Ja, er is evolutie. Maar een constructieve verhouding tussen het neodarwinisme en het christelijk geloof is niet mogelijk.
In het ND van 25 juni zegt professor Gijsbert van den Brink: ‘Een miljarden jaren oude aarde, soorten die zich uit elkaar ontwikkelden, en zelfs een gezamenlijke afstamming van dier en mens – het zijn geen dingen waarover een gelovige uiteindelijk hoeft wakker te liggen.’ Met andere woorden: evolutietheorie en Genesis gaan prima samen. Wat bedoelt de professor eigenlijk met ‘evolutietheorie’? Op de website van de Vrije Universiteit zegt hij daarover dat hij zich ‘concreet richt op de vraag of er een constructieve verhouding mogelijk is tussen de evolutietheorie (c.q. de zogeheten neodarwinistische synthese) en christelijk geloof’.
Groot probleem
Van den Brink definieert evolutietheorie dus als neodarwinisme. En met deze beperking heb ik als moleculair bioloog en christenwetenschapper een groot probleem. Neodarwinisme is een wiskundig-biologisch concept waarbij God helemaal is uitgesloten van het scheppingsproces en waarbinnen alleen toeval en selectie zijn geaccepteerd. Dit concept is niet alleen onverenigbaar met de schepping en een Bijbelse God, het is bovendien niet in overeenstemming met de biologie. Het neodarwinisme (ook wel ‘de moderne synthese’ genoemd), is ondertussen meer dan tachtig jaar oud, en beschrijft evolutie als het gevolg van variatie op een reeds bestaand thema. Daarmee gaat neodarwinisme volledig voorbij aan het bestaan van nieuwe genetische informatie.
Nu we het DNA kunnen lezen, en dat is pas sinds enige decennia, zien we dat elke groep organismen zijn eigen specifieke informatie (genen) heeft. Er bestaat plant-specifieke informatie, insect-specifieke informatie, enzovoort. Zelfs tussen mens en aap (chimpansee) vinden we een informatiekloof van ongeveer 2000 genen. Let wel, nieuwe informatie is niet hetzelfde als ‘variatie op een reeds bestaand thema’. Daarom is het voor mij een raadsel, dat Van den Brink kan beweren, dat ‘bewijzen voor de evolutietheorie zich opstapelen’. Als je evolutietheorie definieert als neodarwinisme, zoals Van den Brink, dan is het tegendeel waar.
Neodarwinisme is achterhaald en niet meer van deze tijd. Het blijkt dat organismen hun eigen aanpassingen kunnen sturen en dat de omgeving nieuwe overerfbare aanpassingen in gang kan zetten. Zulke waarnemingen zijn de doodsteek voor neodarwinisme, maar zijn wel verenigbaar met de schepping zoals in Genesis gepresenteerd.
Tot slot zou ik willen opmerken dat er wel degelijk een evolutie voorstelbaar is, die zowel in overeenstemming is met de biologie van de 21e eeuw als met de schepping in Genesis. Die theorie gaat uit van het onstoffelijke in het DNA (informatie) en van schepselen, die zich makkelijk aanpassen en nieuwe soorten voortbrengen, omdat ze zo door Hem werden gedacht. Met andere woorden: in den beginne schiep God, maar de aarde bracht voort.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De officiële bronvermelding luidt: Borger, P., 2017, Zeg wel even welke evolutie je bedoelt, Nederlands Dagblad 73 (19.572): 12-13.