke verslagen zeker bewaard zijn gebleven doordat ze op schrift gesteld (waarschijnlijk op kleitabletten) en van vader op zoon doorgegeven waren in de lijn van Adam-Seth-Noach-Sem-Abraham-Izak-Jakob, enz.
Er staan 11 verzen in Genesis, waarin wordt gezegd: ‘Dit zijn de afstammelingen van…’ (of: ‘Dit is het boek van’). Het Hebreeuwse woord kan ook ‘oorsprong’, ‘geschiedenis’, of zelfs ‘familiegeschiedenis’ betekenen. Elk vers komt òf voor òf na de beschrijving van historische gebeurtenissen die genoemde personen betreffen.9 De meest voor de hand liggende uitleg is dat Adam, Noach, Sem, enz. allen een verslag hebben geschreven over de gebeurtenissen die òf vlak voor òf gedurende hun leven plaatsvonden. Mozes heeft deze verslagen onder de onfeilbare inspiratie van de Heilige Geest gesorteerd, samengesteld en geredigeerd om zo Genesis in zijn huidige samenhangende vorm door te geven.10
Genesis laat geen voortgang zien van afgoderij tot monotheïsme, zoals dat door het evolutionisme van Wellhausen wordt verondersteld. De Bijbel begint juist met een oorspronkelijke openbaring van God, die later werd verworpen, zelfs in die mate dat het Hebreeuwse volk zelf overging tot afgoderij en op die manier door God aan gevangenschap werd overgegeven.
Hoe zit het met de verschillende woorden die voor God worden gebruikt?
Laten we dit overwegen aan de hand van de eerste twee hoofdstukken van Genesis. Het woord ‘Elohim wordt 25 keer gebruikt voor God in Genesis 1:1-2:4a.11 Het staat voor een geweldig en trouw Wezen dat scheppende en regerende macht heeft, majesteit en almacht en boven de materiële wereld staat. Het is een verheven titel (= ‘God’) en is het passende woord voor Mozes om te gebruiken voor het eerste feitelijke verslag van de scheppende activiteiten van God.12
In hoofdstuk 2 van Genesis, vanaf vers 4, gebruiken de Hebreeën de letters YHWH om naar God te verwijzen. Soms wordt het met ‘Jehovah’ vertaald, maar vaker met ‘LORD’ (kleine hoofdletters). In het Oude Testament is dit de meest gebruikte term voor God (6.823 keren). Het betekent: ‘Hij die altijd geweest is, nu is en eeuwig zijn zal’ en is de diepe persoonlijke naam van God. Daarom wordt deze naam in Zijn persoonlijke en verbondsrelaties met mensen gebruikt. Genesis 2:4b e.v. is het gedetailleerde verslag van hoe God Adam en Eva heeft gemaakt en van de omgeving die Hij voor hen had voorbereid.13 Het was Zijn doel dat zij hier in liefdevolle verbondsgemeenschap met Hem14 en met elkaar zouden leven en werken. Daarom was het ook heel terecht dat Mozes bij het opschrijven van dit gedeelte van Genesis het woord YHWH gebruikte. In Genesis 2 wordt YHWH aan ‘Elohim gekoppeld om de samengestelde naam YHWH-‘Elohim (= the Lord God) te vormen. Dit geeft aan dat de Verbondsgod YHWH één en dezelfde is als ‘Elohim, de almachtige Schepper. Er bestaat geen logische reden, en al helemaal niet één die gebaseerd is op de voor God gebruikte term, om dit verslag aan andere auteur(s) toe te schrijven.
Dezelfde principes gelden voor het verdere van Genesis en voor heel het Oude Testament. Het JEDP-systeem spreekt zichzelf tegen. De voorstanders ervan moeten de verzen in delen opbreken en zelfs zinsdelen die meer dan één term voor God gebruiken, aan verschillende auteurs toeschrijven. Zo’n allegaartje zou uniek zijn in de literatuur van het oude Midden-Oosten.
Als deze ‘wetenschap’ die gebruikt is om de documentaire hypothese te promoten, op willekeurig welk ander boek uit de oudheid was toegepast, zou ze zijn weggehoond!
De computer is het er mee eens: Genesis had maar één auteur
Het volgende citaat komt uit Omni, tijdschrift, augustus 1982:
‘Na het invoeren in de computer van 20.000 Hebreeuwse woorden uit Genesis op de Technische Universiteit in Israël, hebben researchers veel zinnen gevonden die eindigden met werkwoorden en talloze woorden van zes lettertekens of meer. Omdat deze idiosyncratische patronen steeds opnieuw verschijnen, zegt de projectdirecteur Yehuda Radday dat het er sterk op lijkt dat één enkele auteur verantwoordelijk was. Hun uitputtende computer analyse, uitgevoerd in Israël, wees op 82 procent waarschijnlijkheid dat het boek precies één auteur heeft.’
Conclusie
De uiteindelijke auteur van Genesis was God, die door Mozes werkte. Dit betekent niet dat God Mozes als een ‘schrijfmachine’ heeft gebruikt, maar wel dat God Mozes vanaf zijn geboortedag op zijn taak heeft voorbereid. Mozes had alle benodigde gegevens en werd onfeilbaar door de Heilige Geest geleid over wat hij wel en niet moest opnemen. Dit is consistent met de bekende geschiedenis en met de eisen en principes van de Schrift (2 Timotheüs 3:15-17; 2 Petrus 1:20-21).
Aan de andere kant is er geen historisch bewijs en geen enkele geestelijke of theologische basis voor de bedrieglijke JEDP hypothese. Deze leer is door en door vals; de ‘wetenschap’ die het promoot is absoluut onwaar. Met steun van de evolutietheorie bestaat ze uitsluitend om het gezag van Gods Woord te ondermijnen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Creation Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Grigg, R.M., 1998, Who wrote Genesis? Did Moses really write Genesis?, Creation 20 (4): 43-46 (Artikel).
Voetnoten
- Josh Mc Dowell, More Evidence that Demands a Verdict, Here’s Life Publishers, 1981, blz. 45.
- Belangrijke aanhangers van Wellhausenisme waren Samuel R. Diver in Engeland (1891) en Charles A. Briggs in de USA (1893). Sinds de tijd van Wellhausen hebben andere vrijzinnige critici tot wel 40 zogenaamde schrijvers ‘gevonden’ die bijdroegen aan de Pentateuch, met inbegrip van een Edomitische bron S en een Kanaänitische bron K – er zijn bijna evenveel onderverdelingen als er ‘experts’ zijn geweest die bronnen vonden!
- Dave Breese, Seven Men Who Rule the World from the Grave, Moody Press, Chicago 1990, blz. 89ev.
- Gleason Archer, Encyclopedia of Bible Difficulties, Zondervan, Michigan, 1982, blz. 51-52.
- In Genesis 13:10 wordt de Jordaan vallei vergeleken met ‘het land Egypte, in de richting van Zoar’ – alleen veelzeggend voor lezers die niet bekend waren met de Jordaan vlakte in Palestina, maar wel met Egypte. Dus geschreven ongeveer ten tijde van de uittocht uit Egypte en niet pas vele eeuwen later.
- De verschillende oogsten in Exodus 9:31-32 zijn Egyptisch en niet Palestijns. De bomen en dieren waarnaar wordt verwezen, horen in Egypte of op het schiereiland Sinaï thuis en niet in Palestina, bijv. de acaciaboom, welk hout werd gebruikt voor het inwendige van de tabernakel, is afkomstig uit Egypte en de Sinaï, maar wordt nauwelijks in Kanaän gevonden, behalve rond de Dode Zee. De huiden die in Exodus 26:14 (Hebreeuws tachash) voor de buitenste afdekking van de tabernakel werden voorgeschreven, waren hoogstwaarschijnlijk die van de doejong of zeekoe (Zool. Sirenia) – gevonden in de zee die aan Egypte en de Sinaï grensde, maar vreemd is aan Palestina. Zie ref. 4, blz. 46ev.
- In de Pentateuch worden meer Egyptische woorden gevonden dan waar ook maar in de Bijbel. Niet verwonderlijk als Mozes, die ‘in alle wijsheid van de Egyptenaren onderwezen was’ de auteur was (Handelingen 7:22). De naam zelf, ‘Mozes’, is Egyptisch en niet Hebreeuws (Exodus 2:10).
- In de Pentateuch is geen sprake van de tempel of van Jeruzalem als toekomstige standplaats daarvan – het enige voor de eredienst genoemde centrum was de tabernakel, een tent.
- Genesis 2:4; 5:11; 6:9; 10:1; 11:10; 11:27; 35:22; 35:19; 36:1; 36:9; 37:2. De eerste van deze: ‘Dit is wat uit de hemel en de aarde voortkwam’ (Genesis 2:4) noemt geen naam van een mens, omdat tijdens de Scheppingsweek tot de zesde dag geen mens aanwezig was. Deze informatie heeft God waarschijnlijk aan Adam geopenbaard, die het daarop heeft vastgelegd (zie referentie 10).
- Henry Morris, The Genesis Record, Baker Book House, Grand Rapids, Michigan, 1976, blz. 22-30; zie ook Prof. Dr. F.N. Lee, persoonlijke communicatie, april 1998.
- ‘Elohim is een Hebreeuwse meervoudsvorm en betekent ‘twee of meer’. In Genesis 1:1 wordt het gebruikt samen met het woord ‘schiep’ (Hebreeuws bara’) in het enkelvoud. Het is dus een meervoudig zelfstandig naamwoord met een enkelvoudige betekenis. Dit duidt op de ene God in Zijn meervoudigheid. De Christelijke leer van de Drie-eenheid wordt op die manier in de Bijbel al direct vanaf het allereerste vers aangeduid. Zie ook het gebruik van het woord ‘ons’ in Genesis 1:26 en 11:7.
- Let erop dat de macht van God door het gebruik van dit woord (‘Elohim) nog veel duidelijker wordt gezien in het feit dat Hij de onmetelijke inhoud van de ruimte, evenals de verbazingwekkende complexiteit en minutieuze onderdelen van het leven op aarde, in de korte tijdsspanne van één Scheppingsweek heeft geschapen. Dit wijst hier veel meer op dan op een lang uitgerekte evolutionaire tijdtabel. Zie C.V. Taylor, The First 100 Words, The Good Book Co., Gosford, NSW, Australia, blz. 3, 1996.
- Er bestaat geen tegenstelling tussen Genesis 1 en 2. In Mattheus 19:3-6 neemt Jezus beide verslagen samen en citeert 1:27 en 2:24, waarbij Hij laat zien dat ze even gezaghebbend zijn en elkaar volledig aanvullen. Zie ook D. Batten, ‘Genesis Contradictions?’ Creation 18(4):44-45, 1996; R.M. Grigg, ‘Should Genesis be taken literally?’ Creation 16 (1):38-41, 1993.
- Vgl. Hosea 6:7: ‘Zij hebben echter als Adam het verbond overtreden (Hebreeuws: letterlijk ‘als Adam’ of ‘in Adam’)