Wie was de farao tijdens de Exodus?

by | sep 20, 2016 | Archeologie, Bijbel, Geschiedenis, Theologie

Een van de meest gestelde vragen is wie deze farao was. Afhankelijk van wanneer men de Exodus dateert en de interpretatie van de Egyptische chronologie worden door de diverse geleerden een drietal farao’s genoemd.

Stone_block_with_relief_at_Karnak_Temple_Thutmosis_II.wikipedia

Ramses II (1279-1213 v.C.)

In Ex. 1:11 wordt de stad Raämses genoemd die door de Israëlieten in Egypte gebouwd moest worden en men wil deze stad identificeren met Pi-Ramese een stad die ten tijde van Ramses II is gebouwd. Echter daar tussen de bouw van de tempel (966 v.C.) en de Exodus minimaal 400 jaar heeft gezeten komt dit qua tijdsspanne niet overeen. Verder wordt in de Merneptah-stèle (1210 v.C.; een herdenkingsmonument ter ere van farao Menerptah, de zoon van Ramses II) vermeld dat bij een veldtocht van Egypte Israël een grote nederlaag heeft geleden, wat problemen oplevert omdat er dan nooit 40 jaar tussen de Exodus en verovering van Kanaän kan hebben gezeten.

Thutmoses III (1479-1425 v.C.)

Dit leidt men af uit de optelsom van 966 (voltooiing van de tempel) en 480 (1 Kon. 6:1; Het 4de jaar van Salomo is het 480ste jaar na de Exodus) zodat de Exodus in 1445 v.C. plaatsvond. Hieraan zitten echter tweetal problemen. 1) deze farao heeft nog veel veldtochten tegen Azië ondernomen, iets dat moeilijk wordt, wanneer je veel strijdwagens verliest, zoals bij de doortocht door de Rode Zee; 2) zijn oudste zoon (volgens Exodus 12 waren deze allemaal overleden in de nacht van de Pesach), Amenhotep II, hem heeft opgevolgd.

Amenhotep II (1425-1401 v.C.)

Dit leidt men af omdat qua tijdspanne dit overeenkomt. Daarnaast is hij vrij onverwachts en jong (45 jaar) overleden en werd opgevolgd door zijn zoon Thoetmoses IV die niet zijn eerstgeborene was. Verder kende Egypte in de tijd daarna een zwak bestuur wat logisch is gezien de vernietiging van het grootste deel van het leger. Probleem is dan wel dat de tijdsaanduiding 480 jaar (1 Kon. 6:1) in de Hebreeuwse niet klopt, echter in de LXX en de Peshitta wordt 440 jaar genoemd wat meer lijkt overeen te komen.

Dedumose II (< 1690 v.C)

Immanuel Velikovsky en David Rohl menen dat Dedumose II van de 13de dynastie de betreffende farao geweest moet zijn. Hierbij willen ze Dedumose koppelen aan het verhaal van Tutimaios en zijn conflict met de Hyksos en zijn val, zoals wordt verhaald door de oude Egyptische geschiedschrijver Manetho, waarvan we fragmenten tegenkomen in Josephus, Africanus en Eusebius. Maar de link tussen Dedumose en Tutimaios is vaag en wordt niet ondersteund door taalkundige (Tutimaios is waarschijnlijk afgeleid van Djehutymose) of historische feiten. Een verder nadeel van hun theorieën is dat ze de Egyptische chronologie geheel herzien en daardoor het lastig is om te controleren of deze Dedumose II ten tijde van de Exodus leefde. Klopt de gangbare Egyptische chronologie dan leefde deze Dedumose II te vroeg om als farao van de Exodus te worden bestempeld.

Conclusie

Er is echter in de Egyptische bronnen geen vermelding dat een farao is verdronken, dan wel bewijs dat de Joden Egypte ontvluchtten. Op zich hoeft dat niet te betekenen dat er dus geen Exodus heeft plaatsgevonden, want een nederlaag werd in het algemeen niet vermeld en we moeten beseffen dat veel geschriften of verloren zijn gegaan of nog niet zijn teruggevonden.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website Bijbelaantekeningen. Het originele artikel is hier te vinden.