Wordt slavernij door de Bijbel goedgekeurd?
De neiging bestaat om slavernij als iets uit het verleden te beschouwen. Maar naar schatting zijn er vandaag de dag meer dan 27 miljoen mensen in de wereld die onderworpen zijn aan slavernij: dwangarbeid, sekshandel, erfelijk bezit, etc. Als mensen die verlost zijn van de slavernij van de zonde, zouden volgelingen van Jezus Christus de belangrijkste voorvechters moeten zijn van het beëindigen van menselijke slavernij in de wereld van vandaag. De vraag rijst echter waarom de Bijbel zich niet krachtig uitspreekt tegen slavernij Wordt slavernij door de Bijbel goedgekeurd? Waarom lijkt de Bijbel de praktijk van menselijke slavernij juist te ondersteunen?
Slavernij in het Oude Testament
Slavenbezit was al gebruikelijk lang voordat de Wet van Mozes werd gegeven. De wet stelde slavernij dus niet in en maakte er ook geen einde aan. De wet gaf instructies over hoe slaven behandeld moesten worden, maar verbood slavernij niet helemaal.
Hebreeërs met Hebreeuwse slaven. De wet stond toe dat Hebreeuwse mannen en vrouwen zichzelf als slaaf verkochten aan een andere Hebreeër. Ze mochten echter maar zes jaar dienen. In het zevende jaar moesten zij vrijgelaten worden (Exodus 21:2). Deze regeling kwam neer op wat wij het contractueel dienstmeesterschap zouden kunnen noemen. En de slaven moesten goed behandeld worden: “En wanneer uw broeder bij u in armoede raakt en zich aan u verkocht heeft, dan mag u hem geen slavenarbeid laten verrichten. Als een dagloner, als een bijwoner moet hij bij u zijn. Tot het jubeljaar is hij bij u in dienst.” (Leviticus 25:39-40). De wet bepaalde ook dat “Als u hem vrij van u laat weggaan, mag u hem niet met lege handen laten gaan. U moet hem overvloedig geven van uw kleinvee, uw dorsvloer en uw perskuip; van dat waarmee de HEERE, uw God, u gezegend heeft, moet u hem geven.” (Deuteronomium 15:13-14). De bevrijde slaaf had de optie om bij zijn meester te blijven en een ‘knecht voor het leven’ te worden (Exodus 21:5-6).
Hebreeën met niet-Joodse slaven. Toen de Israëlieten het land Kanaän veroverden, moesten ze alle vroegere bewoners verdrijven of vernietigen. Maar dat bevel werd niet volledig opgevolgd en veel niet-Joden bleven in het land. God stond de Hebreeën toe om slaven uit die bevolking te nemen: Wat uw slaaf of uw slavin betreft die u toebehoren, zij moeten afkomstig zijn uit de heidenvolken die rondom u zijn. Van hen mag u een slaaf of slavin kopen. U mag hen verder ook kopen van de nakomelingen van de bijwoners die bij u als vreemdeling verblijven, uit hen die bij u zijn en uit hun familie, die zij in uw land verwekt hebben. Zij mogen voor u als bezit dienen. U mag hen als erfbezit aan uw kinderen na u nalaten om hen als bezit te erven. U moet hen voor altijd laten dienen, maar over uw broeders, de Israëlieten, mag u niet – de een over de ander – met harde hand heersen. (Leviticus 25:44-46). De wet stond slavernij dus wel toe.
In Exodus 21 staan verschillende wetten die slavernij reguleren. Deze wetten gaven enkele basisrechten aan slaven en beperkten de acties van meesters op een historisch ongekende manier. In de oude wereld buiten Israël hadden slaven geen rechten. Maar Gods wet gaf slaven het recht om een vrouw te houden (vers 3), het recht om niet aan vreemdelingen verkocht te worden (vers 8), het recht om door het huwelijk in een familie opgenomen te worden (vers 9) en het recht op voedsel en kleding (vers 10). De wet beperkte meesters ook in hun gebruik van lijfstraffen (verzen 20, 26-27).
Niet-Joden met Hebreeuwse slaven. Onder de Mozaïsche Wet had een Hebreeër de optie om zichzelf als slaaf aan een niet-Jood die in Israël woonde te verkopen als de economische omstandigheden daarom vroegen (Leviticus 25:47). De wet voorzag ook in de mogelijkheid dat de slaaf op elk moment verlost kon worden (verzen 48-52). En de behandeling van de Hebreeuwse slaaf moest hoffelijk zijn: slaven moesten “als een dagloner jaar op jaar bij hem blijven. Men mag onder uw ogen niet met harde hand over hem heersen.” (vers 53). Als er geen verlossing kwam, werden de slaven alsnog vrijgelaten, met hun gezinnen, in het Jubeljaar (vers 54).
Slavernij in het Nieuwe Testament
Zelfs in de tijd van het Nieuwe Testament eiste de Bijbel niet dat elke slaveneigenaar zijn slaven onmiddellijk zou bevrijden. In plaats daarvan gaven de apostelen instructies aan slaven en hun eigenaars over godvruchtig gedrag binnen dat sociale systeem. Meesters werden vermaand over de juiste behandeling van hun slaven. In Efeze 6:9 wordt bijvoorbeeld tegen meesters gezegd: “En heren, doe hetzelfde bij hen; laat het dreigen achterwege. U weet toch dat ook uw Heere in de hemelen is en dat er bij Hem geen aanzien des persoons is.” Elders luidt het bevel: “Heren, behandel uw slaven rechtvaardig en op gelijke wijze. U weet immers dat ook u een Heere hebt in de hemelen.” (Kolossenzen 4:1).
Jezus en de apostelen veroordeelden slavernij niet ronduit. Dat was ook niet nodig. Het effect van het evangelie is dat levens één voor één veranderen en dat die veranderde levens op hun beurt hele families, clans en culturen veranderen. Het christendom was nooit bedoeld als politieke beweging, maar na verloop van tijd heeft het op natuurlijke wijze het politieke beleid beïnvloed. Alexander MacLaren schreef dat het evangelie “zich niet rechtstreeks bemoeit met politieke of sociale regelingen, maar principes neerlegt die deze diepgaand zullen beïnvloeden en deze in de algemene geest laat doordringen” (The Expositor’s Bible, vol. VI, Eerdmans, 1940, p. 301). In naties waar het Christendom zich verspreidde en stevig verankerd was, werd slavernij tot een einde gebracht door de inspanningen van wedergeboren individuen.
De kiem voor de emancipatie van slaven ligt in de Bijbel, die leert dat alle mensen door God geschapen en naar Zijn beeld gemaakt zijn (Genesis 1:27), die degenen veroordeelt die iemand ontvoeren en verkopen (Exodus 21:16; vgl. 1 Timoteüs 1:8-10) en die laat zien dat een slaaf werkelijk “een geliefde broeder in de Heere” kan zijn (Filemon 1:16).
Sommigen bekritiseren de Bijbel omdat deze niet eiste dat elke ingesleten, eeuwenoude zondige gewoonte van die tijd onmiddellijk omvergeworpen zou worden. Maar, zoals Warren Wiersbe opmerkte: “De Heer kiest ervoor om mensen en de samenleving geleidelijk te veranderen, door de bediening van de Heilige Geest en de verkondiging van de waarheid van het Woord van God” (The Wiersbe Bible Commentary, David C. Cook, 2007, p. 245).
Bronvermelding
Dit artikel is vertaald en met toestemming overgenomen van Got Question Ministries, Does the Bible condone slavery?, zoals geraadpleegd op 29 juni 2023.
Meer lezen over slavernij?
Slavenhandel en het verzet van ds. Justus Heurnius
‘Verloren Vrijheid’-serie wijst op mensonterend slavernijverleden
Hoe zijn al de verschillende ‘rassen’ uit Noachs gezin ontstaan?
Zijn ‘zwarte’ mensen het gevolg van de vloek van Cham?