Inhoudsopgave
Heeft God in miljarden jaren geschapen?
Waarom het uitmaakt
Heeft God in miljarden jaren geschapen? Vaak dagen mensen Bijbelse creationisten uit met opmerkingen in de trant van: “Ik geloof dat God geschapen heeft en ik geloof niet in evolutie, maar Hij kan er miljarden jaren over gedaan hebben, dus waarom maakt men zich zo druk over de leeftijd van de aarde?” Sommigen beweren dat de nadruk op ‘6 letterlijke dagen, 6.000 jaar geleden’ mensen zelfs weghoudt van het geloof, dus “Waarom zo dogmatisch zijn? Waarom zo sterk de nadruk leggen op iets wat geen kwestie van verlossing is?”
Het is wellicht verrassend dat we het met elkaar eens zijn – tot op zekere hoogte dan. De tijdschaal op zich is niet het belangrijkst. Waarom leggen wij er dan de nadruk op? Het is belangrijk omdat de kwestie uiteindelijk neerkomt op: “Meent de Bijbel echt wat er letterlijk staat?”. Daarmee raakt het de kern van de betrouwbaarheid van de Schrift. Als zodanig ondermijnt het accepteren van lange leeftijden de hele boodschap van het Evangelie, waardoor velen in een geloofscrisis raken en er enorme problemen ontstaan met evangelisatie.
De implicaties van een lange tijdschaal
Allereerst moeten we begrijpen waar het idee van een oude aarde vandaan komt. Een tijdschaal van miljoenen of miljarden jaren is eenvoudigweg nergens in de Schrift te vinden; het idee is van buiten de Bijbel afgeleid. In 1830 gaf Charles Lyell, een Schotse advocaat, zijn boek Principles of Geology uit. Hij stelde dat één van zijn doelen was om “de wetenschap [van de geologie] te bevrijden van Mozes”.1 Hij bouwde zijn ideeën voort op die van een andere geoloog, James Hutton, die een uniformitaristische interpretatie van de geologie van de wereld voorstond. Lyell stelde dat de duizenden meters sedimentaire lagen (afgezet door water of een andere bewegende vloeistof) overal op aarde het resultaat waren van lange, langzame, geleidelijke processen gedurende miljoenen of miljarden jaren (in plaats van de processen van de zondvloed van Noach). Hij geloofde dat processen die in het heden werden waargenomen gebruikt moesten worden om de geologische geschiedenis van de aarde te verklaren. Dus, als we op dit moment zien dat rivieren sediment afzetten met een gemiddelde snelheid van laten we zeggen 1 mm per jaar, dan moet een laag sedimentair gesteente zoals zandsteen van 1000 meter dik ongeveer een miljoen jaar nodig hebben gehad om te vormen. Deze aanname ‘het heden is de sleutel tot het verleden’ (en zijn varianten) is een hoeksteen van de moderne geologie. Dit houdt ook in dat het Bijbelse verslag van een wereldwijde waterramp is verworpen. De miljoenen jaren die worden toegekend aan de verschillende lagen in de ‘geologische kolom’ werden lang voor de komst van radiometrische dateringsmethoden aangenomen – zelfs lang voordat radioactiviteit ontdekt was.
Maar hier is het theologisch probleem. In die rotslagen zitten niet alleen stenen of korrels. Ze bevatten ook fossielen. En deze fossielen zijn onbetwistbaar bewijs van dood – en niet alleen van dood, maar ook van vleeseterij, ziektes en lijden. Er zijn overblijfselen met tandafdrukken en er zijn zelfs dieren gefossiliseerd terwijl ze andere dieren opaten. Er is bewijs van ziekte, kanker en infectie; en algemeen lijden door wonden, gebroken botten, enz. Bijbels gezien begrijpen we dat deze dingen pas begonnen te gebeuren na de zondeval. Maar vanwege de gedetailleerde genealogieën in de Bijbel is het onmogelijk dat de Bijbelse Adam miljoenen jaren geleden bestond, voordat dood en lijden begonnen te gebeuren in de uniformitaristische tijdschaal. De implicatie van geloven in een oude aarde oud is dat God de dood heeft verordend vóór de zondeval van de mens, maar de Bijbel stelt duidelijk dat het Adams daden waren die de dood in de wereld brachten (Romeinen 5:12).
De God van een miljarden jaren oude aarde
Het idee dat de dood in de schepping aanwezig was vóór de zondeval heeft grote gevolgen voor het karakter van God. Hetzelfde probleem ontstaat als je denkt dat God evolutie gebruikte om te scheppen. Evolutie is een willekeurig en verspillend proces waarbij miljoenen ‘ongeschikte’ organismen moeten sterven. Ontelbare overgangsvormen zouden zijn ontstaan, om vervolgens als slachtoffers te vallen in de grote mars ‘voorwaarts’. Op een gegeven moment verordende deze zogenaamd ‘goede’ God een loterij van de dood die uiteindelijk resulteerde in de mens, en toen keek God naar Zijn beelddragers, staande bovenop lagen van rotsen gevuld met de overblijfselen van miljarden dode dingen, en verkondigde dat Zijn hele schepping – dus ook het bewijs van alle dood en lijden dat gepaard ging met het scheppen ervan – ‘zeer goed’ was (Genesis 1:31). We kunnen opmerken dat lange leeftijden niet passen in de Bijbelse visie, of iemand nu wel of niet in evolutie gelooft.
Ter conclusie, de leeftijd van de aarde is afgeleid van gesteentelagen met fossielen, die dood, lijden en ziekte plaatsen vóór de zondeval. De Bijbel is er duidelijk over dat er geen dood was vóór Adam (Romeinen 5:12).

Aan het einde van de zesde dag verkondigde God dat Zijn voltooide schepping “zeer goed” was. Als evolutie waar zou zijn, zouden Adam en Eva op dat moment op een fossielenkerkhof hebben gestaan van dood en strijd gedurende miljoenen jaren en dat noemde God “zeer goed”? De Bijbel beschrijft de dood als de laatste vijand die moet worden vernietigd.
Het evangelie van een oude aarde
Sommige zogenaamde ‘deskundigen’ proberen de ‘zeer goed’ kwestie te omzeilen door te zeggen dat de zondeval alleen menselijke dood en ziekte veroorzaakte. Dit kan niet waar zijn. Ten eerste leert Romeinen 8:19-22 duidelijk dat de vloek van dood en lijden na Adams zondeval “de hele schepping” trof, d.w.z. het hele fysieke universum.
Maar zelfs als we dat terzijde zouden schuiven, is er nog een ander probleem, want we hebben menselijke resten die ‘gedateerd’ worden als honderdduizenden jaren oud. Dit is ver voor elke mogelijke Bijbelse datum van Adam, die hem ongeveer 6000 jaar geleden in de Hof plaatst. Veel compromisposities zien deze overblijfselen als die van ‘pre-Adamieten’ – zielloze niet-menselijke dieren. Maar deze skeletten vallen binnen het normale bereik van menselijke variatie. En Neandertalers vertonen bijvoorbeeld tekenen van kunst, cultuur en zelfs religie. Onlangs heeft de sequentiebepaling van echt Neandertaler-DNA aangetoond dat velen van ons Neandertalergenen dragen – dat wil zeggen dat we van dezelfde geschapen soort zijn. Hen ‘niet-menselijke dieren’ noemen lijkt een poging te zijn om het oude aarde geloofssysteem te redden.
Ook staat er in Romeinen 5:12 dat “door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben”. Het geeft geen indicatie dat de zondeval alleen de menselijke dood veroorzaakte. Om de interpretatie van Romeinen 5 te verdraaien door te zeggen dat de dood beperkt was tot mensen, zou dat betekenen dat Adams zonde slechts een gedeeltelijke zondeval teweegbracht in Gods schepping; maar Romeinen 8:19-20 vertelt ons dat de hele schepping kreunt onder het gewicht van de zonde en onderworpen is aan vergeefsheid. En Genesis 3:17-19 vertelt ons dat de grond zelf vervloekt was zodat het doornen en distels voortbracht.2 Als er slechts een gedeeltelijke zondeval plaatsvond, waarom zal God dan de hele schepping vernietigen om een nieuwe schepping tot stand te brengen in plaats van een gedeeltelijk herstel? Waarom niet alleen de mens herstellen als de rest van de schepping nog steeds “zeer goed” is?
De dood als laatste vijand
Een centraal onderdeel van het evangelie is dat de dood de laatste vijand is die vernietigd moet worden (1 Korinthe 15:26). De dood drong door de zonde een perfecte wereld binnen en is zo ernstig dat de overwinning van Jezus op de dood niet volledig kan worden gemanifesteerd zolang er nog één gelovige in het graf ligt. Wordt er van ons verwacht dat we geloven dat iets dat de Bijbelse schrijvers als een vijand beschreven, miljoenen jaren lang door God werd gebruikt of overzien en “zeer goed” werd genoemd?
Een belangrijk onderdeel van het evangelie is de hoop die we hebben in de opstanding en het herstel van de schepping in haar oorspronkelijke volmaakte staat. De Bijbel is duidelijk over de nieuwe hemel en aarde als een plaats waar geen vleeseterij, geen dood, geen lijden en geen zonde is (Jesaja 65:17-25; Openbaring 21:1-5). Maar hoe kan dit een herstel heten als zo’n staat nooit heeft bestaan?
Een evolutionistische Anglicaanse priester gaf een goede samenvatting van wat het accepteren van de dood vóór de zondeval betekent voor de Christelijke theologie:
Men ziet nu het hellend vlak dat ontstaat als we ruimte geven aan een schepping van miljarden jaren, met of zonder evolutie, omdat het dood en lijden vóór de zondeval plaatst. Logischer wijs wordt zo het kwaad ook vóór de zondeval geplaatst (dat in zijn visie niet meer bestaat, omdat er nergens was om vanaf te vallen). Daarbij sluit het de hoop op een terugkeer naar een volmaakte staat uit, omdat er geen terugkeer kan zijn naar wat nooit was. En zo is het evangelie zelf tenietgedaan.
Waarvan kwam Jezus ons dan redden, als het niet de dood, het lijden, de zonde en de scheiding met God was? Hoe zien we Bijbelteksten als Hebreeën 9:22, waarin staat “… bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats”, als dood en bloedvergieten al miljoenen jaren vóór Adam als ‘natuurlijke’ processen plaatsvonden? Als dat het geval is, dan wordt de dood van Christus onbetekenend en onbekwaam om voor onze zonden te betalen. En waarop hopen we als we niet op de opstanding en de nieuwe hemel en aarde hopen?
Als de dood natuurlijk is, waarom rouwen we er dan om? Waarom kunnen we de dood niet accepteren als een ‘normaal’ onderdeel van het leven? Deze visie berooft het evangelie van zijn kracht en het offer van Jezus van zijn betekenis. Het volgen van deze gedachte naar zijn natuurlijke conclusie heeft ertoe geleid dat veel mensen het christelijk geloof helemaal hebben verlaten.
De invloed op de kerk
De wijdverspreide evolutieleer heeft ernstige gevolgen voor onze jeugd, die massaal de kerk verlaat. Christenen die ‘volhouden’ maar een tijdschaal van miljarden jaren accepteren, zullen het veel moeilijker hebben om hun geloof te verdedigen en dit heeft gevolgen voor de groei van de kerk. Een van de grootste struikelblokken voor het geloof is de vraag: “Waarom staat een goede God de dood en het lijden in de wereld toe?” Gelovigen die een tijdschaal van miljarden jaren accepteren kunnen de oorsprong van dood en lijden niet adequaat uitleggen als een reactie op de menselijke zonde.
Daarentegen hebben gelovigen met een Bijbelse kijk op de wereldgeschiedenis een logisch uitgangspunt om God voor te stellen aan mensen zonder Bijbelse achtergrond. Dit was precies de benadering die Paulus gebruikte toen hij preekte voor een soortgelijk heidens publiek (Handelingen 14:15-17; 17:23-31). In Lystre noemde hij de schepping een belangrijke identificatiefactor die God onderscheidde van mensen zoals hijzelf en Barnabas. In Athene nam hij de stoïcijnen en andere filosofen van die tijd mee ‘terug naar Genesis’ als basis om hen vervolgens kennis te laten maken met de ware God in de hoop dat ze zich zouden bekeren van hun nutteloze afgoderij.
Als het geloof in de letterlijke tekst van de Bijbel ons helpt om het evangelie uit te leggen, en een compromis zulke schadelijke gevolgen kan hebben, waarom zou iemand dan een compromis sluiten? Vrijwel elke christelijke leider en theoloog die zijn redenen uiteenzet om in lange tijdperken te geloven in plaats van in de Bijbelse tijdschaal, moet toegeven dat Genesis – wanneer het op het eerste gezicht wordt gelezen, zowel in het Hebreeuws als in de Engelse vertalingen – een eenvoudige schepping in zes dagen van normale lengte leert. En dat dit duidelijk wordt ondersteund door Exodus 20:11, een deel van de Tien Geboden, waaruit blijkt dat de dagen in Genesis werden opgevat als dagen van normale lengte, zonder ruimte voor miljoenen jaren of gaten in de tekst om ze in te voegen. Maar er wordt helaas geaccepteerd dat de wetenschap op de een of andere manier tijden van miljoenen jaren heeft ‘bewezen’, wat in werkelijkheid niet het geval is.
Tegenstrijdig christendom
Hoewel het mogelijk is om een Christen te zijn en in een oude aarde te geloven, zou dit erop wijzen dat je ofwel de consequenties niet hebt doordacht, of dat de Bijbel niet de ultieme autoriteit is voor je geloof. Als Genesis geen echte letterlijke geschiedenis is, hoe kun je dan weten waar de waarheid in de Schrift begint? De huidige ‘wetenschap’ ‘bewijst’ ook dat mensen niet uit de dood opstaan. Dus als we toestaan dat diezelfde wetenschap ons vertelt dat Jezus niet uit de dood is opgestaan (wat consistent zou zijn in het wereldbeeld van hen die compromissen sluit), dan is onze “prediking zonder inhoud en zonder inhoud is ook uw geloof”, zoals de apostel Paulus schreef (1 Korinthe 15:14). Ons vertrouwen stellen in door mensen gemaakte filosofieën doet denken aan de man die Jezus beschreef in Mattheüs 7:26 toen Hij zei: “ieder die deze woorden van Mij hoort en ze niet doet, zal met een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op zand gebouwd heeft.” Omgekeerd stelde Hij in verzen 24-25: “ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft; en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd.”
En omdat Jezus duidelijk in een letterlijk historisch Genesis geloofde, moeten wij dat ook doen.
Bronvermelding
Dit artikel is met toestemming overgenomen van Creation Ministries International. Did God create over billions of years? And why is it important? by Lita Sanders and Gary Bates, Creation 35(2):50–52, April 2013.
Voetnoten
- Charles Lyell, personal letter to George Poulett Scrope, 14 June 1830; see creation.com/Lyell.
- Interestingly, the fossil record contains thorns. A conventional interpretation of the fossil record (which denies the global Flood) places them at ‘hundreds of millions’ of years before any human being. See W.N. Stewart and G.W. Rothwell, Paleobotany and the Evolution of Plants (Cambridge, UK: Cambridge University Press, 1993), p. 172–176.
- Tom Ambrose, ‘Just a pile of old bones’, The Church of England Newspaper, A Current Affairs section, 21 October 1994.