Op de basisschool wordt de kinderen al geleerd dat mensen door toevallige evolutie zijn ontstaan. Maar de evolutietheorie kan de complexiteit van het leven niet verklaren. Er is geen enkel bewijs dat de evolutie van een bacterie naar een mens mogelijk zou zijn. Evolutie gaat juist de andere kant op: complexe biologie degradeert door opeenstapelende mutaties!
Al het leven is op dezelfde manier opgebouwd; alle organismen, ook mensen, gebruiken dezelfde bouwstenen. Een essentiële bouwsteen is DNA (zie kader), het erfelijk materiaal dat alle processen in ons lichaam reguleert. Die overeenkomsten tussen alle levensvormen wijzen op dezelfde Oorsprong.
Volgens de Bijbel is die Oorsprong onze Schepper, maar volgens de evolutietheorie duidt het op een gemeenschappelijke voorouder, die zo’n 3.8 miljard jaar geleden geleefd zou hebben en die toevallig uit niet-levende materie zou zijn ontstaan. Die voorouder was volgens die theorie een eenvoudige bacterie die zich ontwikkelde tot al het leven op aarde.
DNA bevat informatie. Om van een bacterie naar een complex meercellig wezen te evolueren, moet er steeds meer DNA en dus informatie bijkomen. Mensen hebben veel meer functies dan bacteriën: we kunnen zien, horen, proeven, hebben een bloedsomloop en een immuunsysteem. Daar is heel veel informatie en dus veel DNA voor nodig. De evolutietheorie moet die toename aan informatie kunnen verklaren.
Kopieerfoutjes
Mutaties zouden voor die groei van DNA zorgen. Elke keer dat een cel zich deelt, wordt ook het DNA gekopieerd. Daarbij worden ook soms kleine foutjes gemaakt, mutaties. Deze mutaties kunnen gunstig zijn, (bijna) neutraal, of negatief.
Om drie redenen kunnen mutaties niet voor de evolutie naar complexere wezens zorgen.

Ten eerste zijn er te weinig gunstige mutaties om voor de evolutie te kunnen zorgen. De gunstige mutaties vormen het allerkleinste deel: sommige biologen schatten dat 1 op 1 miljoen mutaties gunstig is1. Zelfs de miljoenen jaren van de evolutietheorie zijn te kort om de mutaties die nodig zijn voor de evolutie te laten plaatsvinden. Bovendien zijn er herstelmechanismen die mutaties, ook mogelijk gunstige, herstellen naar de oude situatie. Dus voor evolutie van een bacterie naar een mens zijn er eenvoudigweg te weinig blijvende gunstige mutaties.
Blinde vissen
Ten tweede de aard van mutaties: zelfs beschadigingen kunnen onder bepaalde omstandigheden gunstig zijn, al zorgen ze bijna nooit voor nieuwe informatie. Als dat beschadigde stukje DNA niet nodig is, kan de mutatie gunstig zijn.
Een toename aan informatie is essentieel voor evolutie, maar gebeurt bijna nooit
Sommige Mexicaanse tetra’s bijvoorbeeld leven in een donkere onderwatergrot. Deze kleine vissen hebben hun ogen niet nodig. Als zo’n vis een mutatie krijgt die ervoor zorgt dat z’n ogen zich niet ontwikkelen, heeft hij daar geen nadeel van (zie afbeelding 1)2. Sterker nog, de vis verbruikt minder energie, omdat hij geen ogen hoeft aan te maken of visuele informatie hoeft te verwerken. In een donkere grot heeft daardoor een blinde vis een grotere overlevingskans dan een ziende vis.
De mutatie was dus gunstig, maar heeft geen nieuwe informatie opgeleverd. Een toename aan informatie is essentieel voor de evolutie naar complexere wezens, maar gebeurt dus bijna nooit. Evolutie kan ziende vissen blind maken, maar kan geen ogen creëren!3
Evolutie of degeneratie?
Wist je dat we juist het tegenovergestelde waarnemen van toenemende complexiteit? Voor elke gunstige mutatie zijn er bijna een miljoen mutaties die het DNA een stukje verder kapot maken. Dit is het derde argument: elke generatie gaat er goede informatie verloren door nieuwe mutaties. Als je kinderen krijgt hebben zij meer fouten in hun DNA dan jij, en hun kinderen weer meer. Dat proces heet degeneratie. De evolutie gaat dus de verkeerde kant op!
Evolutie in de natuur gaat de verkeerde kant op!
Evolutie kan niet verklaren waarom er zo’n grote diversiteit van het leven is, omdat het in tegengestelde richting werkt. Mutaties stapelen zich op over de generaties.
Basistypen
Vanuit de Bijbel wordt een veel betere verklaring gegeven. God heeft basistypen geschapen, elk naar hun aard (zie Gen. 1:11, 21, 24): oerkatten, oerfruitvliegen, oer-rozen, enzovoorts. Als we vanuit de Bijbel naar de natuur kijken, zien we er niet een grote stamboom van het leven, maar heel veel kleine struikjes (zie afbeelding 2).

De basistypen kunnen zich aanpassen aan verschillende leefomgevingen. Dat gebeurt maar beperkt door mutaties, maar vooral door aanwezige variatie die in het DNA is ingebouwd. Dit besef maakt de schepping nog mooier: God heeft ook in de toekomst van de natuur voorzien, zodat soorten onder veel verschillende omstandigheden kunnen overleven.
Mutaties kunnen niet de diversiteit of complexiteit van het leven verklaren. Evolutie zou dat nooit kunnen. God is onze Schepper, Die van Zijn schepping houdt en ons naar Zijn Evenbeeld heeft geschapen!

Voetnoten
- Gerrish, P.J. & Lenski, R. 1998. The fate of competing beneficial mutations in an asexual population. Genetica 102/103: 127-144
- James Owen, september 2015. How This Cave-Dwelling Fish Lost Its Eyes to Evolution. National Geographic. https://www.nationalgeographic.com/news/2015/09/150911-blind-cavefish-animals-science-vision-evolution/
- Zie ‘Kunnen ogen door evolutie zijn ontstaan?’ op www.logos.nl/kunnen-ogen-door-evolutie-zijn-ontstaan.